Tris

103 8 0
                                    

Als ik weer met mijn rolstoel naar mijn kamer ben gereden, merk ik dat ik verschrikkelijk uitgeput ben. Ik ben nog niet helemaal in staat om veel fysieke dingen te doen. Maar ik moest wel, Tobias loopt nu erg veel gevaar en ik maak me ontzettend veel zorgen. Hij doet er zo luchtig over, hij wil mij niet bezorgt maken denk ik, maar ik wil juist dat hij eerlijk is met wat hij voelt. Ik weet dat hij dat altijd al moeilijk heeft gevonden, maar ik heb nu al zo lang een relatie met Tobias, dat ik vind dat hij eerlijk moet zijn tegenover mij. Hij moet me kunnen vertrouwen als hij het moeilijk heeft. Hij sluit zichzelf helemaal buiten van de rest, maar dat moet hij niet doen. Ik heb iemand nodig om mee te praten, maar ik kan niemand bedenken. Tobias dus niet, Christina ook niet, die is nog steeds boos. Maar wie dan wel? Ik kan niet in slaap komen nu, er gaan te veel gedachten en zorgen in me om. Ik wil huilen, schreeuwen dat dit niet mag, Tobias is van mij. Niemand mag hem pijn doen. Als iemand hem pijn doet, doet hij mij nog erger pijn.Ik krijg hoofdpijn van alle gedachtes. Na tien minuten stil in bed te hebben gelegen, hou ik het niet meer uit. Fysieke kracht, of niet. Ik moet weg, ik heb een afleiding nodig. Misschien moet ik beginnen om het goed te maken met Christina. Maar ik weet niet of ik dat wel kan, ze was zo boos op mij. En het was ook nog eens terecht. Ik ben bang dat Christina Tobias gaat verraden, maar dat zou ze nooit doen. Toch? Ik rijd naar de slaapzaal, ik denk dat ze daar is.

Ik kom bij de deur aan, ik heb inmiddels al onder de knie gekregen hoe je de deur open moet doen. Soepel kan ik het nog niet, maar ik blijf oefenen. ‘Christina? Ben je hier?’ ik kijk de slaapkamer rond. Shauna en  Zeke zijn er wel. Ze kijken me aan. ‘Christina is er niet.’ Zegt Zeke. ‘Waarom zoek je haar?’ vraagt Shauna nieuwsgierig. Ik zucht. ‘Ik heb ruzie met haar en ik wil het graag goedmaken.’ Zeke fronst zijn wenkbrauwen. ‘Waarover?’ ik zie er tegen op om het hun te vertellen, maar het moet ooit gebeuren. Dus vertel ik wat er is gebeurd, waarom Christina boos is en dat ik me zorgen maak om Tobias. Ik voel me een stuk lichter nu ik er met iemand over heb gepraat. ‘We begrijpen je.’ Zegt Shauna medelevend. Ik slaak een zucht van opluchting. ‘Dankjewel.’ Zeg ik. ‘Kunnen jullie me helpen om Christina te vinden?’ Zeke schud zijn hoofd. ‘Christina gaat Tobias heus niet verraden, ze moet even afkoelen. Dat heeft misschien tijd nodig, maar ze komt er wel overheen. Jullie zijn toch beste vriendinnen? Die laat je nooit zomaar in de steek. Het komt wel weer goed, ik weet precies wat jij nodig hebt.’ Zegt Zeke vastbesloten. Shauna kijkt hem grinnikend aan. ‘Zozo, sinds wanneer ben jij zo goed met woorden?’ ik moet ook even glimlachen. ‘Ik vond het een mooie speech, dankje Zeke.’ Zeg ik. ‘Wat heb ik nodig dan?’ ga ik verder met waar we waren. ‘Simpel.’ zegt Zeke zelfvoldaan. ‘Afleiding. En die gaan wij je geven.’ Shauna knikt instemmend. ‘Daar zijn vrienden toch voor?’ ik moet weer glimlachen. Ik doe net mijn mond open om iets te zeggen, maar Shauna onderbreekt me. ‘Je gaat toch niet weer dankjewel zeggen?’ nu moet ik lachen, want dat is precies wat ik wou gaan zeggen. En Shauna en Zeke lachen mee.

Na ongeveer een uurtje met Zeke en Shauna gekletst te hebben, is het tijd om weer naar mijn ziekenkamer te gaan. Mijn vrienden geven me een fijn en veilig gevoel. Met hun kan ik al mijn gedachtes even opzij zetten, en dat is op dit moment erg goed. Ik ben benieuwd wanneer we terug naar de stad gaan. Iedereen in de stad krijgt natuurlijk een nieuwe identiteit, en dat kost tijd. Ook moet de stad zelf weer helemaal worden vernieuwd, want er bestaan nu geen facties meer. Als ik langs de vergaderzaal rijd, besluit ik het meteen te vragen. Zachtjes klop ik op de deur, er word meteen opengedaan zodat de deur met volle vaart tegen mijn rolstoel aan klapt. ‘Oh sorry!’ roept een blonde vrouw geschrokken uit. ‘Dat geeft niets, ik had een vraag.’ Zeg ik. De vrouw hersteld zichzelf. ‘Oh hallo, ik ben Suzy.’ Zegt de vrouw en ze steekt haar hand uit. ‘Ik ben Tris.’ Zeg ik terwijl ik haar hand schud. ‘Wil je anders even binnenkomen meisje?’ vraagt Suzy. Ik schud mijn hoofd. ‘Ik hoef alleen maar te weten wanneer we verhuizen naar de stad.’ Zeg ik terug. Suzy glimlacht. ‘Al bijna, de laatste mensen worden in het systeem gezet en bijna alles in de stad is vernieuwd. Ik schat dat ze nog ongeveer drie dagen nodig hebben voordat we er kunnen wonen. Je moet er niet te veel van verwachten, het is nog steeds een grote bende, maar we willen zo snel mogelijk naar de stad emigreren.’ Ik knik. ‘Bedankt.’ Zeg ik nog voordat ik me omkeer op weg naar de ziekenkamer. ‘Graag gedaan.’ Roept Suzy me nog vriendelijk na. Als ik eindelijk weer in bed lig, ben ik doodop. Het is nog maar vroeg, maar het word al een beetje schemerig. Met de gedachte om terug naar de stad te keren val ik slaap.

 

Allegiant part 2- Happily ever afterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu