13

58 7 0
                                    

Het duurt een paar minuten totdat iedereen weg is. Iemand heeft twee stoelen voor het podium neergezet. Eentje voor dat wezen uit de menigte en de andere voor mij. Ik zit op mijn stoel en pruts met mijn haar. Wat gaat er nu gebeuren? 'Wie ben je?' vraagt de Hoogheid. 'Ik ik ben Tess, Tess Wright.' Hij kijkt me van top tot teen aan. 'Tess, wat ben je?' 'Moet ik eerlijk zijn?' Dan fluistert degene die naast me zit: 'Je moet altijd eerlijk zijn tegen de Hoogheid.' Ik wacht even en zeg dan: 'Ik weet eerlijk gezegd niet meer wat ik precies ben. Ik dacht altijd dat ik een mens was, maar blijkbaar ben ik dat niet. Volgens een aantal wachters ben ik een engel, maar ik kan het zelf nog niet geloven.' Dan is het even stil. De Hoogheid zegt: 'Ben je nu een engel of niet?' 'Ik denk het', antwoord ik. 'Ja of nee?' Nu klinkt er meer dreiging in zijn stem. 'Uh, ja?'. 'Weet je, Tess, engelen zijn belangrijke wezens. Ze bevatten erg veel kracht. Wij hebben die kracht nodig.' Dan wordt er plotseling in mijn arm gesneden. Degene die naast me zit, heeft me gesneden. Ik kijk naar de snee. Hij is niet diep, maar er komt wel bloed uit. Wit bloed. 'Waar is dit voor nodig?' vraag ik. 'Je bloed bevat de kracht die we momenteel nodig hebben.' 'En waarom vraag je niet gewoon om wat bloed? Je kan ook naar het biologielokaal om een prik te nemen. Je hoeft me niet direct te snijden.' Ik leg mijn hand op de snee om het bloeden te stoppen. Ik hoef echt niet dood te bloeden. 'Ik vraag er niet om, omdat je dan toch zou weigeren. En wat is een biologielokaal?' 'Iets dat op de bovenste verdieping aanwezig is.' Hij schraapt zijn keel. 'In ieder geval, nu je toch een snee hebt, geef ons wat bloed.' 'Nee, ik hoef niet bloed aan jullie te geven. Het is mijn bloed.' Plots wordt mijn arm weggetrokken door degene die naast me zat. Hij haalt mijn hand van de snee. Er gaat een pijnscheut door mijn arm. Ik kijk weg. Ik hoef niet te zien hoe ze mijn bloed pakken.

Degene naast me zegt: 'Mijn Hoogheid. Als u even wilt kijken.' De Hoogheid staat op en loopt naar ons toe. Hij gaat voor me staan en kijkt naar mijn wond. 'Hoe heeft ze dat voor elkaar gekregen? Ik dacht dat ze haar krachten nog niet onder controle had? Dwaynelo, heb jij tegen me gelogen?' 'Nee, nee, mijn Hoogheid. Ik wist dit ook niet.' Waar hebben ze het over? Ik wil naar mijn wond kijken, maar ik kan hem niet vinden. Het is nergens meer te bekennen. Nu richt de Hoogheid zich tot mij. 'Hoe heb je dit voor elkaar gekregen?' 'Ik, ik heb n, niks gedaan.' 'Je liegt! Dit kan niet uit het niets gebeuren.' Hij herstelt zichzelf. 'Waar is dat biologielokaal waar je het over had?' 'Waarom zou ik dat nu nog vertellen? Eerst snijden jullie mij, dan wordt er tegen mij geschreeuwd en vervolgens moet ik jullie naar het biologielokaal leiden om bloed te verliezen.' Nu raakt hij helemaal gefrustreerd. Er komt een vreemd gegorgel uit zijn mond en dan stampt hij weg en gooit de deur achter hem dicht. Dwaynelo, die nog steeds mijn arm vast houdt, sleurt me mee naar de ingang van de school. Daar gooit hij me naar buiten. Ik weet me net staande te houden. Dan zegt hij: 'Denk maar niet dat je van ons af bent. We weten je te vinden.' Dan loopt hij weg.

VleugelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu