Hoofdstuk 15

601 34 20
                                    

Hoofdstuk 15 :D dedication voor Cliffertje omdat ik weet hoe blij ik haar ermee maak :)


“I think if I've learned anything about friendship, it's to hang in, stay connected, fight for them, and let them fight for you. Don't walk away, don't be distracted, don't be too busy or tired, don't take them for granted. Friends are part of the glue that holds life and faith together. Powerful stuff.”
― Jon Katz

"You guys just wait and see. We'll stand taller than these mountains. We'll bare open our hearts for the world to grab. We'll see lights where there was dimness. We'll testify together to what we have seen and felt. Life will go on--all of us--crawling; stumbling, falling perhaps. But we will be the strong ones. Our hearts will shine brightly."
— Douglas Coupland (Girlfriend in a Coma)

Ik zit op de achterbank en staar uit het raam met mijn oortjes in. Ik staar naar het uitzicht, de sneeuw, maar ik kan me er niet op concentreren. Mijn gedachtes blijven maar gaan in mijn hoofd.  Vandaag hebben we een gesprek gehad met mijn directeur, Dennis, nou ja, mijn ouders hebben een gesprek met hem gehad. Het ging over mij, Het ging natuurlijk om mijn gedrag vanmiddag. Ik was het gewoon zat hoe ze me behandelde… ik sloeg door… ik ban snel de pijnlijke gedachtes uit mijn hoofd en concentreer me op mijn muziek.  Oh, hier komt het leuke stukje. Ik begin zachtjes mee te zingen met mijn muziek. Ik zet de muziek wat harder en begin met mijn duimen op mijn benen te tromellen. Oh, het refrein! Ik hou van het lied Numb van Linkin Park. Opeens voel ik een oortje uit mijn oor gerukt worden. Ik kijk op en zie alle twee mijn ouders naar me kijken. “Zet je muziek niet zo hard, lieverd.” “Ja, mam.” Zeg ik verveeld. Mijn vader draait zich naar me toe. “Ik wil niet dat je zo’n toon tegen je moeder aanslaat!” ik wil antwoorden maar mijn dan hoor ik een soort slip geluid en zie ik iets bewegen vanuit mijn ooghoeken. “PAP!” hij richt zich weer op de vooruit maar het is te laat. Ik hoor een klap, een gil en dan niets. Ik voel pijn over heel mijn lichaam en kreun zachtjes. Voorzichtig open ik mijn ogen. Ik zie vlammen van de motorkap komen, glas overal en… bloed… “Pap? Mam?” Ik ruk mijn gordel los en klim naar voren. Geschokt opent mijn mond en mijn ogen vullen met tranen. “PAPA! MAMA!” Ik schud hun levenloze lichamen heen en weer die bedekt zijn met stukken glas en bloed. “NEE!” Ik zak terug op de achterbank en ruk de deur open. Ik staar naar de auto die er verkreukelt uitziet en met zijn motorkap tegen die van ons aangedrukt staat. “Oh mijn god…” mompel ik. Ik keer me snel om en staar naar de mensen die stoppen en uit hun auto stappen. “IEMAND HELP ME VERDOMME! HELP MIJN VADER EN MOEDER! BEL DE FUCKING AMBULANCE!” Schreeuw ik naar ze. Ze staren me allemaal verstijfd aan. “DOE VERDOMME IETS!” krijs ik. Ik ren terug naar de auto en ruk de voordeur open aan de kant van mijn moeder. “Het komt allemaal goed…. Het komt allemaal goed…” mompel ik terwijl ik mijn moeder uit de auto trek. Ze valt levenloos op de grond. De sneeuw onder haar kleurt rood. “Mama? Mama? Word wakker mam….” Snik ik. Ik schud haar heen en weer. Dit kan niet waar zijn… “MAM!” krijs ik terwijl mijn tranen op haar levenloze lichaam vallen. Ik grijp haar hand vast en knijp er zachtjes in. “Laat me niet achter mama…” Opeens hoor ik sirenes. Ik kijk op en zie dat mensen mijn vader uit de auto halen. “PAPA!” Ik wil naar hem toe rennen, maar ik word door iemand vastgegrepen. “NEE, LAAT ME LOS! PAPA! MAMA! IK MOET NAAR ZE TOE VERDOMME!” Ik worstel en worstel, maar de persoon laat me niet los. Uiteindelijk zie ik mijn ouders alle twee in een ambulance verdwijnen. Wat daarna gebeurde kan ik me niet meer goed herinneren. Ik weet dat ik met de ambulance meereed en veel heb gehuild. Ze hebben stukken glas uit mijn huid gehaald en mijn wonden verzorgd, maar het boeide me niks. Het enigste waar ik om gaf waren mijn ouders. Op een gegeven moment werd alles zwart, daarna werd ik wakker in het ziekenhuis. Ik was een dag bewusteloos geweest. Ik weet nog dat ik in een ziekenhuisbed lag en dat er een dokter naar me toe kwam, hij heette iets met een A in zijn naam, maar ik kan het me niet goed herinneren. Hij vertelde me dat ik er goed vanaf was gekomen, alleen een hersenschudding, wat sneeën en schrammen. Met mij zou alles goed komen. Ik weet nog dat ik hem vroeg hoe met mijn ouders ging. Zijn gezicht ging in een verdrietige frons staan en hij zei daarna dat het hem speet. Toen wist ik dat mijn ouders niet meer in leven waren. Dat is wat ik me herinner van twee jaar geleden. Ik kon toen niet beseffen wat er gebeurde. Mijn ouders dood? Het drong niet tot me door. Het was alsof ik in een nachtmerrie leefde, ik begreep niet dat het de realiteit was, maar nu is alles duidelijk. Ik kijk op in de spiegel. Ik heb mezelf net gekleed. Haar uit mijn gezicht, een zwarte strakke jurk met lange mouwen, een panty en daaronder zwarte pumps. Ik ga ze vandaag bezoeken, mijn ouders… Ik hoor een klop op mijn deur en kijk op. Tyler staat in de deuropening, hij draagt een zwart pak. Zijn mond vormt woorden. Ik hem verward aan. “Ben je oké?” vraagt hij dan. Ik knik en loop dan naar hem toe. We kijken elkaar aan in stilte aan. Het was niet ongemakkelijk. We hadden gewoon alle twee niks te zeggen, wat moet je tegen elkaar zeggen in een situatie zoals deze. Het komt allemaal goed? Dat zal een leugen zijn. Met die woorden kun je mijn ouders niet terughalen. Ik zucht en loop langs Tyler heen naar beneden. Ik maak ontbijt voor Tyler, maar het lukt niet om zelf iets te eten. Wanneer hij klaar is sta ik op en pak ik mijn zwarte jas. Ik knoop hem dicht en wacht tot Tyler ook zijn jas aanheeft. “Ben je er klaar voor?” vraagt hij dan zachtjes. Ik schud zachtjes mij hoofd van nee, maar open dan toch de deur. Er zal nooit een dag komen dat ik voor zoiets als dit klaar ben… Ik loop de straat op en hoor de voordeur sluiten, dan hoor ik voetstappen. Tyler loopt nu naast me. Hij pakt mij hand vast en stopt deze bij zijn zak erin. Mijn vrije hand doe ik in mijn eigen zak en zo lopen we richting de plek die ik al deze tijd heb willen ontwijken. Dit is de eerste keer dat ik naar ze toe ga sinds hun dood. Ik zucht zachtjes en staar naar de huizen om me heen terwijl we door de straten lopen. Als we langs het winkelcentrum komen trek ik Tyler zachtjes mee naar de bloemist. Hij zegt niks en blijft me gewoon volgen. Ik stap de bloemist binnen, pak twee rode rozen en reken ze af. Dit alles zonder ook maar een keer Tylers hand los te laten, ik heb hem nu nodig… ik stap de bloemist uit en ga weer verder richting mijn eindbestemming. Na een tijdje word alles om ons heen rustiger, stiller. We stoppen voor een grote poort en ik sta naar alle grafstenen. Het is anders dan dat ik me herinner, het zijn er meer. Op een of andere manier maakt het me verdrietig. Ik probeer niet de namen van de nieuwe grafstenen te lezen als ik loop naar de plek waar ik in twee jaar niet heb durven komen. Ik verstijf als ik de twee namen zie op de twee grafstenen. Serena Hoving 1968 – 2010. Leonard Hoving 1964 – 2010. Ik las het bericht eronder niet. Iemand in mijn familie heeft er vast iets ondergeschreven, zonder ze ook maar te kennen zoals ik dat deed. Ik weet niet hoe lang ik heb staan staren naar de grafstenen maar ik weet dat ik uiteindelijk werd wakker geschud door Tyler. “Ga je niks zeggen?” vraagt hij zachtjes. Ik haal mijn schouders op. Hij knikt en knielt dan neer bij de twee stenen. Hij laat mijn hand koud en alleen achter in dat proces.  Ik staar naar Tylers rug en hoor dan dat hij zachtjes praat, bijna als een fluistering. “Hallo Serena en Leonard. Ik ben Tyler… een vriend van jullie dochter. Ik ken jullie niet persoonlijk, en dat vind ik jammer. Jullie zijn waarschijnlijk geweldige mensen als jullie zo iemand als Jade hebben opgevoed, ik wil jullie bedanken. Zonder jullie zou Jade, nee, Lucy nu niet in mijn leven zijn.” Mijn ogen worden wat wazig door de tranen als ik dit hoor. “Ik bedoel, hoe fucked up zou mijn leven-au!” Hij wrijft over zijn achterhoofd waar ik hem heb geslagen. “Niet schelden op een kerkhof Ty.” Zeg ik zachtjes. “Dat is dus wat ik bedoel, zie je dat, jullie geweldige dochter maakt mijn leven beter. Ze zorgt voor me, houd me gezelschap en weet me in toom te houden als het moet. Jullie zullen vast trots zijn.” Ik kniel naast hem neer op de grond en leun zachtjes tegen zijn schouders aan. “Ik heb iets om aan jullie te vragen. Het is iets heel belangrijks en ik hoop dat jullie kunnen waarmaken wat ik van jullie ga vragen.” ik frons en kijk op naar Tyler. Hij staart met een kleine glimlach naar de grond. “zouden jullie alsjeblieft een oogje op Jade willen houden, op tijden wanneer ik het niet kan doen?” vraagt hij voorzichtig. “Dat is wat ik wilde zeggen.” Hij kijkt dan op naar mij. “Jouw beurt Jade.” Ik twijfel even, maar knik dan en bedenk wat ik tegen mijn ouders ga zeggen. Uiteindelijk begin ik met een simpele begroeting. “Hey pap, mam…” ik kijk twijfelachtig op naar Tyler. Hij geeft mij een bemoedigend knikje. Ik kijk weer terug naar de stenen en zucht zachtjes. “Ik heb jullie gemist… Ik mis jullie elke dag. Ik weet dat ik niet echt ben geworden zoals jullie hadden gehoopt. Maar ik ben oké.” Ik voel een hand op mijn schouder. “Het is oké om verdrietig te zijn Jade.” Fluistert Tyler in mijn oor. Mijn ogen worden groot, Tyler ziet dwars door me heen, zoals altijd. Ik begin hard te snikken. Ik slik hard en richt me dan weer naar de grond waar mijn ouders twee jaar geleden onder zijn verdwenen. “het… is moeilijk. Het is zo moeilijk… om elke dag door te komen… ik probeer om me sterk te houden, maar soms…. Ik voel me gewoon soms… zo… zwak. Zijn jullie teleurgesteld in me?” snik ik. Ik voel twee armen om me heen. “Zijn jullie teleurgesteld in wat ik ben geworden?!” Ik hoor Tyler me zachte woordjes toefluisteren terwijl hij me hard tegen zich aanhoudt. “Ik wel…” mompel ik uiteindelijk zachtjes. Dan leg ik bij elk graf een roos neer. “Maar ik beloof jullie dat ik beter zal zijn als ik jullie weer zie… Ik beloof het.” Ik sluit mijn ogen. “Ik hou zo veel van jullie.” Mompel ik dan. Ik voel dat Tyler me over mijn hoofd aait en mij een kusje op mijn wang geeft. Ik blijf om de grond zitten tot ik het idee heb dat ik weer de kracht heb om te kunnen staan. Langzaam kom ik overeind net als Tyler naast me. We pakken elkaars hand vast. Ik kijk nog een keer naar de grond onder mijn voeten. “Dag.” Ik kijk op naar Tyler. Hij glimlacht naar me. Dan lopen we samen weg. We houden elkaar overeind, we zorgen voor elkaar, samen staan we sterk. Ik zucht opgelucht. Ik heb het gedaan, ik ben naar mijn ouders gegaan… zonder Tyler zou ik nooit zijn gegaan. Tyler zij net hoe fucked up zijn leven zou zij zonder mij, hij heeft geen idee hoe die van mij zou zijn als hij er niet was. Ik kijk op naar Tyler. “Laten we naar huis gaan.” Zegt hij dan. Ik knik met een glimlach en samen lopen we naar huis. Eenmaal binnen gaan we samen op de bank liggen zonder iets te zeggen. Herinneringen schieten door mijn hoofd. Eerst die van pap en mam, het ongeluk, het ziekenhuis, hoe ik wegrende en toen ik thuiskwam. Het is een van mijn pijnlijkste herinneringen en jammer genoeg kan ik het me precies herinneren.

The Other MeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu