Proloog

95 4 0
                                    

>>>——————>

Het was vroeg in de ochtend. De flauwe zonnestralen schenen door de bergen, waardoor er lange schaduwen op het open veld en het bos erachter ontstonden. Het was fris, en op de toppen van de bergen lag sneeuw. Het zou echter wel een warme dag worden. Er was geen wolkje aan de lucht, en de zon warmde de omgeving al snel op. Hier en daar werden dieren langzaam wakker.
Een muis, op zoek naar een ochtend maaltje. Terwijl er een vogel naar de muis zat te loeren voor zijn eigen ochtendeten. In het bos werd een groep hertjes wakker. Ze slofte wat rond, op zoek naar vers, knapperig en fris gras. Vogels waren langzaam te horen overal in het bos. Zelfs in de bergen lieten een paar hun ochtend lied luiden. Nou... een lied was het niet echt te noemen. Er zaten vooral kraaien en Raven in de bergen van Nacht en Ontij die wat naar elkaar zaten te krijsen. Ergens diep in de bergen was er een ander soort gekrijs te horen. Maar dan wat meer menselijk.

"Rot toch op stomme vogels!" Riep iemand.
"Rot zelf op man! Mensen proberen hier te slapen."
"Nou dat kan ik dus niet met die krijsende kraaien."
"Ja en de rest van ons kan dat niet met een krijsende Bor." Bor keek geïrriteerd naar de andere man en draaide zich toen om, proberend om de ochtend kreten van de vogels te negeren. Ze lagen met z'n tienen rond een klein kamvuurtje. Zo waren er ongeveer tien kampvuurtjes waar in totaal ongeveer honderd man sliepen. In eerste instantie leken het gewone doorreizende families, maar ze hadden een paar grote karren mee met eten en wapens. En het waren stuk voor stuk bijna allemaal gespierde mannen. Tussen de 18 en de 40. Er waren een paar jonge vrouwen bij, die er ook uitzagen alsof ze wel hun mannetje konden staan in een gevecht.
Opeens klonk er een schel hoorngeschal door de bergen aan de rechterkant van de groep. Meteen zat iedereen van Bor's groep rechtop. Het waren de anderen.
Ze rezen in twee groepen omdat de bergen te moeilijk begaanbaar waren voor een groep van 200 man. Deze twee groepen waren elk weer onderverdeeld in tien subgroepen van tien mensen. Die rezen allemaal apart van elkaar, zodat ze elkaar niet in de weg zouden zitten in de dunner berg passen. Dan kwamen ze allemaal steeds in groepjes aan, totdat de laatste aan kwam net voor zon's ondergang. Elk subgroepje maakte zijn eigen kampvuurtje, en de volgende ochtend zouden ze dan weer in groepjes achter elkaar vertrekken, steeds een half uur na elkaar.
Het hoorngeschal betekende dat de eerste groep van die groep reizigers wakker was. Bor stond snel op en pakte zijn Hoorn, om er vervolgens op te blazen en duidelijk te maken dat zij ook wakker waren. Bor en zijn sub groep waren namelijk ook de eerste die weg moesten.

"Ik vind nog steeds dat we veel veiliger hadden kunnen reizen als we gewoon te tijd hadden genomen." Zei Bor terwijl ze aan het lopen waren. De eerste subgroep, die van Bor dus, waren net een uur geleden vertrokken. In totaal vanuit hun schuilplaats diep, diep in de bergen van Nacht en Ontij, waren ze nu al een paar dagen onderweg. Maar de aanvoerder van het kleine groepje, die Josef heette, keek hem geïrriteerd aan.
"We zijn pas een paar dagen onderweg, en we moeten nog vijf weken voordat we uit de bergen zijn. We zouden er bijna een half jaar over gedaan hebben als we die zogenaamde veiligere weg van jou hadden genomen domkop."
"En dus? We zijn al twee man kwijt geraakt. Wat zou de leider liever hebben? Minder mensen snel of meer mensen langzaam?"
"Minder mensen snel. Hoe sneller, hoe minder tijd die jagers hebben om ons te ontdekken. En hou nu die kop van je, ik begin me eraan te irriteren." Bor vouwde zijn armen nors in elkaar en gromde wat naar Josef, voordat hij achterin de rij ging lopen.
Josef zuchtte. Hij had een hekel aan mensen die niet snapten wat hun leider wilde. Ze moesten zo snel mogelijk uit de bergen van Nacht en Ontij zien te komen zodra ze de brief kregen van hun leider. En die hadden ze een week geleden gekregen. Ze waren dus al later, want ze waren nog pas een paar dagen geleden weggegaan. Hij hoopte maar dat alle 200 man het zouden overleven, en dat ze op tijd zouden aankomen. Want het laatste waar hij op zat te wachten was een boze Morgath.
Dat was de naam van hun leider. Vernoemt naar de legendarische Morgarath, die zo koud bloedig was vermoord. Dat was hun doel, wraak nemen voor Morgarath, die de rechtvaardige troon opvolger was geweest voordat die vreselijke verraders van een jagers hem en zijn volgelingen erin hadden geluisd, waarna een vijftienjarige jongen de grote heer van het duister doodde. Ze zouden wraak nemen en al die pietluttige kleine jagertjes en die jongen vermoorden. Dat was de wraak van hun leider.
Dat was de wraak van Morgarath.

>>>——————>

De Grijze Jager : De Wraak van MorgarathWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu