(vii) Verraderlijke Drievuldigheid

91 19 77
                                    

"Love does not begin and end the
way we seem to think it does.
Love is a battle, love is a war;
love is growing up."
-James Baldwin

Grote lege hallen, ontelbaar veel gelijkende gangen en een gebrek aan een kaart, de perfecte combinatie om te verdwalen.

Het was geen wonder dat Alan en Chris de weg naar de eetzaal niet konden vinden. Elke keer dat ze een verkeerde ruimte instapten, werden ze overspoeld door een nieuwe vorm van verbazing.

De laboratoria, die ze ondertussen al twee keer gezien hadden, waren veel moderner dan die van Sherborne.

'Lopen we in rondjes?' Alan bevond zich opnieuw in een lab. Enkele studenten stonden om de tafels heen gebogen, hun aandacht gericht op petrischaaltjes met roodkleurige bacteriën.

Chris schudde opgewekt zijn hoofd. 'Er zijn hier talloze laboratoria.' Het enthousiasme droop van zijn gezicht.

Alan wist dat ze stiekem niet verdwaald waren, als ongeleid projectiel liepen ze van de ene kamer naar de andere, hopend dat de eetzaal nooit zou komen, ook al rommelde zijn buik.

'Ik zei je toch dat Trinity de beste universiteit is.' Chris trok aan zijn mouw en leidde hem een nieuwe kamer in. 'Rupert studeert hier ook. De wiskunde afdeling is de beste van heel Engeland,' hij snoof diep in, 'en de lucht is uitermate verfrissend.'

Alan schudde lachend zijn hoofd, blij om zijn vriend zo gelukkig te zien. Hij moest hem wel gelijk geven, de atmosfeer in dit gebouw was heel anders dan op zijn kostschool. Veel vrijer. Hij had haast geen zin om over een paar dagen terug naar Sherborne te gaan. Hier kon hij zich wel thuis maken, hield hij zichzelf voor. Overal waar Chris was, kon hij dat.

Ze bevonden zich in de bibliotheek. Borstbeelden van ouder rectors staarden hen aan. Alan nam even de tijd om de grote ionische zuilen te bewonderen voordat hij zich liet meesleuren door de andere jongen.

Alan spitste zijn oren, hij hoorde geroezemoes verderop in de gang, daar moest de eetzaal wel zijn.

Inderdaad, ze werden verwelkomd door het warme kaarslicht en de geur van gebakken broodjes. Hij was zich ervan bewust dat iedereen naar de twee laatkomers staarden.

Snel namen ze plaats achteraan in de zaal, aan één van de lange houten tafels. Schouder tegen schouder op de krappe bank. De jongen naast het duo knikte vriendelijk, zijn zwarte haar hing in een komische krul op zijn voorhoofd, hij was net zoals iedereen gekleed in avondkledij.

Hoewel Alan geen fan was van formaliteiten zoals dresscodes, hij moest toegeven dat Chris uitermate goed stond in zijn bruine blazer.

Zoals wel vaker gebeurde de afgelopen weken, betrapte hij zichzelf erop dat hij staarde. Al leek Chris het nooit door te hebben.

De blauwe ogen van de jongen waren gericht op de voorste tafel van de professoren. Kennelijk was het tijd voor de welkomstspeech van de rector.

Een man in een rood gewaad stond recht onder het portret van Koning Henry VIII. 'Benedic, Domine, nos et dona tua.'

Het Latijnse gebed ging aan Alan voorbij, hij draaide zich om naar Chris. 'Ik kan die taal niet meer horen, Meneer Thomas gaat me resoluut een nul geven,' fluisterde hij onder zijn adem.

Chris gniffelde. 'Komt dat door wat je gedaan hebt met het verslag over Nero? Ik zag hem helemaal rood worden toen hij het las.'

Alans mondhoek kroop omhoog. 'Dat klopt.' Hij speelde met zijn servet, tot de grote frustratie van de jongen over hem. 'Waarschijnlijk had ik het onderwerp anders moeten kiezen. Het feit dat Nero publiekelijk huwde met Sporus, een jongeman die hij een bruidsjurk aantrok, vond Thomas niet zo vermakelijk als ik.'

Enigmatische EmotiesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu