(viii) Supernova

69 17 54
                                    

"If you cannot love me, I will die.
Before you came I wanted to die,
I have told you many times.
It is cruel to have made me want to live
only to make my death more bloody."
-James Baldwin

Bijtend op zijn tong legde Alan een laatste hand aan de tekening. Teruggekeerd op Sherborne wist hij niet wat te doen, zonder Chris was er weinig pret te beleven. Het bracht hem enige troost dat de jongen deze nacht terugkeerde van Cambridge.

Ter compensatie van zijn afwezigheid had Alan een tekening gemaakt van hem. Hij staarde kritisch naar het resultaat, dat een belediging was voor Chris' schoonheid. Gomvegen maakten barsten in zijn lachende gezicht. Hij zou nooit de kaaklijn kunnen corrigeren.

Hoofdschuddend sloeg hij de pagina om. Mevrouw Morcom zou hoogstwaarschijnlijk trots op hem zijn, ook al waren de tekeningen verre van perfect. Ze had hem het schetsboek gegeven om te groeien, dus zou hij vooruitgang proberen te boeken.

Al was hij er ook niet met zijn hoofd bij. In zijn gedachten was hij nog in Trinity College. Gevangen in het moment waarop Chris in zijn armen lag en hem bemoedigende woorden toesprak. Je moet vechten voor wat je wilt. Je kan alles krijgen, als je het maar hard genoeg wilt. Hij wilde die woorden zo graag geloven. Achteraf besefte hij dat het uitstapje de gelukkigste tijd uit zijn leven was. De vrijheid die hij samen met Chris had gehad, maakte hem weemoedig naar de vorige avond. Hij had zijn slapende vriend naar hun kamer gedragen en was al zijn zorgen vergeten elke keer wanneer hij een blik op het dromende gezicht wierp.

Alan had halsoverkop besloten dat hij zou vechten voor Chris. Hij zou de waarheid niet meer verbergen. Chris droeg misschien standaard een masker om zijn verdriet of angst te verbergen, maar dat deed Alan ook. Nee, genoeg. Hij zou zijn masker laten vallen, de dwaze verliefdheid zou van zijn gezicht te lezen zijn. Als Chris daar niet mee om kon, moest hij maar een manier vinden om het te accepteren. Want Alan zou nog steeds dezelfde persoon zijn, deze keer met het gezicht van de waarheid.

Een diepe stem rukte hem weg van die bevrijdende gedachte. 'Wat teken je daar?' Blamey keek over zijn schouder mee. In het zwakke kaarslicht was een schets van madeliefjes te zien.

Hij had de klokkentoren opnieuw omgeruild voor zijn kamer. Om de enige reden dat het in de toren tochtte en de klok een hels lawaai maakte.

Toen Blamey bemoedigend verklaarde dat zijn schets van de bloemen er levensecht uitzag, besefte hij dat dat niet de enige reden was.

De jongen hield zich duidelijk afzijdig en gaf Alan de ruimte om te ademen. Zijn verontschuldiging was zwak maar oprecht geweest. Hierdoor kon hij zich in dezelfde ruimte als Blamey bevinden en zelfs van zijn aanwezigheid genieten. Zo was hij toch niet helemaal alleen.

Als bij wonder werd er op de deur geklopt. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, zou zijn moeder gezegd hebben. Bij Alan bracht maar één vreugde. Waarschijnlijk was Chris al teruggekeerd van Cambridge, zijn trein zou inmiddels al aangekomen kunnen zijn.

Hij legde zijn potlood neer en sprong op terwijl Blamey de deur opende. Alans hoopvolle glimlach verdween als sneeuw voor de zon.

Tot zijn grote verbazing stond meneer Davis aan de andere kant van de deur. Hij vroeg zich af wat zijn wiskundeleerkracht hier kwam zoeken. Kwam hij hem berispen voor zijn slechte score op het Trinity examen?

Met een grimmig gezicht stapte hij naar voren, Blamey totaal negerend. De rosharige jongen bleef met de deurklink in zijn handen staren naar het briefje in de handen van Davis.

'Het spijt me.' Met die woorden overhandigde hij het briefje aan Alan. Zijn snor bewoog onrustig heen en weer.

Gealarmeerd ontvouwde Alan het papiertje. Het krullige handgeschrift behoorde Frances toe. Op haar schilderijen waren de letters echter beheerst, deze nota was in een haast geschreven.

Enigmatische EmotiesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu