Aan wie ik ben en of dat genoeg is, (1)

12 5 10
                                    

Aan wie ik ben en of dat genoeg is, (1)

Het is moeilijk om blij met jezelf te zijn, als je keer op keer in gelijkaardige situaties terecht komt en dan weer het verkeerde doet. 

Ik heb weer over me heen laten lopen, alweer. Ik wilde dat ik wat dapperder kon zijn. Een beetje zelfverzekerder. Want als zelfs de zure dame achter de kassa me teveel aanrekent en ik daar niets van durf te zeggen, wat voor iemand ben ik dan? Als zelfs mijn bloedeigen familie instaat is me onderuit te halen, wat voor iemand ben ik dan? Mag ik mezelf dan wel een persoon noemen of heb ik meer gemeen met een deurmat waar iedereen zomaar overheen kan lopen?

Hoewel mijn moeder steeds zegt hoe trots ze op me is omdat ze weet van hoever ik al kwam, voelt het voor mij aan als verliezen keer op keer. Het gevoel dat hoe hard ik ook mijn best doe, dat ik nog steeds net niet ver genoeg ben geraakt. Net niet genoeg vooruitgang. Voor mij is het gewoon rondduit gênant hoe ik net als een kleuter iemand nodig heb die voor me opkomt, omdat ik het zelf niet kan.

Toch zeggen ze het allemaal, iedereen die oprecht om me geeft, dat ik niet hoef te veranderen. Dat ik goed ben zoals ik ben: lief, aardig, af en toe stil en ook niet het boze type.

Maar ik worstel met mezelf, en de wereld om me heen die gemaakt is voor mensen met een hoge dosis lef en een grote mond. Hoewel hun steun me overeind houdt, verlang ik ook naar de goedkeuring van andere mensen. Hoewel ze zeggen dat ze me goed vinden zoals ik ben, hoe kan ik me ervan vergewissen dat ze het echt menen en niet tegen me liegen omdat ze van me houden.

Ben ik goed genoeg zoals ik ben? Ben ik al van vergekomen? Moet ik niet veranderen? Op momenten zoals deze twijfel ik daar aan.

J.O

-----

P.S

Deze brief is niet volledig en ik ben niet het type dat onvolledige dingen publiceert.
Toch publiceer ik deze brief in twee delen en daar heb ik even over nagedacht.

Dit heeft alles te maken met de gevoelens die in het tweede deel zitten. Het tweede deel is niet zo verdrietig als dit deel, eigenlijk is het veel hoopvoller. Ik wil deze twee delen die eigenlijk een geheel vormen scheiden, om zo ook de gevoelens te scheiden. Zodat zowel het verdriet, als het geluk een eigen plaatsje krijgen.

Het zou fout zijn om het verdriet dat ik in deze brief weergeef, weg te drukken door een hoopvol einde. Pijn en verdriet mogen gevoeld worden en ik vind dat ook deze gevoelens een plaats verdienen in een wereld waarin er vaak van ons verlangd wordt dat we 100%, ten allen tijde gelukkig zijn.

Je kan niet elk moment van elke dag gelukkig zijn. Je hoeft het daarover niet met me eens te zijn, maar sinds ik het leven zo bekijk voel ik me meer op mijn gemak. Ik heb geleerd dat het oké is om verdrietig te zijn of boos, want ook deze imperfecte, lelijke gevoelens hebben waarde.

J.O

Letters To NowhereWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu