3 Mirthe

95 10 4
                                    

25 mei 2014

De schooldag stelde tot nu toe niet zoveel voor. Tijdens de les Nederlands ging het over zinsontleding. Iets wat we volgens mij in de lagere school al te vaak hebben gedaan. Ik had gehoopt op een beetje cultuur maar dat was tevergeefs. Tijdens Latijn deden we voornaamwoorden. Wat dus ook op Nederlands lijkt. De uren techniek waren al helemaal een ramp. We moesten met azijn en iets wat op bloem lijkt met een heel wetenschappelijke naam een raket afvuren. De eerste keer vloog hij te schuin en lande op het afdak. Het gevolg ik moest op dat dak zien te geraken. De tweede keer ontplofte hij en kwam de azijn volop op Evy terecht. Wat opzich wel grappig was. Nu hopen op een betere namiddag. Ik sta al op de speelplaats en wacht op Tess. "Hey," roept ze uit de verte. "Het werd al tijd. Ik moet zo meteen door," zucht ik. Ze geeft een glimlachje. Ik kijk op mijn horloge. Dat is het enige wat ik nog van mijn ouders over heb. Hij is prachtig goud en dun. Op de achterkant staat een foto van mijn ouders samen. Binnen een minuutje moet ik door. Roan loopt mijn richting op. Ik kijk nog eens op mijn horloge en zie dat het tijd is. Maar op dat moment komt hij recht voor me staan. Zenuwachtig dribbel ik heen en weer omdat ik moet vertrekken. "Hey Amelie, hoe gaat het," stottert hij. "Goed dankje Roan," kets ik terug. Bij mijn reactie zwijgt hij opeens. "Sorry ik ... ik moet echt door." Ik vlucht snel weg want ik heb nog drie minuten over. Ik heb zo een spijt dat ik deze kans heb laten gaan. Hij is nieuw op school. Ik was verliefd op het eerste gezicht. De tranen prikken in mijn ogen. Maar ik sprint door.

