In de pauze zit ik in de kantine na te denken over wat er was gebeurd. Lilly komt tegenover mij zitten. 'Hey, waar ben je met je gedachten?' vraagt ze. Ik wordt wakker geschud van mijn gedachtes en antwoord: 'Nergens. Sorry trouwens van dat scheikunde huiswerk. Ik was dat helemaal vergeten.' 'Geeft niet, ik heb het al van iemand anders.' Stilte. 'Hey, gaat het wel?' vraagt Lilly. 'Ja, het gaat wel' zeg ik snel. Ik wil niet dat ze me gaat overhoren, want wie gelooft het nou wat er gisteren is gebeurd?
De andere lessen op school verliepen zoals gewoonlijk. Een hele les vol met uitleg. Als ik eindelijk uit ben, fiets ik naar huis. Ik ga niet naar het Hemmelston. Het zijn vreemde mensen met vreemde gewoontes en ik weet nog steeds niet of ik ze geloof of niet. Als ik logisch nadenk zou ik ze niet geloven, maar aan de andere kant, waarom zouden ze dit allemaal verzinnen. En ze hebben bewijs. Ik fiets om, zodat ik niet over de straat hoef waar vanochtend die vreemde kat was. Als ik vlakbij de steeg kom, waar het al dit gedoe begon, fiets ik iets langzamer, maar ik zie niks, dus ik fiets door.
Ik stop met fietsen als ik thuis ben. Ik zet mijn fiets in de door mijn moeder gemaakte fietsenrek en loop naar de voordeur. Hij is op slot. Ik zoek mijn sleutels in mijn tas, die natuurlijk weer helemaal onderin liggen. Ik open de deur en loop naar binnen. 'Ik ben er weer.' roep ik. Stilte. Waarschijnlijk heeft mijn moeder het niet gehoord. Ik doe mijn jas en schoenen uit en ga op zoek naar mijn moeder. Eerst kijk ik in de woonkamer, daarna in de keuken. Niks.
Dan loop ik naar boven. Als ik de deur open doe van haar slaapkamer, komt Brayden in de deuropening. 'Wacht, ik denk niet dat je hier naar binnen wilt.' zegt hij. 'Doe niet zo gek. Het is mijn huis waar jij bent zonder toestemming.' zeg ik. Dan loop ik de kamer binnen en sta stil. Dan ren ik naar mijn moeder toe, die op de grond ligt met een plas bloed onder haar. Ik voel haar pols. Ze ademt niet. Ik krijg tranen in mijn ogen. 'Mam. Mam!' 'Rustig maar.' Brayden komt naast me zitten. 'Wat is er gebeurd?' vraag ik tussen het huilen door. 'Weet je nog dat vanochtend het alarm af ging? Nou, dat was het alarm dat er nieuwe demonen in de stad zijn. Dit keer waren het er twee. Adam en Emma gingen naar de één en ik naar de ander. Ik gebruikte een soort detector om het te vinden en ik kwam hier.' 'Dus je hebt mijn moeder vermoordt, omdat je dacht dat ze een demon ofzo was!' schreeuw ik. 'Nee, ik was nog niet klaar. Toen ik hier aankwam, was je moeder zich aan het verdedigen van de demon. Ik was net te laat om te kunnen ingrijpen. Voordat ik de demon doodde, had die je moeder al te grazen genomen. Het spijt me'
Ik weet niet hoelang ik daar heb gehuild. Daarna heeft Brayden kleding voor mij gepakt en toen zijn we naar het Hemmelston gegaan. Hij heeft me naar de slaapkamer gebracht en zei dat ik rust moest nemen, wat ik ook deed. Ik heb daar denk ook nog een tijd liggen huilen voordat ik in slaap viel.

JE LEEST
Vleugels
FantasyMagie, wel of niet Demonen, wel of niet Vleugels, wel of niet Een normaal leven? Tess is net zoals elk ander meisje, althans, dat denkt ze.