Met miniscule stapjes sluip ik op Newtons stal af. Ik weet dat ik hem al eens heb aangeraakt. Maar ik ben als de dood voor paarden. Waarschijnlijk moet ik zo dadelijk die stal in. Het idee alleen al. Een ruimte binnengaan waar een reusachtig dier het grootste deel inpalmt dat je kan verpletteren is toch gekkenwerk. Mijn hartslag gaat met de keer dat mijn voet de grond raakt sneller. Mijn tante staat al naast de houten deur te wachten. Met neergeslagen ogen bereik ik na lang, maar dan bedoel ik ook echt lang, aarzelen mijn eindpunt. Ik tril vanbinnen en zou gaan klappertanden als mijn kaken niet stevig op elkaar waren geklemd. "Heb je ooit al eens een halster om gedaan?" vraagt ze aardig. Wat is een halster? Met grote ogen staar ik haar aan. Ze grinnikt en pakt iets vast. Het zijn repen zacht leder die aan elkaar zijn bevestigd met ringen. Ik vermoed dat dat een halster moet voorstellen. Ze opent de staldeur naast Newton. Uit autimatisme deins ik achteruit. Het zwarte paard, dat in die stal stond, briest zodat zijn golvende zwarte manen van over zijn ogen glijden. Het halster glijdt in één handbeweging over zijn hoofd en het riempje wordt vastgemaakt. Vervolgens gaat er een haakje aan vast met een touw aan het ringetje onderaan. Ze leidt het paard de stal uit. Een kletterend geluid van hoefijzers, die de stenen raken, galmt door het gebouw. Ze gaan naar een ring van houten balken. Hij is onwijs groot. Het stof waait op en verdeelt zich in de lucht. Het geraakt in mijn luchtwegen. Ik moet hoesten maar weet het binnen te houden. Ik volg Maaike haar voorbeeld door op het hek te klimmen zodat mijn gezichtsveld zich kan uitstrekken. Hans neemt het paard over en jaagt het de ring in. Met een touw, dat half los rond zijn hand gewikkeld zit, spoort hij het aan. Het galoppeert op een matig tempo. Hij beweegt sierlijk. Het golvende haar rond zijn benen wappert achter zich aan. Als Hans zich omdraait en hem negeert vertraagt het zijn pas. In stap loopt het nieuwsgierig zijn kant op. Zijn snuit heft hij over zijn schouder en hij briest hard. Hij krijgt een snoepje toegediend. Tevreden draait Hans zich om en richt zich tot mij. Verbaasd staar ik hem aan. "Wil je ook eens?" Ik trek wit weg. "Maaike zal je helpen." Ik haal voorzichtig mijn schouders op. Ik laat me in de ring zakken en Maaike volgt. Het paard komt op me af. Ik druk me tegen de harde splinterige omheining. Zijn neus is nu gevaarlijk dichtbij. Ik durf me niet meer te bewegen en probeer een smekende blik op iemand te werpen. Maar mijn ogen vallen op Liam. Hem ontwijk ik en kijk naar Maaike. Ze kijkt me met een grote glimlach aan. Wat is hier grappig aan? Sevens ben ik gewond. Niemand steekt een hand toe. Gelukkig blijft het bij besnuffelen. "Mémoire, af!" Oke, zijn naam weet ik dan toch al. Hij wendt zich af en sloft naar degene die riep, Liam dus. Hielp hij mij? Ik zet die gedachten van mij af. Hij zal wel gemoeten hebben. "Hij wilde gewoon weten wie je was. Oke, ga maar naast Maaike staan," beveelt mijn tante me. Ik trippel naar haar toe. Ze zet hem aan tot draf. Ik hou haar armbewegingen goed in het oog. Met één vlugge zwiep en het woord galop springt hij aan. Plots geeft ze het touw aan mij. Ik schrik en weet niet wat ik moet doen. Met hulpeloze ogen kijk haar aan. Ze doet het snel voor met haar hand. Als ik het ook doe gaat hij nog een vitesse sneller. Rengalop of zo iets. Maaike wandelt weg. Ik blijf alleen achter. Wat nu? "Draf," krijg ik redelijk stil uit mijn mond. Hij lijkt het niet te horen want hij zet zijn gang gewoon voor. Mijn pogingen mislukken vijf keer. Nu ben ik het zat. Ik draai me om en kijk furieus naar de grond. Mijn woede stijgt omhoog. Dat komt namelijk als je totaal geen geduld hebt. Maar ik hou me bedeesd voor zo ver het lukt. Ik hoor geen hoeven meer op de grond dreunen. Zachte wind blaast in mijn nek. Het voelt vochtig en fijn aan. Ik hef mijn hoofd op. De snuit komt tegen mijn wang waardoor ik moet giechelen. Ik knuffel hem uitgebreid. Mijn vingers glijden over zijn zachte hals en door zijn warme dikke manen. Mijn angst is als sneeuw voor de zon verdwenen. Zelfs een plas dikke waterdruppels blijft niet over. Gerustgesteld laat ik los. Maaike en Hans zitten fluisterend iets te discussiëren. "Misschien moet je iets weten," zegt Hans terwijl ik mijn oren spits," Jouw paard is nog redelijk jong. Dat betekent dat je hem eigelijk, natuurlijk met hulp van ons, moet trainen." Met wijde ogen kijk ik hem aan. Ik? Een paard trainen? Die zijn goed gek zeker! Aan de grond vastgenageld staar ik glazig voor me uit. Schaduwen bewegen zich. Mijn gedachten zijn ergens anders verzeild. Als ik met mijn ogen knipper merk ik dat Mémoire is weggehaald. Ook de anderen gaan richting de schuur. Ik snel achter de groep aan. "Probeer eens een halster aan te doen bij Newton," roept iemand me toe. Ik gris het halster van het haakje dat aan de balk naast de stal hangt. Een tijdje probeer ik inzicht te krijgen in het voorwerp. Waar is de voorkant. De smallere opeining is voor de snuit, denk ik. Twijfelend reik ik mijn hand naar het slot van de poort. Een klik klinkt hoog. Het korte geluid weerkaatst tegen de ramen bovenin het dak die veel daglicht binnenlaat. Ik haal diep adem en open voorzichtig de deur. Stap voor stap ga ik naar binnen. Het stro knispert onder mijn all stars. Ik sta nu recht voor hem. Zijn ogen kijken me tegelijkertijd bang en vriendelijk aan. Mijn hand zweeft in de lucht. Daarop volgt een zachte aanraking. Al de rest van de wereld verdwijnt. Alleen ik en Newton zijn er nog. Ik wil een stap vooruit zetten als er een harde klap klinkt. Plots begint Newton te hinniken. Zijn ogen bevatten alleen nog wit met bloedvaten. Zijn hoofd vliegt met een wilde ruk omhoog net zoals zijn voorpoten. Alle angst die in me verbogen zat komt naar boven zo ook bij hem. Zware hoeven bekleed met hoefijzers slagen boven mijn hoofd. Ik duik ineen. Bij elke slag hou ik mijn hart vast. De poging om naar achter te kruipen mislukt want zijn hoeven raken bijna mijn hand. Het wilde beest krijgt zichzelf niet rustig. De staldeur is dichtgevallen dus weglopen lukt hem ook niet. Voor wat is hij bang? Maaike probeert Newton te kalmeren. Maar dat lukt nog niet eens een klein beetje. Plots zie ik een zadel op de rand van de stal hangen. Dat heeft dat geluid veroorzaakt. Het was waarschijnlijk voor Mémoire bedoelt. Geen enkel geluid zou dit hinniken kunnen overstemmen. Er is een kans dat ik dat zadel wegkrijg maar het gevaar dat erachter verscholen zit is nog enger. Ik zit nu zo wat naast de zijkant onder Newton. Hij zou me zo kunnen doden. Hier gaan we dan. Met een snelle beweging schop ik met mijn voet het zware ding weg. Het landt op de grond. Gelijk vertraagt zijn ademhaling en bereikt hij rustiger de grond. Ik veer recht. Mijn hand glijdt over zijn hals. "Het komt wel goed. Niets om bang voor te zijn," fluister ik in zijn oor. Met een hart dat nog altijd op hol rondrent glip ik de stal uit. "Als we dat wisten," zegt mijn tante in zichzelf. "Het was niet zijn schuld," snauw ik, "Hij was bang voor dat zadel. Daar kan hij niets aandoen." Ik sta te branden van adrenaline. Ik wil aanstalten maken om te vertrekken. Maar ik durf het niet. Ik wil alles behalve deze dodelijke stilte. Ik schuifel opzij naar buiten. Ze laten me gaan want ik ontvang geen kritiek. Ik dwaal wat rond op het erf om alles van me af te zetten. Knasperend over de kiezelsteentjes ga ik naar de weides.
Danku voor de vele reads! Nu zitten we aan 350!

JE LEEST
Watervrees
Teen FictionAmelie verliest alles bij een schipbreuk. Het weeshuis neemt haar uiteindelijk onder zijn vleugels. Als haar leven net terug op de sporen lijkt gebracht, gaat het mis. Eindelijk is haar nog restende familie gevonden. Herenigd zou het een droom moet...