Mevrouw Claes houdt de reusachtige poort al open. Ik hol de trappen op laat mijn rugzak achter en hol terug naar beneden. Haastig dek ik de tafels en zet de schalen groenten erop. Gelukkig zijn we maar met 23 en niet met 200 zoals in sommige weeshuizen. Ik heb nog een kwartier over en besluit mijn huiswerk te maken in de woonkamer. Ik wil naar boven vertrekken maar dan valt mijn oog op twee mensen in de deuropening. De man van mevrouw Claes was een lange tijd weg maar staat daar nu met een jong angstig meisje met een glinstering in haar ogen. Ze lijkt 10 jaar dus een drie tal jaar jonger dan ik. Haar ogen zijn rood en haar wimpers zijn vochtig van waarschijnlijk te huilen. Ze heeft een koffertje mee en houdt een hanger aan een ketting rond haar hals met beide handen stevig vast. Als de directrice haar een hand uitsteekt houdt ze het nog altijd met een hand vast. Ze volgt haar naar de trap. Haar ogen vallen op mij en mijn ogen vluchten weg. "Amelie, Mirte slaapt mee in jouw kamer. Zou jij haar willen begeleiden. Ik geef een goedkeurend knikje. Ik reik mijn hand naar haar koffer maar ze trekt hem dicht bij haar en geeft het niet af. Ik ga dan maar de trappen op. Ze volgt me op een afstandje. We komen aan op de tweede verdieping bij nummer 10. Ik open de deur en maak een uitnodigend gebaar. "Welkom in onze kamer." Ze trekt een geforceerde lach. Ik wijs naar haar bed en ze ploft haar koffer erop. In al die tijd heeft ze haar ketting niet losgelaten. Ze gaat op bed zitten en trekt haar knieën hoog op. "Boven jou slaapt Evy." Ze blijft verdoofd zitten. "We moeten zo dadelijk gaan eten. Zal ik je rondleiden?" Ze haalt haar schouders op. Ik loop de kamer uit. Ze volgt me niet dus besluit ik naar beneden te gaan. Op de tweede verdieping zie ik haar mij bespieden achter een hoekje. Ik grinnik en huppel de trappen af. Ik laat me in de zetel vallen en grijp een boek dat ik al drie keer uit heb. Mirthe sluipt geruisloos naar me toe en gaat ook zitten. Ik tover een glimlach op mijn gezicht. Ik overhandig haar het boek. Ze kijkt me niet-begrijpend aan. "Ik heb hem al genoeg gelezen. En geloof me je zult die boekenkast daar nog genoeg nodig hebben." Ik wijs naar de reusachtige boekenkast die heel de muur inneemt. Ze bijt op haar lip. De luide rij komt binnen. De meeste zijn te druk bezig met praten maar de andere werpen een blik op haar en wenden die direct terug af. Tess rent naar me toe. Mirthe verschuilt zich diep in de zetel. "Ik moet je spreken na het eten!" "Dat gaat niet ik heb werk weet je nog!" Haar opgewonden blik begint te minderen. Ze rolt haar ogen en ze vallen op het verschuilde meisje. "Dit is Mirte ze is nieuw en slaapt in mijn kamer." "Hey ik ben Tess," stelt ze zich voor. Er verschijnt een krampachtige lach. "Eten!" Een stormloop gaat naar de eetzaal. Opeens schiet me iets te binnen. Ze heeft geen bord. Ik vraag Tess dat ze haar wil begeleiden en loop zelf de keuken binnen. "We hebben nog een bord, bestek en glas nodig voor de nieuwe." Het wordt in mijn handen geduwd en ik ga opzoek naar hen. Ze zitten over elkaar. Ik ga naast hen zitten en leg het gerief op tafel. "Wat wilde je mij vertellen?" "Je kent Roan toch, hé?" "Ja, dat is die gast die ik daarstraks heb genegeerd." "Wel, nadat jij weggelopen bent kwam Ellie zich moeien." Ik kijk verslagen. "Zij zei dat jij hem totaal niet zag zitten maar zij hem wel." Met open mond staar ik haar aan. "Ik wist niet dat ..." "Hij heeft haar regelrecht afgewezen." Ik wil hard gaan lachen maar aangezien de vriendinnen van haar aan het einde van de tafel zitten zwijg ik maar en trek een brede grijns. "Ik ben naar hem gekomen en heb verteld dat je weg moest en hij wil je uit vragen op zaterdag!" Een warm blij gevoel gaat door mijn lijf en ik wil het uitschreeuwen. Zaterdag is de enige dag dat we van 12:00 tot 18:00 uur weg mogen. De rest van de dag ben ik zo blij als een vogeltje. Het lijkt alsof ik vlieg op de wolken zelfs tijdens de afwas. Spijtig is het woensdag dus zal ik hem niet meer zien. Ons kubb spel dat we elke woensdag spelen lukt zelfs. Want normaal gezien is dat een ramp. Eén keer had ik een stok bijna het raam in gegooid maar gelukkig landde hij op het dak.

We liggen net in bed als een snikkend geluid de aandacht trekt. Het geluid komt van over mij. Muisstil kruip ik uit bed en hurk me voor haar neer. "Wat is er?" Ze zwijgt. "Weet je vroeger wilde ik ooit nooit iets vertellen. Maar als je uiteindelijk begint te praten lucht dat echt op." Ze kijkt me geïnteresseerd aan. "Zal ik je een geheim verklappen." Ze knikt onzeker. "Dit weet echt niemand niet doorvertellen, he. Toen ik zeven was, was mijn vader kapitein. Het was vakantie en ik ging met mijn mama met hem mee. We kwamen terecht in een grote storm. Mijn vader is zo gestorven aan de schipbreuk." "En je moeder," vraagt ze voorzichtig. Dit is de eerste keer dat ik haar stem hoor. Het lijkt opdat van een nachtegaal. Het is hoog en prachtig. "Zij is achter hem gesprongen en keerde niet meer terug." "En hoe heb jij dan overleefd?" "Ik ben met de beste vriend van mijn vader meegegaan. Maar hij is na een maand of twee overleden aan ziekte." Ze kijkt me geschokt aan en troost me door met haar hand over mijn arm te aaien. "Mijn vader heb ik nooit gekend en mijn ..." Haar woorden blijven in haar keel steken en ze krijgt het moeilijk. "Mijn moeder kreeg kanker." Ze begint te huilen en duikt weg in haar kussen. "Wees eens stil," roept Evy. Ze gooit iets hard naar benden. Het belandt op de grond. Ik geef Mirte een knuffel. "Je zult het hier echt naar je zin krijgen. Zal ik je morgen aan iedereen voorstellen?" Ze knikt met rode ogen en ik ga in bed. Ik val in een diepe slaap.

WatervreesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu