>>>——————>
De geluiden van het kamp dat langzaam wakker werd terwijl er alarm werd geslagen, werd alsmaar zachter. Isha hield zijn saksisch mes stevig vast terwijl hij door het veld rende richting het bos. Hij wist ongeveer waar hij heen moest, dat had hij bepaald op basis van waar de zon onder was gegaan. Hij voelde de adrenaline door zijn lijf suizen terwijl hij bleef rennen en keek om de paar seconden achter zich om. Hij wist dat het niet slim was, maar hij was te angstig om het niet te doen. Straks haalden ze hem in! Hij keek weer voor zich. Hij had het bos bijna bereikt. Het was een grote zwarte muur. Het zag er nog donkerder uit dan de nacht al was, met alle bewolking. Hopelijk zou niet meer heel lang meer zo donker blijven, dacht Isha. Er klonk zacht gedonder. Het zou straks waarschijnlijk gaan onweren, en dan zouden de lichtflitsen het bos hopelijk een klein beetje oplichten. Zoals het er nu uitzag, zou het bos hem opslokken en zou hij compleet blind zijn. Toch rende hij door, en zodra hij het bos in was, sprong hij achter een boom. Die instinctieve actie voor beschutting redde zijn leven, want nog geen halve seconde later hoorde hij het gesuis van zeven pijlen, die de lucht doorkliefde op de exacte plek waar hij zojuist nog had gestaan. Isha nam een paar seconden om op adem te komen.
God wat wenste hij toch dat hij z'n jagers paardje niet had achtergelaten. In z'n boosheid wilde hij ook niks meer te maken hebben met Loki, het pikzwarte kleine ondeugende paardje. Achteraf vond hij het wel ironisch dat hij een paard had, die was vernoemt naar een van de minst populaire goden van Skandia. Nu voelde hij zich behoorlijk schuldig over hoe boos hij was geweest op het beestje. Als hij hem nou gewoon mee had genomen, dan had hij nu veel sneller weg kunnen zijn.. Maar goed, dat was niet zo. En zich er nu schuldig over voelen ging hem ook niet helpen. Isha hoorde hoe een nieuw salvo pijlen zich deze keer in het hout van de boom waarachter hij schuilhield boorde. Het klonken er als een heleboel, en Isha voelde hoe een van de pijlen net langs zijn been schampte en een snee achterliet. Hij siste. De boom was niet heel erg groot, en hij paste er maar net achter. Dus, hij begon weer te rennen, verder het donkere bos in. Met zijn handen voor zich uit, rende hij door het pikzwarte bos. Het ging wel met horten en stoten en het gebeurde meerdere malen dat hij tegen een boom liep, of over een tak of wortel struikelde, maar hij kwam vooruit. En dat hij niks kon zien, betekende ook dat als die volgers van Morgarath op afstand bleven van het bos, ze hem niet konden zien. Hij kon nog net zo goed achter die boom zitten waar ze eerder op hadden geschoten. Wel koste het hem enorm veel energie, elke keer dat hij viel en weer iets openhaalde. Na een kwartier stond hij even stil om te luisteren of ze achter hem aanzaten, maar hij hoorde helemaal niks. Hij tastte voor zich uit tot hij een boom voelde die hij met een hand vasthield zodat hij de weg niet kwijtraakte, terwijl hij zijn hoofd ronddraaide om te zien of hij ergens om zich heen licht zag van een fakkel ofzo. Maar hij zag helemaal niks. Isha voelde weer aan de boom, en voelde een tak. Het voelde als een redelijk stevige tak, en hij kon toch niks zien nu...
Een boom beklimmen in het donker, zonder ook maar iets te kunnen zien, zou eigenlijk enger moeten zijn dan een boom beklimmen wanneer je de takken en de grond goed kunt zien. Maar Isha vond het eigenlijk een stuk minder eng. Nu wist hij tenminste niet hoe hoog hij was. Hij kon namelijk niet naar beneden kijken. Toen Isha voelde dat hij bij het bladerdek was aangekomen, stopte hij. Hij moest even uitrusten, en hij hoopte dat hij op deze manier uit het zicht bleef. Isha taste met z'n handen naar een plek in de boom die soort van comfortabel voelde, en ging daar zitten. Wachtend tot het zou gaan onweren of er door een andere omstandigheid licht genoeg was om verder te gaan.
>>>——————>
De eerste bliksemflits was bijna oogverblindend. Het lichtte het hele bos op alsof het hoog zomer was. Het jagers hutje leek te baden in zonlicht voor een korte seconde. Toen was het weer donker, en begon het gerommel van de bijbehorende donderklap.
Rowan schoot overeind in zijn bed, z'n ogen dichtgeknepen tegen het licht dat zojuist door de kieren van het dichte raam de halve kamer had opgelicht. Hij was wakker geschrokken door de plotselinge donderklap. Zoals elke keer dat hij wakker werd de laatste drie dagen, keek de jongen automatisch naar het bed aan de andere kant van de kleine kamer. En zoals elke keer werd hij eraan herinnerd dat Isha nog steeds vermist was. Hij zuchtte, en stond op. Op z'n tenen liep Rowan z'n kamer uit. Hij werd gek van die kamer! En het was toch niet alsof hij nog zou kunnen slapen met het onweer en bliksem dat nu regelmatig, maar iets minder oorverdovend dan de klap die hem had wakkergeschud, de nacht oplichtte.
Waarom hij naar buiten liep, wist hij eigenlijk niet. Hij wilde gewoon even buiten de drukkende muren van het huis zijn. Hij ging op de veranda zitten in zijn hemd en onderboek, kijkend naar het pikzwarte bos. Rowan zuchtte eens diep en leunde tegen een van de houten palen die steun bood aan het dak dat de veranda overkapte. Een bliksemflits lichtte het bos voor een paar seconden op, voordat het weer donker werd. Daarna begon het diepe gerommel dat Rowan door de veranda heen voelde trillen. Daarna liep het geluid van de donder over in zacht gespetter. Blijkbaar was het langzaam begonnen met regenen. Al snel werd de zachte motregen overstemt door een volgende diepe rommel na een volgende lichtflits. Op de een of andere manier, vond Rowan al het geluid een kalmerende werking hebben. Hij bleef op de veranda zitten toen de regen steeds harder begon neer te dalen. En ook toen het onweer verminderde, en na enige tijd weer aansterkte. Rowan was half in slaap gevallen tegen de paal toen hij wakker schrok. Het onweerde nog steeds. Wel een stuk zachter nu. Daar was Rowan echter niet wakker van geworden. Hij had het idee dat hij iets had gehoord, of gezien door half open ogen. Hij keek om zich heen. Er was niks raars te zien; het was nog steeds donker, ook al zou het zo onderhand moeten zijn gaan schemeren. Helaas was het wolken dek zo dik dat het nog middernacht leek. Kwa geluiden, merkte hij ook niets bijzonders op. Behalve dan dat het niet meer regende. Een akelig gevoel maakte zich van hem meester. Hij had het idee dat hij niet alleen was. Dat er ergens tussen de bomen, misschien zelfs dichterbij, iets of iemand was. Hij wilde opstaan en snel naar binnengaan, maar iets weerhield hem daarvan. Wel voelde Rowan hoe al zijn spieren gespannen stonden. Een lichtflits lichtte de open plek voor het jagershutje vaag op. Rowan voelde hoe zijn handen begonnen te trillen van angst toen hij een schim zag op de grond, nog geen tien meter van hem vandaan. Hij moest z'n best doen om niet een kreet van angst uit te slaan. De jongen bleef stokstijf stil zitten, bang dat wat het ook was dat in het midden van de open plek stond, het dichterbij aan het komen was.
*Alsjeblieft laat een lichtflits komen* Rowan dacht koortsachtig de woorden, hopend dat dat zou zorgen voor een flits zodat hij kon zien waar dat Ding nu was. Het gerommel van de vorige lichtflits kwam nu pas. De onweer was al weg aan het trekken. Tevergeefs wachtte hij op een volgende lichtflits. Deze kwam echter niet meer. Wat wel gebeurde, was dat met de wegtrekkende onweerswolken, het langzaam ook lichter begon te worden. He had al moeten gaan schemeren, dus nu dat de wolken langzaam verder trokken, begon het snel lichter te worden. Rowan begon weer wat te kunnen zien. De schim zat nog steeds op dezelfde plek. Rowan slaakte een stille zucht van verlichting. Ontspannen kon hij echter nog niet helemaal, en hij bleef er intensief naar turen. Langzaam begon hij meer detail te zien. Het had een korte vacht, van een donkere kleur. Een van de kanten van het wezen leek lichter van kleur te zijn. Hij zag weinig beweging, dus nam hij aan dat het sliep, of dood was.
Voorzichtig duwde hij zich van de veranda af en ging geluidloos op zijn blote voeten staan op de grond. Langzaam begon hij naar de schim toe te bewegen. Al snel zag hij dat de lichte plek, hoofdhaar was. En dat de donkere vacht, geen vacht was maar kleding. Een paar seconden stond hij daar, verdwaast toen hij zich realiseerde dat dit een mens was. Toen rende hij als een malle naar de bewusteloze Isha toe.
>>>——————>
JE LEEST
De Grijze Jager : De Wraak van Morgarath
FanfictionTwee jongens; Isha, een weeskind, en Rowan, de zoon van een baron, worden uitgekozen om grijze jager te worden. Ze gaan in de leer bij de legendarische Halt en Will, die samen in Redmond gestationeerd zijn. Maar wat gebeurt er als Isha achter zijn...