14

50 3 1
                                    

Ik loop terug naar het Hemmelston. Wat een vreemde avond. Ik hoop dat ik dat nooit meer mee hoef te maken. Er zegt een klein stemmetje in mijn hoofd herinnert me eraan wat Dwaynelo tegen me zei. "Denk maar niet dat je van ons bent, we weten je te vinden." Ik schud die gedachte weg en ga sneller lopen. Ondertussen is er bijna niemand meer op straat te vinden. De mensen die er zijn zijn bezig met het sluiten van hun winkels. Ik bots tegen iemand op. Ik draai me naar diegene toe en zeg: 'Sorry, ik had u niet door.' De jongen waar ik tegen opbotste kijkt me aan. Hij zegt helemaal niks. 'Nou, dan ga ik maar weer.' zeg ik en draai me weer om om verder te lopen. Ik heb nog niet eens twee stappen gezet en de jongen staat weer voor mijn neus. 'Uhm, is er iets?' Hij maakt een kleine glimlach en zet een stap naar me toe. Dan kijkt hij me diep in de ogen en zegt: 'Beweeg niet en zeg niks.' Waarom zou je zoiets zeggen? Ik heb niet veel tijd om daarover na te denken, want in een flits staat hij nog een paar stappen dichter bij mij. Er zit nu nog maar een paar centimeter tussen ons in. Hij laat zijn tanden zien. Zijn hoektanden steken uit. Hij lijkt net een vampier. Dan denk ik terug wat Matthew zei: "Alle wezens die je van verhalen kent, van feeën tot weerwolven en vampiers, al die wezens bestaan." Hij doet mijn haar naar achteren en gaat in mijn nek bijten. Hij steekt zijn tanden in mijn huid. Ik krijg een rilling over mijn rug. Hij is een vampier en voedt zich van mij. Voor ik het weet stop hij. Hij draait zich weg en spuugt mijn bloed uit. 'Wat ben jij?' vraagt hij. Hij kijkt naar het bloed, dat wit is, en dan naar mij. 'J-je bent... Meekomen jij.' Hij slaat me drie keer, ik val op de grond en het wordt zwart voor mijn ogen.


VleugelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu