14. De Grot

75 2 2
                                    

"Waar hadden jullie het over?" vragen mijn ouders.
"Kekem!" zeggen we alle 3 snel in koor.

~

Pov Payìva:
"Ítan." zeg ik zacht.
Samen met mijn broertje en zus loop ik door de tenten. Deze tenten staan achterin het dorp en zijn bedoelt om gewonde Na'vi's t helpen. Ik heb Ítan de dag na het ongeluk niet meer gezien. Ik ga er vanuit dat hij hier is.
De tenten zijn best oud en 1 van de eerste dingen die gebouwd zijn in ons dorp.

Het zijn ronde tenten en erg hoog en puntig.
Ze hebben een eigen plekje achterin het dorp en vormen met alle tenten bij elkaar 1 grote tent.
"Niet teveel herrie maken, want we mogen hier eigenlijk niet komen." fluistert Tsireya.
We sluipen langs en door sommige tentjes heen. Alle tenten staan dicht op elkaar.
"Kunnen we niet gewoon vragen in welke tent hij ligt?" vraagt Aonung.
Ik zucht. "Nee, ik heb je dit al uitgelegd. We mogen hier niet komen en we weten niet eens of Ítan hier is, ik gok het alleen maar." leg ik uit.
"Onze ouders maken ons zooooo af als ze hier achterkomen." zegt hij overdreven.
Tsireya geeft hem een tik tegen zijn hoofd. "Doorlopen." zegt ze.
"Ítan. Ítan." roep ik zacht.
"Payìva?" hoor ik opeens vanuit 1 van de tentjes komen.
"Ítan, jongens hier heen."
Ik ren snel de tent naar binnen en sluit de tent als Tsireya en Aonung ook binnen zijn.
"Jongens wat doen jullie hier. Jullie mogen hier niet komen." zegt hij.
"Ítan, het spijt me zo. Alsjeblieft vergeef me." zeg ik.
Hij zucht. "Het spijt mij ook.
Ik schrok van het feit dat je Payakan hebt ontmoet. Ik wil alleen dat je veilig bent." zegt hij.
"Ik ben veilig en ik zorg wel voor mezelf." zeg ik.
"Hoelang moet je hier nog blijven?" vraagt mijn broertje.
"Niet lang, ze denken dat ik over 4 dagen weer achter mijn kraampje kan staan." zegt hij.
"Dat is mooi." zegt Tsireya.
"Ja, ik kijk wel even." horen we opeens vanuit achter de ingang van de tent van Ítan. De stem komt dichterbij.
"Wat is dat?" vraagt Aonung.
"Shit, dokters, ga, onder het doek door, snel." zegt Ítan.
Ik sprint naar het doek en klim eronderdoor. Ik hou hem omhoog voor mijn broer en zus.
"Snel, snel. Go, go, go." en ik laat het doek weer vallen.
We sprinten zo snel we kunnen het strand weer op richting het door.
We beginnen keihard te lachen en rennen door.
We horen de stem nog roepen naar ons, maar we negeren hem.
"Snel naar de hutjes." zeg ik lachend.
"Gast, mam en pap mogen hier niet achterkomen." zegt Aonung.
"Duh!!" zeggen Tsireya en ik in koor.

We rennen naar onze hutjes en komen niet meer bij van het lachen.
"Waar moeten jullie zo om lachen?" vraagt onze moeder wanneer we binnelopen.
"Niks hoor." lachen we.
"Waar zijn Neteyam en Lo'ak?" vraag ik.
Mijn moeder snapt nogsteeds niet waarom me lachen en wijst vaag naar het water.
We kijken achterons en we zien Lo'ak en Neteyam naar ons seinen dat we ook het water in moeten komen.
Ik twijfel geen moment en sprint naar het water.
Zonder erbij na te denken maak ik een dubbele salto het water in.
"Hoe kan ik dat? Ik heb nooit geweten dat ik dat kon." zeg ik lachend.
"Indrukwekkend, indrukwekkend." zegt Lo'ak.
Dan komt Tsireya ook het water in. Ook zij maakt een prachtige sierlijke salto het water in.
Ik klap in m'n handen.
Aonung springt gewoon als een vis op het drogen het water in.
Iemand tikt op mijn schouder.
Ik draai om en zie Neteyam.
"Hey." zegt hij glimlachend.
"Hey." zeg ik terug.
Ik voel een hand op mijn heup. Ik glimlach.
"Wat waren jullie net aan het doen?" vraagt hij.
Aonung hoort het en begint te lachen. Ik ook.
"Niet belangrijk." lach ik.
Hij kijkt me ongelovig aan.
"Jullie zitten niet in de problemen, toch?" vraagt hij.
Ik zeg niks.
Neteyam zucht.
"Ohh, Payìva." zegt hij. Ik haal mijn schouders op.
"No worries babe." zeg ik lachend.
Opeens begint Neteyam te glimlachen.
"Babe?" vraagt hij.
Ik begin te stotteren. Maar voordat ik iets kan zeggen hoor ik een stem. Een herkenbare stam.
"Daar zijn ze!" hoor ik.
Met een flits draaien we alle 3 om; Ik, Tsireya en Aonung.
"Shit!" zegt Aonung.
"Weg hier!" roept Tsireya.
In mijn hoofd speelt zo'n muziekje af. Zo'n achtervolgings muziekje.
"Snel, snel!" roep ik en ik duik onderwater.
'Hierheen.' sein ik naar Aonung en Tsireya.
Ik kijk achter me en zie Lo'ak en Neteyam achter ons aan zwemmen.
Vooruit.
We zwemmen zo snel we kunnen verder weg. Naast mijn hutje staat natuurlijk een heuvel die van land ook het water in loopt. Onderin de heuvel in het water ligt een soort grot. We zwemmen die grot binnen.
De grot is niet onderwater. Je moet wel onderwater om de grot binnen te kunnen zwemmen.
We zwemmen onder alle stenen door de grot binnen.
Ik haal adem en klim op een steen in de grot. Het is best donker maar er zijn kleine lichtpuntjes tussen sommige spleten door. *Foto van grot bovenin*
Ik slaak naar adem.
"Eywa, dat was op het nippertje." zegt Aonung die ook op een steen klimt.
Neteyam leunt met zijn armen op de steen. "Payìva, wat was dat?" vraagt hij.
"Uhh." ik kijk naar mijn broertje.
Hij zucht.
"Payìva zeg het maar." zegt hij.
Indmiddels zijn Tsireya en Lo'ak ook een steen opgeklommen.
"Ik uhm...Ik heb Ítan heel misschien over Payakan verteld. Daardoor liet hij een doos met Kristallen op zijn voet vallen en daarom ligt hij nu in de verzorgingstenten achterin het dorp. We gingen Ítan bezoeken. Hij vertelt niks door trouwens. Hij is ook niet boos, maar toen werden we betrapt. Want je mag daar helemaal niet komen en daarom zijn die mannen daarbuiten boos op ons." zeg ik snel en ik hap naar adem.
"HAHAHAHA! Waarom zouden jullie dat doen! Sukkels!" roept Lo'ak en hij giert het uit van het lachen.
"Lo'ak, stt!" zegt Tsireya en ze geeft hem een stompje in zijn maag.
Neteyam legt zijn handen over zijn gezicht.
Het is even stil. Opeens komt Neteyam overeind.
"Ja...En nu? We blijven hier niet voor altijd zitten." zegt hij opeens.
"Maar wie zegt dat wij via daar naar buiten gaan." ik kijk naar de uitgang waar we daarnet binnenkwamen en grijns naar Neteyam.
Hij kijkt me vragend aan.
"Ohja, das waar ook." zegt Tsirya.
"Wat? Wat, wat, wat, wat, wat?" vraagt Lo'ak nieuwsgierig.
Tsireya slaakt een lachje naar me en zegt niks.
"Kom oppp! Zeg op." zegt Lo'ak en hij prikt Tsireya in haar zij.
"Oke, oke." zegt ze lachend.
Ze wijst boven mij en Neteyam.
Daar is een andere uitgang, dan hoeven we niet via het water eruit. We kunnen daar zonder moeite en herrie uitklimmen.
"Nahh, ik weet het niet hoor. Het is vrij dun." zegt Neteyam en hij kijkt naar het spleetje boven zich.
"Het lukt ons wel." en ik sta op.
Ik klim op wat andere rotsten richting de spleet.
"Voorzichtig" zegt mijn zus.
Ik klim nog een stukje verder. De bovenkant van deze grot is niet heel hoog. Misschien 6 meter?
Ik ben best lang dus zo moeilijk is het niet.
Ik strek mijn arm uit en steek mijn hand door de spleet. Ik voel het gras.
Ik klim verder en steek dan ook mijn hoofd en mijn andere arm erdoorheen.
"Neteyam, geef me een zetje." roep ik naar beneden."
Dan voel ik 2 handen onder mijn voeten die me omhoog duwen. Ik trek mezelf op en haal mijn benen en voeten ook naar buiten.
Ik blijf wel laag voor het geval dat ze nog naar ons opzoek zijn.
Ik lig op mijn buik op de heuvel naast mij hutje.
"Tsireya, kom." fluister ik naar binnen.
1 voor 1 helpen we iedereen naar buiten.
Neteyam is het langste van ons, dus hij heeft geen zetje nodig om naar buiten te klimmen.
"Dit is wel een gave plek." zegt Neteyam als hij buiten is.
"We kunnen hier vaker heen." fluister ik tegen Neteyam.
"Laag blijven." zegt Lo'ak opeens en ik voel een hand die me omlaag trekt.
Ik kijk om me heen en zie een paar mannen het gebied uitkammen.
"Shit."


Heyhey!! Een iets kleiner deel. Ik ga het afwisselen.
Kort, lang, kort, lang, kort, lang.
Dus ja, het is spannend btw.....Het volgende deel komt er zo snel mogelijk aan!















Avatar The Way Of WaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu