Hoofdstuk 6

32 4 0
                                    

>>>——————>

Het was allang middernacht geweest en het enige geluid wat er nog te horen was waren de voetstappen van de wachters die op de muren patrouilleerden en voor deuren stonden. Er was geen wolkje aan de lucht, en de halve maan scheen zwakjes uit over het kasteel en het weeshuis. Er was bijna geen wind, en er waren wel duizenden sterren aan de hemel te zien.
Isha zat op het dak van het weeshuis. Hij had het niet zo op hoogtes, maar je kon via een veilige weg door een dakraam op het dak komen. En hij moest weten wat de routine was van de wachters. Plus, als hij er veilig bovenop bleef, was het niet zo eng toch? Zolang hij niet kon zien hoe hoog hij eigenlijk wel niet was..
Hij keek naar kasteel Redmond en lette nauwlettend op de wachters. In het specifiek op de wachters die de toren waar de baron en zijn familie hun vertrekken hadden bewaakten. Dat was ook de toren waar baron Arald zijn vergaderkamer had, en dat was de kamer geweest waar de pupillen hun leermeesters hadden gekozen, dus waar dat geheimzinnige briefje moest liggen.
Het was een zware donker houten deur, hoogstwaarschijnlijk vergrendeld. Met een sleutel die beide de baron en de wachters waarschijnlijk hadden. Hoe kon hij daar doorheen naar binnen glippen...? Door een raam klimmen was absoluut buitengesloten. Hij voelde zich al angstig worden als hij op een hoge stoel moest staan om ergens bij te kunnen. Nu hij er zelfs alleen al aan dacht werd hij een beetje zenuwachtig. Nee, hij kon niet naar binnen klimmen. Trouwens, hij zou waarschijnlijk vallen. Hij was niet sterk genoeg om zichzelf aan kleine gleufjes in een muur vast te houden.. Hij moest iets anders bedenken.
Hij keek nog eens naar de wachters op de kasteel muren en voor de deur, en keek toen naar de maan. Zo te zien zouden ze over ongeveer een half uur wisselen. Dat was goed, want dan kon hij mooi naar binnen glippen terwijl er nu nog slaperige wachters stonden, het briefje lezen, en op het moment dat de wacht zou wisselen weer naar buiten glippen. Alleen de 'hoe' van het naar binnen glippen moest nog bedacht worden. Hij zuchtte diep en haalde na een paar minuten zijn schouders op. Hij had over dat stuk van het simpele plan nu al een uur na zitten denken, langer wachten had nu geen zin, hij zou snel genoeg iets verzinnen.

>>>——————>

Een kleine beweging in de schaduwen wekte Rowan's aandacht. Het was een kleine beweging, maar opvallend in de compleet wind stille nacht. Rowan leunde wat uit zijn raam om beter te kunnen kijken, maar zag niks meer. Hij zuchtte zacht. Waarschijnlijk was het een kraai of een of ander klein knaagdier. Rowan kon weer eens niet slapen. Vaak werd hij een uur of twee na middernacht wakker, van de hitte of een of andere rare droom. De ene keer was het een enge droom, de andere keer was het een hele leuke waar hij eigenlijk niet wakker van wilde worden. Maar dan gebeurde het toch. Hij werd met een schok klaar wakker. Dan liep hij naar het raam en leunde op de vensterbank om wat frisse lucht te krijgen. Om zijn gedachtes op rust te laten komen.
Nu echter, kreeg hij zijn gedachten niet meer rustig. Hoe langer hij erover nadacht, hoe zekerder hij ervan was dat de bewegende schaduw geen klein dier was geweest, maar een mens. Hij keek weer uit het donkere raam naar de binnenplaats.

Toen hij net een beetje slaperig begon te worden, zag hij weer iets bewegen vanuit zijn ooghoek. Meteen schoot zijn hoofd omhoog, klaar wakker, en zag hij een schim de binnenplaats over sluipen- Dat was zeker geen knaagdier, dat was een mens! Rowan keek gespannen naar waar de schim naartoe rende en hoe deze verdween in de schaduw van een van de muren. Niet eens tien seconden later, zag hij hem weer! Hij leunde wat verder het raam uit, gespannen turend naar dit mysterieuze figuur. Het was duidelijk dat hij niet gezien wilde worden... Hij rende van schaduw naar schaduw, en elke keer voor te rennen keek hij goed rond om te zien of niemand keek. Op de een of andere manier wilde Rowan niemand alarmeren. Ook al kwam de schim steeds dichterbij de toren waar hij en zijn ouders sliepen. Hoe dichterbij de schim sloop, hoe meer detail hij uit kon maken. Het was een jongen, aan de kleine kant en niet erg gespierd. En, verrassend genoeg droeg de jongen het weeshuis uniform. Dat kon nog wel eens interessant worden... Misschien moest hij wel een heel belangrijk bericht afleveren aan Rowans vader, Arald, in het geheim. Of de jongen wilde kattenkwaad uithalen! Daar zou Rowan niet snel nee tegen zeggen. Snel duwde hij zich weg van het raam en pakte een broek die hij zo snel mogelijk aantrok, wat er bijna voor zorgde dat hij struikelde en op de grond viel met zijn broek nog alleen om z'n enkels. Gelukkig kreeg hij zijn broek aan na enkele pogingen en rende so snel maar geluidloos mogelijk zijn kamer uit.

>>>——————>

Alles verliep veel soepeler dan verwacht. Ergens had Isha gedacht dat hij weer de pech zou hebben dat hij zou vallen, of dat hij tegen een wachter zou botsen die zich had verstopt. Dat gevoel kwam niet helemaal vanuit zijn brein die overtoeren maakte om alert te blijven. Hij had de hele tijd het sterke gevoel dat iemand, een onzichtbaar persoon, hem vanachter zat de bekijken. Misschien zelfs twee. Maar hij onderdrukte dat gevoel terwijl hij van schaduw naar schaduw glipte.
Alle wachters waren moe, en vonden de wacht maar saai. Alles waar ze nu nog naar uitkeken was een lekker dutje doen in hun bed. Een kleine jongen die over de binnenplaats rende was het laatste wat ze zouden verwachten, dus zagen ze het ook niet, als ze al keken. Hij moest gewoon niet zo onzeker zijn. En die onzekerheid ebde ook langzaam weg, toen hij zich verstopte achter een paar losse stapels stenen naast de toren van de Baron. Wat nu..? Hij moest iets bedenken om naar binnen te komen... en om de sleutel te pakken te krijgen. Maar de vraag was hoe. Er zaten een paar gleuven tussen de opgestapelde stenen, en hij keek door een gleuf naar de twee wachters bij de deur van de toren. Hij zag dat een van hen half in slaap stond te dommelen, leunend op z'n morgenster. De ander stond tegen de muur, z'n hoofd hing naar beneden en hij had zijn armen in elkaar gevouwen terwijl hij langzaam, regelmatig ademhaalde. Die sliep als een blok, dacht Isha, dat was wel duidelijk. Zijn ogen gingen van de ene naar de andere wachter, zoekend naar een aanwijzing van een of andere sleutelbos. Maar geen van de beide wachters hadden er een om hun riem hangen.. Langzaam ging Isha's blik naar de deur, kijkend of er misschien een sleutel omheen hing, of misschien zelfs in het sleutel gat zat. Maar nee. Isha vloekte zachtjes om zijn eigen domheid. Hij zou helemaal niet 'wel wat bedenken.' Hij had moeten wachten totdat hij een compleet plan had. Nu kon hij net zo goed terug gaan, een sleutel zou hij toch niet vinden. Dus hij kon toch niet naar binnen. Hij stond al op om terug te rennen via de schaduwen, voordat er een kersverse wacht de plaats van de nu niet oplettende wacht zou innemen, toen hij ineens geklop op de deur in de toren hoorde... van binnenuit. Snel ging hij weer achter de stapel stenen zitten en keek weer door een van de gleuven naar de toren. De wachter die op zijn morgenster had staan leunen, schoot overeind, knipperde een paar keer met zijn ogen en gaapte. Het was duidelijk dat hij dacht dat hij had gedroomd en verder niet veel aandacht besteedde aan de deur.
Daar was het geklop weer.
Nu leek de wachter pas echt wakker te worden, hij keek een beetje verrast naar de deur, en hoorde het geklop weer, nu iets luider en ongeduldiger.
"Ja ja ik kom al." De wachter mopperde zachtjes in zichzelf en pakte een sleutelbos uit de binnenzak van zijn jas. Aha, dus daarom kon Isha het niet zien. Het slot maakte het nodige gekraak alvorens de deur langzaam openging, en een heel bekende jongen naar buiten liep.
"Er zitten twee vleermuizen in mijn kamer en ik krijg ze er niet uit, kunnen jullie dat alsjeblieft voor mij doen, ik vind ze enorm eng. Het zijn echt hele vieze beesten." Rowan keek de wachter zo serieus mogelijk aan. Technisch gezien mochten de wachters hem niks weigeren dus hij had ze ook naar boven kunnen sturen voor iets belachelijks, maar hij wilde het nog een beetje geloofwaardig maken. De wachter was duidelijk een beetje verrast, hij zuchtte en knikte toen.
"Ik zal even voor je kijken Rowan." Zei hij, maar Rowan schudde meteen zijn hoofd.
"Nee je moet echt met zijn tweeën gaan, ze zijn groot en heel gemeen ik was bijna gebeten toen ik wakker werd omdat ze allebei over mij heen aan het vliegen waren." De wachter keek een beetje verdacht naar Rowan, maar haalde toen zijn schouders op. Hij liep naar zijn collega en gaf hem een tik op z'n schouder.
"Wakker worden luie zak, we moeten wat doen voor de baron z'n zoon." Zijn collega werd een beetje mopperig wakker en kreunde toen hij zich losmaakte uit zijn verkrampte positie tegen de muur.
"Ik... ik blijf hier wel even. Dan kan ik opletten voor jullie, en ik ga liever niet terug naar mn kamer als die dingen er nog zitten.." de wachter knikte en klopte op de jongen z'n schouder.
"We zullen ze wegjagen jongen, als we weer terug zijn kan je weer terug naar boven en lekker verder slapen."

Isha bekeek dit tafereel allemaal vanachter de stapel met stenen een beetje sceptisch. In geen duizend jaar was dit verhaal waar. Het was gewoon te belachelijk voor woorden. Reuze vleermuizen, die bestonden helemaal niet hier. Rowan zat te liegen, dat was duidelijk. Maar waarom? Dat was een raadsel...

>>>——————>

De Grijze Jager : De Wraak van MorgarathWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu