Geshokt zet ik me op mijn bed. Mijn vingers glijden over het fluwele laken. Ik zet alles starend op een rijtje. Newton schrok, als ik het zadel wegschopte was hij rustig. Is hij dan niet zadelmak? Dat gaat me iets worden. Ik ga liggen en sluit mijn ogen. Mijn maag knort en verbreekt het moment. Ik heb geen zin om te eten. En met die stomp in mijn maag al helemaal niet. Hij lijkt wel ineen gekrompen. Ik leg me krullend op mijn zij. Mijn hand glijdt over mijn hals richting mijn schouder. Met mijn kiezen op elkaar geklemd bestast ik mijn litteken. Pijn schiet door mijn lijf. De hechtingen maken mijn huid oneffen. Alle dalingen en bulten halen herinneringen naar boven. De vreselijke dag komt terug naar boven.
*Begin flashback*
Eline was opzich een aardig meisje. Maar door haar achtergrond had ze moeite met agressie aanvallen. Haar ouders waren niet echt instaat om voor haar te zorgen. Dus ze verschenen voor de rechtbank. Ze werden aangeklaagd voor mishandeling. Door een obekende persoon. Zij ontkent het volledig. Ik geloof haar deels maar sommige blauw plekken vallen niet te loochenen. Eline werd van haar ouders weggehaald. Op momenten leek hun gedrag te verbeteren maar toen hervielen ze terug. Ze kwam in talloze pleeggezinnen omdat dat haar zou moeten stimuleren maar niemand hield het vol. Als huisvuil werd ze aan de straatkant gezet. Al die afwijzingen deden haar geen goed, integendeel. Ze kreeg het moeilijk op school en moest zelfs veranderen van weeshuis. Ze stond op de rand van een instelling. Gelukkig voor haar kreeg ze nog één kans, haar allerlaatste. Zo kwam ze bij ons terecht. Mensen roddelden dat ze verpest was en niet meer te repareren viel. Maar ik wist wel beter. Voorzichtig ging ik met haar om. Ze vertelde ook niet graag over haar verleden en dat trok me over de streep. Ik besloot haar vriendin te worden. Elke keer als er agressie in haar opborrelde deed ik een poging om haar gerust te stellen. Ik zag dat ze zich op één of andere manier thuis begon te voelen ookal was ze ouder en hier nog maar een half jaar. Tot die ene dag. Die had niet mogen gebeuren. Het begon als een normale dag. De eerste vier lesuren waren zoals gewoonlijk saai. Maar dat veranderde. Ik wist dat Eline een oogje had op Kael. Haar ogen vielen uit haar kassen als ze naar hem keek. En als hij tegen haar sprak verstijfde ze. Ik wou haar een plezier doen omdat ze zo snel vorderde. Met lichte twijfelingen stapte ik op hem af. Ik ben nooit echt spraakzaam geweest maar voor haar heb ik het er voor over. We raakten in een ongemakkelijk gesprek. Snel bleek dat ze veel gemeen hadden. Wat misschien vreemd klonk. Ze was dol op basketbal. Dat speelde ze vroeger met haar vader. Hij was dat ook. Ik wist dat er een vonk tussen hen zou plaats vinden. Maar het draaide anders uit dan gedacht. Kael zond signalen uit die iets heel anders betekenden. Hij knipoogte in de daar op volgende les naar me. Ook keek hij me voortdurend aan. Ik wou dat hij stopte want het was storend. Als school gedaan was ging ik het hem zeggen. Geïrriteerd ging ik stamvoetend op hem af. Hij ontving me met een vriendelijke glimlach. Ik ging naast hem zitten. Net toen ik het wou uitleggen sloop zijn hand naar de mijne. Hij pakte het vast en fluisterde 'Ik hou ook van jou' in mijn oor. In mijn ooghoeken zag ik Eline furies worden toen Kael naar voren boog. Woedend rende ze de school uit. Ik schudde mijn hand los en riep 'wat denk je dat je aan het doen bent'. Ik sprong recht en volgde haar. Ik wou haar tegen houden door sneller te zijn. Maar dat lukte niet. Ze was al binnen. Niemand leek al hier te zijn. Alleen wat personeel dat ik hoorde in de keuken. Ik draafde de trappen op. Bij haar kamer bleef ik staan. De deur was dicht. Daarachter was ze met dingen aan het gooien. Botsend en brekend geluid weerklonk. Bang opende ik de deur. Ik had verwacht dat ze zou kalmeren zoals ze gewoonljk deed. Maar dat gebeurde niet. Ze stormde op me af. Tot mijn grote schrik had ze een vlijmscherp mes in haar hand. Ik ging naar achter. "Het is niet wat je denkt dat het is," probeerde ik. "Dat is het wel. Je weet dat ik op hem was," wierp ze terug. Een struis persoon komt op me af. Haar gedaante verduistert het licht dat op mij viel. Het leek wel een aanduiding dat mijn leven tot hier liep. 'Zou ze het ooit zo ver laten komen' dacht ik in mij zelf. "Ik dacht dat ik je kon vertrouwen," zei ze huilend. Haar vingers trommelden op het handvat. Een speelse uitdagende glimlach speelde op haar duistere gezicht. Rillingen kropen over mijn ruggengraat. De angst die ik lang geleden had verlaten kwam terug omhoog. De nervositeit kon je in mijn ogen lezen. Ze hof het mes omhoog. De punt kwam gevaarlijk dichtbij. Ze was zich zelf niet meer. Ze leek bezeten door de duivel. Vuur danste in haar geamuseerde ogen. Toen kon ik wel schreeuwen van de pijn. Ze sneed mijn huid open van mijn schouder tot aan mijn rug. Pijnscheuten blokkeerden mijn zicht. Ze leunde per ongeluk tegen mij. Bloedend viel ik naar achter. Ik voelde mijn hoofd tegen iets botsen. "Ik dacht dat ik je," mijn ogen gingen met momenten dicht, "sorry vergeef het me." Dat was het laatste wat ik hoorde. Ze knielde voor mij neer. Ze werd terug de zorgzame vriendelijk Eline. Mijn ogen slopen dicht. Toen was alles zwart. Ik kwam terug bij in het ziekenhuis. Mijn ogen kniperden tegen het licht. Er werd met een lampje in mijn ogen geschenen. Ik sloot ze terug. Als ze weer openden kon ik terug zien. Ik hing met draden aan mijn armen verbonden aan een apparaat. Ik wou recht komen maar de wonde werkte mijn wil tegen. De mevrouw van het weeshuis zat op een stoeltje niet ver van me verwijderd. Troostend glimlachte ze. Een verpleegster kwam binnen. Met een klembord stond ze voor me vanalles te noteren. "Eline wil zich excuseren, natuurlijk onder begeleiding. Mag dat," vroeg de verpleegster. Ik stemde in. De deur werd geopend. Daarachter stond Eline met een boeket bloemen. Een traan gleed over haar wang. Ze kwam naast mijn bed staan. "Sorry, echt sorry. Ik weet dat je het niet zo bedoelde. Kael vertelde me alles," begon ze huilend. "Het is niet erg. Ik had het tegen je moeten zeggen." "Ik had je niet zo mogen aanvallen," kaatsts ze terug. "Je was je zelf niet." "Ik verdwijn uit je leven. Ik wil je niets meer aandoen. Morgen vertrek ik naar een instelling. Als dat een troost zou mogen zijn." "Wat? Nee, je mag niet weggaan. Dat was jij niet. Je was verblind door paniek en woede." "Jawel, ik heb mezelf niet in de hand. Je was een goede vriendin." Ze gaf me de bloemen en beende weg. Zonder een woord vertrok ze. Ik zou haar nooit meer zien. Ze was weg.
*Einde flashback*
Ik wordt gewekt uit mijn gedachten door dat erop de deur wordt geklopt. "Binnen," zucht ik. Mijn tante verschijnt in de deuropening. "We gaan zo eten," meldt ze. "Ik heb geen honger." Ik draai me weg. Stilletjes verlaat ze de kamer terug en sluit de deur.
JE LEEST
Watervrees
Novela JuvenilAmelie verliest alles bij een schipbreuk. Het weeshuis neemt haar uiteindelijk onder zijn vleugels. Als haar leven net terug op de sporen lijkt gebracht, gaat het mis. Eindelijk is haar nog restende familie gevonden. Herenigd zou het een droom moet...