05

151 12 1
                                    

*Beep* *beep*. Ik schrik wakker. Ik kijk op de wekker op het nachtkastje. Het is vijf uur 's ochtends. Waarom gaat er nu een alarm af? Ik sta op en loop naar de gang. Daar kom ik Matthew tegen, die haastig op me af komt lopen. 'Ah Tess, je bent al wakker zie ik. Sorry voor dat alarm. De rest is al weg. Ga maar naar de woonkamer. Die is links van de bibliotheek. Ik moet even wat telefoontjes plegen en dan kom ik eraan.' Daarna loopt hij haastig door. Ik ga naar boven met de lift. Wat zou er aan de hand zijn? De rest is al weg. Waar naartoe? De lift stopt en de deuren gaan open. Ik stap de gang in en loop naar de woonkamer.

Het is een kamer met twee banken en een paar stoelen, die bij een grote openhaard staan. Aan de andere kant van de kamer heb je een kleine keuken. Er zijn twee grote ramen met uitzicht op de hele stad. Ik ga zitten op een van de twee banken en kijk naar buiten. *bzzz* *bzzz*. Mijn mobiel trilt. Ik pak mijn mobiel uit mijn broekzak en kijk wat voor bericht ik heb. Het zijn twee berichten, één van Lilly en de ander van mijn moeder. Ze zijn beide gisteravond verstuurd. Eerst bekijk ik het bericht van Lilly. Er staat: "Hey, ik dacht dat je mij het scheikunde huiswerk zou sturen, bedankt!" Oja, dat was ik helemaal vergeten. Ik stuur terug dat ik het helemaal vergeten was. Daarna bekijk ik het berichtje van mijn moeder. Er staat: "Heey lieverd. Ik verwacht dat je bij iemand bent blijven slapen, omdat je niet thuis bent gekomen. Ik zie je morgen wel." Tuurlijk, mijn moeder moet wel zorgen om mij maken. Wat stom dat ik daar niet over na heb gedacht. Ik stuur terug dat ik bij Lilly ben blijven slapen, wat het meest geloofwaardig is. Ik sluit mijn mobiel af en stop het weer in mijn broekzak.

Matthew komt de woonkamer in lopen en gaat tegenover me zitten. 'Zo, dat is geregeld. Sorry dat je zo vroeg wakker werd gemaakt.' 'Waar zijn Adam, Brayden en Emma?' 'Ze komen waarschijnlijk wel weer een keer terug. Ze moeten even wat regelen.' 'Waar zijn we eigenlijk. We zijn in het Hemmelston, maar waar is dat?' 'We zijn midden in de stad, in de oude kerk. Waarom wil je dat weten?' 'Ik moet vandaag naar school en het is wel zo handig om de weg te weten, maar ik denk dat ik nu wel weet waar ik ben, dus ik ga zo denk ik maar.' 'Uhm, even daarover. Ik kan je niet zomaar laten gaan. Je bent waarschijnlijk de gevallen engel. Als de rest dat weet, ben je niet meer veilig. Waarschijnlijk was je dat al niet, maar het gevaar wordt steeds groter naarmate je ouder wordt. Ik snap best dat je naar school moet, maar ik sta erop dat je daarna terugkomt, dan verzin ik iets dat je niet meer naar school hoeft.' 'Oke, is goed. maar als ik naar school ga, moet ik nu weg, dus als ik de uitgang mag weten, dan kan ik gaan.'

Hij liet me gaan, wonderbaarlijk. Wel zei hij nog dat ik dit aan niemand mocht vertellen, omdat ze het niet kunnen begrijpen. Het zal wel. Ik ga lopend naar school en ben net optijd. Ik heb wiskunde les, die niet anders is dan normaal, namelijk behoorlijk saai.

Ik kijk uit het raam naar buiten. Even vergeet ik wat er allemaal is gebeurd. Dan zie ik Emma op straat lopen. Ze loopt naar een kat, die midden op straat staat. Ze pakt een mes uit haar laars en gooit het naar de kat. De kat duikt net optijd weg. De kat transformeert naar, naar een vreemd wezen en springt bovenop Emma. Ik schrik, maar ik kan niet wegkijken. Dan zie ik Adam van het dak van een huis springen met een ander mes en steekt het in de getransformeerde kat. Het monster gilt en wordt steeds kleiner tot er niks meer over is. Adam helpt Emma overeind en ze lopen weg alsof er niks is gebeurd.

'Tess!' Ik schrik, alweer. 'Ik stelde je een vraag. Kan je even aan iedereen vertellen hoe je de stelling van Pytagoras kan toepassen op deze driehoek?' Nadat ik het uitgelegd heb, denk ik na. Was dat echt gebeurd of verzon ik het? En wat was die kat?

VleugelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu