21:00 26 mei 2014
Ik open mijn kamerdeur, tot mijn grote verbazing liggen er allemaal spullen op mijn bed, die nooit van mijn leven in mijn bezit waren. Ik neem een kijkje. Er liggen twee broeken, twee T - shirts, mijn uniform, een trui en een rok op. Hoe kan dat, ik heb nooit zoveel kleren gehad? Er ligt ook een blauwe kleine koffer bij. In de kast hangt er een rood jurkje, een legging en een vest. Als ik alles netjes in mijn tas heb gestoken ga ik opzoek naar mijn dagboek. Hij ligt in de lade van de bureau tussen mijn schoolboeken. Het is niet echt mijn dagboek maar eigenlijk die van mijn ouders. Vlak voor dat ze stierven hebben ze het aan mij overhandigt. Al zijn reizen staan er in beschreven, hun ontmoeting en foto' s waar we alle drie op staan. Het is tot de helft gevuld. Nog niet zo lang geleden ben ik het beginnen aanvullen. Alleen de belangrijke gebeurtenissen staan er in beschreven. Mijn vingers tasten over het reliëf van de kaft. Het goud blinkt in het flauwe blauwe licht. Waarom heb ik eigenlijk nooit iets van die kant van mijn familie gehoord? Ik heb dit boekje al zeker tien keer doorgelezen maar er staat niets over in. En zacht geklop klinkt. "Binnen!" Mirthe trippelt als gewoonlijk verlegen binnen. "Ik hoorde dat je ... weg gaat." Ze slaagt haar ogen teleurgesteld neer. Ik knik medelevend. Ze kruipt bij me mee op bed. We leunen tegen de muur. "Wat is dat," vraagt ze nieuwsgierig terwijl ze wijst naar het boekje. De vraag overvalt me want ik heb dit nooit iemand laten zien. Ik twijfel maar geef hem dan toch aan haar. Ze lijkt op een kleine zus. Alleen is zij niet irritant als sommige zussen. Ze is de eerste die me echt begrijpt en die ik vertrouw. Ze glijdt er met haar vingers over. "Het is prachtig, " mompelt ze en slaagt het open. "Ben jij dat," vraagt ze wijzend naar een foto. "Ja, dat was de dag van de sch ... schipbreuk." Mirthe slaagt een hand voor haar mond. "Sorry!" "Je kon het niet weten." Ze kijkt me betekenisvol aan.
Ik sta te trillen van de zenuwen en geef iedereen nog een knuffel. Buiten staat een zwarte grote auto. De chauffeur houdt de deur open. Aarzelend zet ik er een voet in. Ik kom naast een jonge man te zitten die me een glimlach schenkt. De kofferbak wordt geopend waardoor ik zijn gezicht kan zien. Hij heeft bruin haar en een licht stoppelbaardje. Iets aan zijn gezicht komt me bekend voor. Maar wat? Ik zie Louis Claes instappen en de deuren worden met een klap dicht gegooid. Opeens krijg ik het benauwd. Het lijkt of iemand me wurgt en of ik wil overgeven. We zitten nooit in de auto. De laatste keer was op mijn tiende met school. Toen had ik twee keer overgegeven. Mijn ademhaling gaat over naar een soort hyperventilatie. Louis gluurt in de spiegel en ziet me stikken. Hij fluistert iets naar de chauffeur. Het raam gaat open en ik slaag een zucht van verlichting. Minutenlang is het doodstil. De man naast me is degene die de stilte doorbreekt. "Hey Amelie. Hoe gaat het met je?" zegt hij op een vriendelijk toon. Ik voel me wat onwennig. "Goed, denk ik." "Hebben ze al verteld waar je naar toe gaat?" "Ja," antwoord ik kortaf. Ik weet niet wat ik van hem moet verwachten. Of vanwaar we naartoe gaan. "Hoelang nog," vraag ik aarzelend. "We zijn er binnen een halfuur," antwoordt de chauffeur vriendelijk. Ik laat me achterover leunen en val in een diepe slaap.
Hey! Ik weet dat dit niet echt een spannend hoofdstuk is maar dat komt nog. Laat zeker een reactie achter. Tips zijn ook altijd welkom!

JE LEEST
Watervrees
Novela JuvenilAmelie verliest alles bij een schipbreuk. Het weeshuis neemt haar uiteindelijk onder zijn vleugels. Als haar leven net terug op de sporen lijkt gebracht, gaat het mis. Eindelijk is haar nog restende familie gevonden. Herenigd zou het een droom moet...