Tobias

122 6 0
                                    

Tris is net weggegaan. Snel voel ik in mijn zak. Ik ga je helpen, het komt goed. Ik ga in het hoekje op het bed zitten, zodat ik niet opval bij de bewaker. Zenuwachtig vouw ik het briefje open, mijn ogen schieten langs de regels. Heeft Tris dit allemaal bedacht? Ik voel een soort van rust over me heen, Tris gaat me hieruit helpen. Ik sta er niet alleen voor. Ik heb al die tijd in deze cel gezeten en me zorgen gemaakt over van alles. Julius en Robby waren echt heel erg boos op me toen ze hoorden dat ik het had gedaan, ze zouden me flink te grazen hebben genomen. Maar dankzij Tris, mijn lieve dappere Tris, komt het goed. Al die tijd dat ik hier zat, heeft zij een plan gemaakt met de rest, ik ben zo trots op haar. Zelfs nu ze in een rolstoel zit. Het enige wat ik hoef te doen, is kiezen voor de lijfstraffen en mijn martelaar een flinke klap geven op het  moment dat de rookbommen worden gegooid. Als ik eerlijk ben, vind ik het een erg goed plan. Er kan bijna niets fout gaan. Ik denk aan de eerste keer dat ik Tris ontmoette, ze was nog zo zwak. En kijk haar nu! Ik hoor voetstappen en snel frommel ik het papiertje terug in mijn zak. Het is Nita die naar de tralies toe loopt zodat ik voor het eerst in een lange tijd haar gezicht kan zien. Toen ik hier heen werd gebracht, niet bepaald liefjes, heeft ze niets van zich laten horen. Ik kon alleen haar silhouet zien op het bed in de hoek van haar cel, maar niet zo goed want het is donker. Onze cellen staan precies tegenover elkaar, en soms kijk ik naar haar om te zien of ze nog wel leeft, zo stil is ze. Maar nu staat ze daar naar mij te kijken. En ik kijk terug. Ze heeft nog steeds haar knappe uiterlijk van nature, maar je kan zien dat ze hier lang is geweest doordat haar door de war is en ze er vies uit ziet. Ze strijkt een pluk haar uit haar gezicht. ‘Wat had je daar?’ haar stem klinkt krakerig, ze kucht even. Ik haal mijn  schouders op. ‘Niets iets bijzonders..’ ze trekt nieuwsgierig haar wenkbrauwen op, ‘en niet iets wat jou aan gaat.’ Voeg ik er iets te bozig aan toe, maar dat ben ik ook. Ze heeft me gewoon gebruikt, en al die tijd heb ik nooit boos op haar kunnen zijn. Maar nu ik hier zo ben, alleen met haar… ze grinnikt even. Ik loop dichter bij en ga ook voor de tralies staan. We staan nu recht tegenover elkaar. Ik werp haar een boze blik toe. ‘Wat is er zo grappig?’ vraag ik. ‘Ben je boos op me?’ vraagt ze glimlachend. Het is geen lieve glimlach, het is een gemene. Ze irriteert me. Ik pak de tralies vast en knijp erin alsof het haar nek is. ‘Je hebt een heleboel foute dingen gedaan, Nita, dat weet je.’ Zeg ik traag. Nita knikt, ze lijkt niet onder de indruk. ‘En jij dan, Tobias, waarom zit jij hier in de gevangenis? Of gaat dat me soms helemaal niets aan?’ Ik draai me om. Het is waar, ik heb ook foute dingen gedaan. Maar ik ga mezelf hieruit redden, samen met Tris. Dan gaan we samen een mooi leven leiden in de stad en we zullen het verleden achter ons laten. ‘Wacht maar af Nita, mij ga je nooit meer terug zien, als alles goed loopt.’ Nita moet weer lachen. Het is een vervelend spottend lachje. ‘Mij ga je nog wel terug zien, Tobias, ook als alles wel goed loopt.’ Zegt ze, maar ik heb geen  idee wat ze bedoelt. Ik hoor het hek open gaan en de bewaker komt binnen. Hij gaat tussen onze cellen in staan en kijkt ons vragend aan. Hij heeft twee dienbladen vast, ons avondeten. ‘Wat is hier aan de hand?’ vraagt hij. Zijn stem klinkt vast. Ik keer me om en ga op het krukje zitten. ‘Er is niks aan de hand, Mike, we hadden gewoon een gesprek.’ Zegt Nita vriendelijk. Hij kijkt ons allebei even een paar seconden aan. ‘Goed dan, maar als ik weer zoiets merk, zwaait er wat.’ Zegt hij, en hij schuift het eten onder de tralies door. Ik heb geen honger, ik ben zenuwachtig voor morgen. Het moet lukken. Ook denk ik na over wat Nita gezegd heeft, betekende dat soms iets? Ze is ondertussen met het eten op haar bed gaan zitten en smakt enorm. Ik probeer er niet op de letten. Ik pak het glaasje water en neem er een paar grote slokken van. Het smaakt ranzig, ik vraag me af of het wel schoon water is. De andere helft van het glas water laat ik daarom uit voorzorg ook staan. Het brood ziet er oud uit, dat zal ook wel niet het lekkerste brood van de wereld wezen. Ik laat het staan en ga in bed liggen, ik ben moe terwijl ik helemaal niets heb gedaan vandaag. Mijn hoofd zit vol met gedachtes waardoor ik niet kan slapen. Ik lig ongeveer een half uur te woelen in mijn bed, maar uiteindelijk sta ik op. Het is nog maar tien  uur, helemaal niet laat of zo, maar ik kan wel wat rust gebruiken nu. Ik ga in kleermakerszit op de grond zitten en breek een stukje af van het brood. Voorzichtig knabbel ik eraan, ik merk dat ik ondanks mijn zenuwen toch honger heb gekregen. Het is niet zo vies als het water, dat scheelt. ‘Kan je niet slapen?’ vraagt Nita. Ik heb geen zin in weer een gesprek met haar. Ze maakt mijn hoofd alleen nog maar voller met gedachtes, wat er even niet meer bijpast. Ik mompel een soort van nee en keer me om en ga weer op het bed liggen. Ik kijk naar het plafond. ‘Zit je te denken aan je liefje?’ vraagt ze. Ik druk het kussen tegen mijn oren aan zodat ik haar niet meer kan horen, en zo val ik in slaap.

Allegiant part 2- Happily ever afterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu