12. Avonden

149 5 4
                                    

Maar wie weet wat hij al heeft meegemaakt met die gek van een Colonel Quaritch.
Ik loop terug naar de klif maar dan besef ik dat Aonung en zijn vrienden natuurlijk nog op Kiri aan het wachten zijn.
Ik wil het ff aan hun vertellen. Maar, waarom zou ik?
"Ha...sukkels." praat ik in mezelf en ik loop terug naar de klif.

~

Pov Neteyam:
Het is avond als ik samen met Payìva over het strand loop.
We lopen hand in hand. We hebben excusus gemaakt. Beide.
De zon gaat langzaam onder. Ze is zo mooi in dit licht.
"Ik heb Kiri verteld over Spider. Dan hoef jij het niet meer te doen." zeg ik.
"Dankjewel, ik wist niet wat ik er mee moest." lacht ze.
"Weet ik, daarom heb ik het voor je gedaan." zeg ik lief.
Ik strijk door haar haren. Ze zijn zo zacht.
Ik zie dat ze zich fijn voelt.
We gaan samen zitten en kijken de zonsondergang.
"Vond Kiri het erg? Dat je het zo laat vertelde?" vraagt ze als ze zit.
Ik kijk haar aan.
"Ze was niet boos op me, gelukkig. Maar ze had hem natuurlijk wel even willen zien, maar het was beter zo." vertel ik.
Ze zegt niks en gaat tegen me aan liggen. Ze ligt met haar hoofd op mijn schoot en ik leun op mijn armen.
"Lig je lekker?" vraag ik lachend. 
"Mh-mh." krijg ik terug als antwoord. Ik moet lachen.
Ik weet het nu zeker, ik ben verliefd.
Ik ga zelf ook liggen en sluit mijn ogen.
Ik voel dat ze beweegt. Ze komt bij me liggen met haar hoofd tegen de mijne.
De zon gaat langzaam onder, maar toch blijven we liggen.
Zelfs als de zon al onder is beweegt ze niet.

"Leef je nog?" vraag ik na een tijdje en ik kijk opzij.
Onze gezichten zijn een paar centimeter van elkaar. Ze heeft prachtige ogen.
Ze glimlacht zo lief naar me.
"Zullen we zo weer gaan?" vraag ik aan haar.
"Neew." zegt ze. Ze kreunt een beetje en legt haar hoofd tegen mijn borst waardoor ik haar niet goed kan verstaan.
"Is dat een ja?" vraag ik lachend.
"Nh-nh." hoor ik en ze maakt een nee-schuddend gebaar met haar hoofd.
Ik vind het zo schattig.
Ik snap nogsteeds niet wat Tsireya bedoelde met dat ze 'geaarlijk'kan zijn. Ik bedoel; Kijk naar haar, ze is zo schattig!!!! Ik smelt.
"Payìvaaa, we moeten wel zo gaan hé." zeg ik en ik strijk met mijn vingers door haar haar.
"Ik wil niet weg." zegt ze half onverstaanbaar. Haar hoofd ligt nogsteeds plat op mijn borst.
Opeens komt Tuk aanlopen.
Ik kom een beetje overeind waardoor Payìva ook overeind komt.
"Tuk, wat is er?" vraag ik.
Ze blijft staan en kijkt naar hoe we liggen.
"Wat doen jullie?" vraagt ze.
"Uhhh we, niks. Niks, Tuk wat is er?" vraag ik nogmaals.
"Jullie moeten terugkomen van papa. We gaan zo eten." zegt ze en ze huppelt terug.
"Ugg, ik wil helemaal niet eten. Kunnen we niet heel even..." ze wil haar hoofd weer op mijn borst planten maar ik hou haar tegen.
"Nee, Payìva we moeten echt terug. Kom." Ik til haar op en zet haar met beide voeten op de grond.
Ze klopt het zand een beetje van haar lichaam en kijkt me slaperig aan.
Ik moet lachen. "Ben je moe? Je lijkt wel dronken." lach ik.
Ze leunt tegen me aan en kijkt naar boven. Ik ben precies een kop groter dan haar. Ze kijkt me aan.
"Kan je me tillen?" vraagt ze lief.
"Hahaha, nee ik..." zeg ik, maar ik zie haar lieve blik naar me kijken.
"...Oke vooruit." en ik til haar op.
"Jippieee." zegt ze.

Ik kom aan met Payìva nogsteeds in mijn armen. Voordat ik het dorp binnenloop en voordat iemand mij kan zien, zet ik haar neer. Ze slaapt.
"Payìva." fluister ik.
Ze word een beetje wakker en kijkt me aan.
"Ik sliep hé, of niet soms?" zegt ze.
Ik knik en we lopen samen naar haar hutje. Ik wens haar en haar familie eetsmakelijk en we spreken af na het eten. Ik loop richting mijn eigen hutje. Mijn hele familie zit al binnen met het eten op hun schoot.
"Zozo en waar ben jij geweest?" vraagt Lo'ak plagerig.
"Nergens." zeg ik plagerig terug.
Hij blijft doorvragen maar ik geef nergens antwoord op.
"Lo'ak, ga eten." zegt mijn vader.
Ik pak wat te eten en ga bij ze zitten.
"Hoe is het met alle hutjes? Is alles al opgebouwd?" vraag ik.
Mijn moeder krijgt een kleine glimlach. Ik kijk verward.
"Ga maar kijken." zegt mijn vader.
Ik kijk buiten mijn hutje naar het strand verderop.
"Wow. Alles is gerepareerd." zeg ik.
"Ze hebben het heel snel gedaan." zegt mijn moeder.
Ik ga weer zitten. 
"Hoe vinden jullie het hier nou? Tis niet zo slecht toch?" vraagt mijn vader.
De blik van mijn moeder heeft een twijfel. Het is hier niet slecht, maar mijn moeder komt hier natuurlijk niet vandaan. Wij ook niet...
"Ik vind het super leuk! Je kan altijd zwemmen en met Ilu's zwemmen!" zegt Tuk opgewonden.
"Het is oké." zegt Lo'ak. "Ja, omdat Tsireya hier rondloopt zeker." lach ik.
"Moet jij zeggen. Komt dit je misschien bekend voor; Oh Payìva! Ik ben zo verliefd! Ik wil je zoenen, maar jij wil dat niet mwa mwa!" hij maakt zoengeluiden en begint te lachen.
Das de druppel.
Ik laat het niet en spring boven op hem.
"Hey! HEY!" roept mijn vader.
"Neteyam ga van je broertje af." zegt hij en hij draait met zijn ogen.
"Over Payìva gesproken. Ik ga vanavond nog even met haar weg."
"Wat gaan jullie doen?" vraagt mijn moeder.
"Zoenen." zegt Lo'ak. Ik geef hem een tik tegen zijn hoofd.
"Ik weet nog niet wat we gaan doen, ik wilde alleen even toestemming vragen." zeg ik.
Mijn ouders knikken ja.
"Mag ik vanavond ook weg met Tsireya?" vraagt Lo'ak.
"En wat gaan jullie doen?" vraagt mijn vader.
"Zoenen." zeg ik met een raar stemmetje.
"Misschien wel." zegt Lo'ak trots.
Ik moet lachen.
"Bro, jij durft nog niet eens handje vast te houden." zeg ik.
"Ha ha, heel leuk. Ga nou maar eten."
Mijn ouders zeggen niks.

Avatar The Way Of WaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu