18. Quaritch

63 2 4
                                    

"Bro, die dikzak komt toch niet meer aankakken? We zijn voorbereid." zegt Aonung en ik geef hem een highfive.
Lo'ak zucht.
"Hoe zou het thuis zijn?" vraagt hij. "Hoe zou het met Spider zijn?"
Iedereen is stil...

~

Ik word wakker. Ik lig niet in mijn eigen hutje.
Ik lig naast Neteyam in zijn armen. Ik probeer een beetje overeidn te komen, maar hij heeft me te strak vast.
"Neteyam.." fuister ik.
Hij word niet wakker.
"Neteyam.." herhaal ik nogmaals. Hij draait een beetje en doet dan z'n ogen open.
"Mhh..Goeiemorgen." zegt hij. Hij heeft echt een lekkere ochtendstem.
Ik glimlach. Dan merkt hij hoe we liggen.
Hij kijkt verward.
"Uhh...Wat-uh. Wat is er gister gebeurt?
Ik denk na. "We hebben gister alleen nog met elkaar gepraat, avond gegeten en toen nog gezwommen, toch?" vraag ik.
"Ja, volgensmij wel..." zegt hij.
We zijn even stil en denken beide na.
We hebben gister niks meer gedaan. Volgens mij zijn we samen naar bed gegaan, dat moet wel.
"Goooeed..." zeg ik en ik kom overeind.
"Ik ga ontbijten." zeg ik, maar Neteyam trekt me terug.
"Nog eventjes." zegt hij.
Ik lach een beetje en leg mijn hoofd tegen zijn borst.
Neteyam is denk ik wel het beste wat me is overkomen.
Hij is zo lief, zo mooi, hij kan goed zwemmen en vechten. Hij en zijn familie zijn geweldig.
Ik ben inmiddels goeie vrienden met Kiri geworden. Ze is geweldig.
Ik wil gewoon dat zij Spider terugkrijgt. En dat gaat ons lukken.
Lo'ak en Tsireya hebben volgensmij hetzelfde als Neteyam en ik. Ze zijn zo schattig samen. Tsireya houd maar niet op met over hem praten. En Aonung heeft ook weer wat vrienden erbij. 

Zonder dat ik het door heb, ben ik weer in slaap gevallen.
Ik lag zo lekker haha. 
"Zijn we nou weer in slaap gevallen?" vraag ik stil. Ik heb mijn ogen nog dicht. 
Ik krijg geen antwoord en open langzaam mijn ogen. Ik zie niks, behalve de muur van het hutje.
Neteyam is weg.
Op het moment dat ik echt wakker word, merk ik dat er iets mis is.
Ik draai me om naar de opening van het hutje. Ik zie Jake staan. Met daarnaast Neteyam.
Ik snap er niks van.
"Neteyam." zeg ik.
Met een flits draait Neteyam zich om. 
Hij kijkt angstig.
"Wat is er aan...?" voordat ik mijn zin kon afmaken, legt hij een hand op mijn mond.
Hij draait zich om, en dan zie ik het.
Ik zie in het water een gigantische, zwarte boot liggen. Ik zie dezelfde mannen als een paar weekjes geleden.
Colonel Miles Quaritch.
Mijn ogen worden groot. Ik spring de hangmat uit en loop voorzichtig naar Jake.
Jake ziet me en slaat een arm om me heen. Nogsteeds snap ik er niks van.
"Jake, wat willen ze van ons?" fluister ik. 
Hij geeft me geen antwoord. Aonung, Tsireya, Ìtan en Kiri staan een klein eindje verderop.
Neytiri heeft Tuk vast. Tuk huilt. Ook mijn ouders staan er.
"Wat wil je van ons Quaritch?" roept Jake. Ik schrik ervan.
Ik kijk nogsteeds rond. 
"Waar is Lo'ak?" vraag ik aan Neteyam. Hij staat achter me en houd mijn hand vast.
Neteyam hoort me niet en kijkt boos richting de boot.
"Oh nee, Jake. Ik denk dat jij iets wil wat wij hebben." zegt Quaritch.
Op dat moment gaan er een paar mannen opzij.
Ik zie 2 mannen. 2 mannen die...
2 mannen die Lo'ak vast hebben bij zijn armen.
"LO'AK!" schreeuw Tsireya.
"LO'AK!"
Ik kijk angstig naar Neytiri, ze kijkt woest, angstig en verdrietig tegelijkertijd.
"NEE LO'AK!" schreeuwt Kiri.
Ze houd Tsireya vast. Tsireya huilt en weet niet wat ze moet doen.
Ik zie dat Jake in paniek raakt. 
"Jake!" ik pak zijn handen vast.
"Jake, luister. Alles komt goed. Laat dit aan ons over."  Hij zegt niks en legt een hand op mijn schouder.
Ik kijk naar Aonung en Rotxo.
"Jake Sully." hoor ik vanaf de boot. We luisteren naar Quaritch terwijl we ons plan bespreken.
"Ik wil dat je je overgeeft." zegt hij.
Ik kijk even naar Jake. 
"Als je dat niet doet..." ik kijk naar Quaritch.
"Als je dat niet doet..." en hij maakt een gebaar van het doorsnijden van Lo'ak's keel.
Op dat monet hoor ik Neytiri schreeuwen en vanachter krijg ik een knuffel van Neteyam.
Ik ben in schok...Het is exact als mijn droom. Ik krijg een soort paniek aanval.
"Het is al goed. Het is al goed." zegt hij. Hij gaat met zijn hand door mijn haren.
Ik stort bijna in. En begin te huilen.
Hoe kan dit gebeuren? Droom ik nog?
Ik wil weer in Neteyam's hangmat liggen. Veilig en weg van hier.
Voordat ik de grond raak, pakt Aonung me overeind.
"Payìva!" begint hij,' focus!" en hij slaat met zijn platte hand op mijn wang.
"Luister! We moeten die boot bereiken zonder dat ze ons zien. We gaan onderwater." zegt Aonung.
Tsireya komt met tranen aanlopen en weet dat ze ook mee moet helpen, wat er ook gebeurt.
"Ik ga mee." zegt Neteyam. 
"Nee. Jij blijft hier." zeg ik.
Hij kijkt me verward aan.
"Payìva ben je gek!?" zegt hij. "Als je daar heen gaat, ben je dood!" zegt hij.
Ik zucht en knik naar Aonung.
Aonung roept nog 2 andere vrienden en we rennen met z'n 6en weg.
"We moeten uit het zicht van de boot komen om he water in te gaan."  zeg ik.
We rennen riching de heuvel achter mijn hutje om daar het water in te gaan. Omdat ik geen Ilu meer heb, ga ik bij Rotxo achterop. Ik kijk naar achter en zie mijn ouders achter ons aan rennen.
Ik ren door en weet dat hun zich wel redden.
"AIAIAIAIAI!" roep ik.
"AIIII OOH OOH." roept Rotxo.
We sprinten het water in en gaan zo diep mogelijk het water in. Ik pak de staart van Rotxo's Ilu.
Mijn ouders zwemmen ons voorbij op hun Tsurak (Swimwing).
'Succes' seint mijn vader.
'Wees voorzichtig' sein ik terug.
'Het volk weet van Quaritch, ze komen jullie helpen' seint hij.
Ik knik. Dit is geweldig. We zijn voorbereid. We krijgen hulp van het volk.

Avatar The Way Of WaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu