Tris

108 8 0
                                    

Als Tobias, Shauna en Zeke weg zijn, voel ik me alleen. Ik moet me vermaken met alleen mijn eigen gezelschap. Zuchtend eet ik het croissantje op, die ik voor het laatst had bewaart en kijk uit het raam. Het sneeuwt nog steeds, het ziet er mooi uit. Het is zo rustgevend. Na het bezoek merk ik dat ik inderdaad vermoeid ben geraakt door de drukte. Maar de verveeldheid wint van de vermoeidheid, want uiteindelijk hou ik het niet meer en stap ik voorzichtig in de rolstoel die daar nog steeds staat. Ik ben er al een beetje handiger geworden om er soepel in te komen. Zodra ik er in zit heb ik nog geen idee waar ik heen ga, maar in ieder geval deze kamer uit. Ik rijd langs de gangen, dit keer oplettend waar ik langs ga, zodat ik niet verdwaal. Even heb ik weer het gevoel alsof David ieder moment de hoek om kan rijden. Het geeft me een vreemd en huiverig gevoel. Ik weet dat dat niet meer kan. Er komen twee mensen voorbij, mompelend praten ze over iets wat ik niet kan verstaan. Dan vang ik toch nog een woord op:    ‘.….dood….’ Meteen ben ik alert. Over wie hadden die mensen het? Even ben ik in de war, maar al snel zet ik de achtervolging in. Als ik mijn oren goed open hou, kan ik nog net verstaan wat ze zeggen. ‘Ja, iemand moet hem hebben vermoord.’ Zegt de ene man. De andere man knikt. ‘Met een pistool, hij had een flink schotwond door zijn hoofd.’ De andere man huivert. ‘Laten we er maar niet meer over praten. ‘Over wie hebben jullie het?’ vraag ik iets harder dan bedoelt. De mannen kijken verschrikt op, ze hadden niet in de gaten dat ik hen volgde. ‘Heb je ons zitten afluisteren?’ vraagt de ene. ‘Over wie hadden jullie het?’ Herhaal ik mijn vraag. Ik ben niet van plan om hier heel lang te gaan wachten. ‘We hadden het over iemand die was vermoord, buiten in de sneeuw. Het kleurde helemaal rood, ik heb het gezien.’ Zegt de andere man. ‘Wie was er vermoord?’ vraag ik opdringerig. ‘Ene… hoe heette hij nou? David, volgens mij. Ja David!’ zegt de man. ‘Degene die hem heeft vermoord, krijgt vast een zware straf.’ Voegt de andere man er aan toe. Al het bloed trekt uit mijn gezicht. Ik was opgelucht dat Tobias David heeft vermoord, maar ik had nog niet gedacht aan de gevolgen die zouden komen. ‘Gaat het wel meisje?’ vraagt een van de mannen vriendelijk? Ik knik en keer om. Ik moet Tobias vinden om het hem te vertellen, hij moet heel erg oppassen nu. Ik denk na waar hij zou kunnen zijn, terwijl ik met volle vaart door de gangen rijd. Dan bedenk ik me dat hij wel eens bij Uriah zou kunnen zijn. En ik verhoog mijn snelheid nog een beetje. Als ik er eindelijk ben, ben ik doodop. Ik heb nog steeds moeite om deuren te openen, dus ik ben als een debiel hijgend aan de deurklink aan het hangen. Als het niet lukt, klop ik een paar keer op de deur. Ik rol alvast een beetje naar achter, zodat de deur makkelijk open kan. Tobias doet open, zoals ik had verwacht. Hij kijkt me verbaast aan. ‘Tris je moest rusten, dat heeft Shauna je toch gezegd?’ Ik rol met mijn ogen. ‘Ik ben geen baby, ik moet met je praten. Er is iets aan de hand.’ Tobias kijkt achterom. ‘Ik ben op bezoek bij Uriah.’ Zegt hij met een zucht. ‘Luister, ze hebben het lijk van David gevonden. Je moet heel erg oppassen nu, heb je het wel een beetje voorzichtig gedaan? Ik bedoel, toen niemand keek, geen sporen achter gelaten?’ Tobias zucht nogmaals, geergerd dit keer. ‘Weet ik veel, ik was boos en ik heb niet gekeken of iemand het had gezien, of dat ik sporen heb achtergelaten. Ik schoot hem gewoon door zijn hoofd, en toen was het klaar.’ Nu ben ik degene die ergerend zucht. ‘Tobias, je moet beseffen dat dit niet zomaar iets is, hij was nog steeds de directeur. Ook al wist hij niet meer wie hij was.’ Zeg ik. Tobias lijkt het nu een beetje te beseffen. ‘Wat moet ik doen?’ vraagt hij zenuwachtig. ‘Je moet je vooral niet verdacht gedragen.’ Hij lacht sarcastisch. ‘Goh.’ Ik kijk hem streng aan. ‘Dit is geen grapje Tobias, ik wil dat je niks overkomt, oke?’ nu is hij wat serieuzer, hij streelt even over mijn wang. ‘Dat weet ik toch Tris, ik doe voorzichtig, oké?’ ik knik, maar ik ben niet overtuigd. Hij geeft me een snelle kus op mijn mond, ik glimlach licht. ‘Onthoud wat ik je heb gezegd, ik meen het!’ hij knikt, en dan keer ik om.  

 

Allegiant part 2- Happily ever afterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu