07

120 10 1
                                    

Zo lag ik drie dagen lang te huilen in bed tot de tranen op waren. Alleen tijdens het ontbijt en het avondeten was ik de woonkamer om te eten. Op de vierde dag zei Matthew tijdens het ontbijt: 'Je moet gaan trainen.' Iedereen stopte abrupt met eten en Adam liet zijn vork kletteren op de tafel. 'Ik weet dat je in rouw bent, maar dat is al drie dagen zo. Je moet verder met je leven. Steeds meer wezens weten dat je echt bestaat, ze zouden je weleens willen zien. We kunnen je niet eeuwig verbergen van de rest. Als ze je zien, willen ze natuurlijk niet iemand zien die aan het rouwen is. Je moet sterk worden. Daarom wil ik dat je gaat trainen.'

Toen was het een paar minuten stil. Wat bezielt hem. Dan denk ik terug aan wat Brayden had gezegd. "Matthew heeft een moeilijk verleden gehad, waardoor die af en toe, laten we zeggen, vreemd is, maar hij is wel geniaal." Zou dat betekenen dat het beste is om te gaan trainen? Dat zal haast wel. 'Oké,' zeg ik, 'wat voor training heb je in gedachten?'

Deze reactie had denk ik niemand verwacht. Iedereen keek me aan alsof ik gek was. Dat de dood van mijn moeder mijn hersenen heeft aangetast. Alleen Matthew keek me anders aan, alsof hij me bestudeerde. Na een tijdje zei hij: 'Oke, ik zie je morgen na het ontbijt in de bibliotheek.' Daarna pakte hij zijn bord en stopte het in de vaatwasser en liep naar de gang. Iedereen keek me nog steeds aan. Dan vraagt Brayden: 'Waarom zei je oké? Je weet niet wat hij in gedachten heeft. Heb ik je niet gewaarschuwd?' Dan staat hij ook op en loopt weg.

Dan zit ik nog met Emma en Adam aan tafel. Beide zitten ze stil te eten. Ik staar naar buiten. Waarom voel ik me nog zo rot? Matthew zal het toch niet rot bedoelen. Ik kan altijd nog nee zeggen. Aan de andere kant, Brayden heeft me niks voor niks gewaarschuwd. Soms snap ik ook niks van mannen. Ik vraag me altijd af wat er in hun hoofd speelt. Adam staat op. 'Ik moet de was doen.' zegt hij en loopt ook weg. Dan zijn Emma en ik nog over. 'Wat moet ik nu doen,' zeg ik, 'moet ik gaan trainen of moet ik het afzeggen?' 'Ik weet niet wat Matthew in gedachten heeft, maar hij zal waarschijnlijk wel een goede reden hebben om dit te doen. Als ik jou was, zou ik gaan trainen.' Met die woorden liep zij als laatste weg.


VleugelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu