04

171 11 2
                                    

Emma komt naar binnen zonder te kloppen. 'Ze kan naar de bibliotheek, waar Matthew wacht.' Ik ga staan. De jongens hadden me in de tussentijd losgekoppeld van de fles. Ik kijk door het enige raam naar buiten en zie een drukke weg. Oke, we zijn dus midden in de stad. 'Kom maar met mij mee,' zegt Brayden, 'ik breng je er wel naartoe.' Ik loop met hem door de deur, die uitkomt op een hal. Het is een hele lange hal met heel veel deuren. Als hij me ziet kijken, zegt hij: 'Dit zijn allemaal slaapkamers, boven zijn de andere kamers waaronder de woonkamer, keuken en de bibliotheek.' De gang eindigt met een trap. Het is een rode wenteltrap. Ik loop achter Brayden aan de trap op.

Daar is nog een hal met deuren. We lopen naar de derde deur aan de linkerkant. Dan stopt Brayden. 'Voor je naar binnen gaat, moet ik je nog wat vertellen. Matthew heeft een moeilijk verleden gehad, waardoor die af en toe, laten we zeggen, vreemd is, maar hij is wel geniaal.' Nadat hij dit gezegd heeft, doet hij de deur open. Ik stap in een gigantische ruimte vol met boeken. Al die boeken staan in reusachtige boekenkasten. Op een verhoging staat een groot bureau. Er zit iemand aan het bureau met de rug naar mij toegekeerd. 'Kom maar verder.' zegt de man. Ik loop naar hem toe. 'Ga zitten.' zegt hij. Ik ga tegenover hem zitten met het bureau tussen ons in. Ik had een oud iemand als leidinggevende in gedachte, maar hij lijkt in de twintig. Net zoals Brayden, Adam en Emma heeft hij zwart haar en zwarte ogen. Ook draagt hij zwarte kleding.

'Dus ik heb gehoord dat ze je hebben gekipnapt. Ik zal ze zometeen wel een lesje leren, alhoewel het wel knap is om een engel te vinden. Ik heb van Emma het hele verhaal gehoord. Hierdoor heb ik natuurlijk veel vragen gekregen, maar ik begrijp ook dat jij veel vragen zal hebben. Mensen denken dat hun de macht hebben over de wereld, maar er is veel meer om hun heen wat hun niet doorhebben. Alle wezens die je van verhalen kent, van feeën tot weerwolven en vampiers, al die wezens bestaan. Elk wezen heeft een ander kleur bloed. Dat verhaal is je vast al verteld. Ik zal je niet vervelen met al die verhalen. Waar het me meer om draait, is om jou. Een engel die niet weet dat die een engel is en op aarde rondloopt. Dat is iets wat nog nooit iemand is tegengekomen.' Hij staat op en loop naar één van de vele boekenkasten. Hij pakt een boek en gaat erin bladeren. 'Ik dacht na over de verhalen van de engelen. Hier is het.' Hij loopt terug naar het bureau en legt het boek daar voor mijn neus neer. Er is een plaatje bij van een engel die van de wolken naar de grond valt. 'Er is een oud verhaal dat er een engel als baby uit de hemel is gevallen en op aarde terecht is gekomen. Toen dat verhaal er net was, heeft iedereen naar de engel gezocht, want wij zien nooit engelen. Natuurlijk heeft niemand de engel gevonden. Het is maar een verhaal, maar nu ik er zo over nadenk, zo'n val kan fataal zijn voor je geheugen. Het zou best kunnen zijn dat je de gevallen engel bent. Dit is het enige wat ik kan verzinnen.'

Het is een hele tijd stil. Als ik een engel ben, dan zal ik dat toch wel weten of merken? Een engel, waar alle mensen over praten als iets dat niet bestaat. 'Mag ik u wat vragen?' zeg ik. Hij antwoord: 'Natuurlijk. En zeg trouwens maar je.' 'Jullie jagen op wezens uit de hel en die de regels overtreden. Hoe noemen jullie jezelf?' 'Wij noemen onszelf wachters. Ik denk dat je te veel aan je hoofd hebt en het is al laat. Ga maar slapen in de kamer waar je vandaan kwam. Morgen praten we wel verder.'

VleugelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu