Ik lig wakker in bed. Amanze had gezegd dat als ik dromen krijg, dat ik dan langs moest komen. Maar ik kan niet slapen. Het is alsof iemand me tegenhoud. Ik sta op en loop naar de bibliotheek. Op de gang is het erg donker. Er komt alleen licht uit de lift vandaan. Ik loop met de trap naar boven. Boven is het net zo donker. In de bibliotheek is het wel licht. De maan schijnt door het raam naar binnen. Het ziet er best wel mysterieus uit zo. Buiten lopen nog een paar jongeren zigzagend over straat. Ja, die zijn echt dronken.
'Ach, daar is het engeltje.' Zei iemand dat? Ik kijk om me heen. Vlak bij de deur zie ik een silouette. Hij doet een stap naar voren, zodat het licht op hem valt. Op het eerste gezicht lijkt hij normaal. Dan zie ik zijn handen, die geen vingers hebben. Als ik dan naar zijn gezicht kijk, zie ik dat hij geen ogen heeft. Ik schrik ervan en doe een paar stappen achteruit. 'Ik zou niet zoveel naar achteren lopen, zometeen val je nog naar buiten.' Ik kijk naar buiten. Dat is minstens vijftien meter. Hoe kan hij dat weten zonder ogen te hebben? Als ik me weer omdraai, staat hij vlak bij me. Ik heb geen voetstappen gehoord. 'W-wat ben je?' 'Wat ik ben? Dat wil je wel weten. Je komt er snel genoeg achter.' Hij loopt heen en weer. Weer geen voetstappen te horen. 'Ik wil dat je wat voor me doet.' 'Hoe kan ik wat voor je doen als ik niet eens weet wie of wat je bent?' 'Dat kan heel makkelijk. Ik zeg wat je moet doen. Vervolgens voer je het uit en klaar is kees!' Ik weet niet wat hij van plan is, maar het is vast niks goeds. 'Wat wil je van me?' 'Ik wil dat je iemand gaat bezoeken. Dat is toch niet zo moeilijk?' 'Wie is het?' 'Iemand die je daarna nooit meer hoeft te zien.' Hij is zo irritant. Hij geeft telkens geen antwoord op mijn vragen.
'Tess? Ben je daar?' zegt iemand op de gang. 'Je vriendje is er. Luister, zolang ben ik hier ook niet. Ga morgen midden in de nacht naar je school en zeg...' De deur gaat open. Adam staat daar. 'Wat doe je hier op dit moment?' Ik kijk om me heen. Die jongen is weg. 'Ik kon niet slapen.' zeg ik. Ik lieg niet, ik kon echt niet slapen. Ik verzwijg alleen een deel. 'Wat doe jij hier dan?' 'Ik hoorde voetstappen, dus ik ging kijken. Vervolgens hoorde ik jou praten. Tegen wie praatte je trouwens?' 'Tegen mezelf, ik had het niet eens door, sorry. Ik ga denk maar weer proberen te slapen. Trusten!' Ik loop naar mijn slaapkamer. Adam loopt achter me. Ik voel zijn ogen in mijn rug branden. Op de helft van de gang stopt hij met lopen. Ik draai me om. 'Weltrusten.' zegt hij en loopt dan een deur binnen. Waarschijnlijk is daar zijn slaapkamer. Heb ik me die jongen verbeeld? Nee, hij was er echt. Ik loop door naar die van mij. De deur staat op een kiertje. Ik ben de deur misschien vergeten dicht te doen. Verder ziet mijn kamer er normaal uit. Ik ga in bed liggen. Nu val ik wel in slaap.

JE LEEST
Vleugels
FantasyMagie, wel of niet Demonen, wel of niet Vleugels, wel of niet Een normaal leven? Tess is net zoals elk ander meisje, althans, dat denkt ze.