17

21 2 2
                                    

Het was geen liefde.

Dat vertelde ik me de eerste keer dat ik aangetrokken voelde naar Rhen in de woestijn. Het was onvermijdbaar dat we veel tijd met elkaar spendeerden wanneer de enige metgezellen die we hadden, kamelen waren. We zochten manieren om het gat door de eenzaamheid te vullen en die vonden we in elkaar.

Maar de grens tussen comfort en liefde begon wazig te worden. Ik was minder eenzaam sinds ik terug was gekomen in Eyniv, maar toch verlangde mijn hart om bij Rhen te zijn. We hadden een vreemde band ontwikkeld tijdens het avontuur, maar ik hoopte dat het lang door zou gaan.

Want het was toch moeilijk om nu nog te zeggen dat het geen liefde was. Misschien was er een heel klein miniscuul puntje liefde, maar dat zou ik nooit willen toegeven. Misschien was dat puntje juist bewondering voor de mooie uitzichten die Rhen me liet zien, misschien was het de details om ons heen die de wereld zo levendig liet lijken en mijn hartslag deed versnellen.

Al brachten mijn gedachten me altijd terug naar de spreekstalmeester.

~***~

Ik rouleerde mijn nachten in de schuilplaats en bij het circus. Rhen had me verteld dat hij geen bed had voor zichzelf omdat hij amper sliep doordat tijd niet verstreek eenmaal verbonden aan het circus. Daardoor lagen we vaak op de bank in elkaars armen, we zouden kletsen tot de slaap mij wel te pakken kreeg, maar Rhen was er altijd nog wanneer ik wakker werd.

Bij de schuilplaats kreeg ik wat vreemde blikken wanneer ik door de gangen liep. Nasher zei dat het kwam doordat ik een stuk gelukkiger leek, bijna weer terug was als voor de brand onze oude schuilplaats opgeslokt had. Ik had het niet doorgehad tot ik besefte dat Vin me al een tijdje niet opgezocht had, maar dat maakte me niet meer uit.

Isan was ook een paar keer buiten zijn kamer te zien, onze blikken zouden altijd kruizen, maar we begroetten elkaar niet meer. Ik wachtte tot hij weer openstond voor me, want de laatste maanden had ik mijn best gedaan. Toch stelde het me gerust om hem te zien, het betekende dat de regressie hem nog niet te pakken had.

Toen ik langs hem liep in de hal, besloot ik naar hem te zwaaien. Een klein gebaar die hij ook beantwoordde met een opgestoken hand. Het voelde als een overwinning, een stap in de goede richting. Op weg naar de uitgang, kwam ik Asim tegen. Zijn wallen waren dieper en donkerder geworden. Hij wreef in zijn ogen. 'Ga je vandaag naar het circus?' vroeg hij me, ik had hem de laatste dagen elke keer geïnformeerd wanneer ik weg zou zijn zodat ze zich geen zorgen meer hoefden te maken als ze me de volgende ochtend niet in bed vonden.

'Ja.' Asim knikte alleen, met een vermoeide wuif liet hij me weten dat ik verder kon gaan.

Mijn sporen in het zand waren haast permanent met hoe vaak ik de route nam naar het circus. Het was nog vroeg op de dag, waardoor we een paar uur zouden hebben tot de voorstelling. Ik zou dan wachten tot de magie daarvan voorbij was. Rhen probeerde zo vaak als hij kon tussendoor bij mij staan.

Zoals altijd was de voorstelling populair, de hele tent was gevuld. De twee mensen bij de opening hielden me niet meer tegen als de eerste keer en gelijk liep ik bukkend door naar waar Rhen stond. Hij leunde tegen het hek met een hand onder zijn kin, keek naar de koorddanser die op het touw stuiterde. Hij zwaaide nonchalant naar me toen hij me aan zag komen.

'Hé, hoe is het publiek?' vroeg ik hem. Om een reden leek Rhen te geven om de reputatie van zijn voorstellingen, hij wilde altijd dat mensen onder de indruk wegliepen zodat ze nog besloten terug te komen. Het leek zijn doel te zijn.

'Er mag wel meer reactie van ze komen.' Rhen leunde zijn hoofd op mijn schouder, wat niet comfortabel kon zijn met onze lengteverschil, maar hij negeerde dat. Zijn hoed viel op de grond achter me en mijn hand ging door zijn zachte haren.

'Wil je...' Ik stak mijn hand als uitnodiging naar hem uit. De spreekstalmeester keek ernaar, vaak sloeg hij mijn aanbod af, maar vandaag niet. Hij beet het vingertopje van zijn handschoen vast en trok zijn hand er soepel uit. Het beeld liet mijn hart overslaan en stevig greep hij mijn hand vast.

De ring blies op in licht feller dan Rhens gouden ogen. Vlammen torenden boven ons uit en hitte schroeide mijn armharen weg. Mijn lichaam herinnerde het aanzicht nog goed. Ik kon niet ademen. Ik struikelde naar achteren, mijn val zorgde ervoor dat mijn hand uit de zijne gleed.

De illusie verdween niet. De hitte bleef, mijn handen grepen naar mijn dichtgedrukte keel. De smaak van rook vervuilde mijn mond, ik hoestte, maar er was te weinig lucht.

'Nyra.'

Tranen maakten mijn zicht wazig. Ik moest weg, weg van het vuur. Mijn mahika laaide op. Net zoals de dag van de brand. Het luisterde niet naar me.

Opeens was ik omringd door water. Bubbels schoten lang mijn gezicht terwijl ik in paniek trappelde. Rhen had mijn pols vastgegrepen, hij trok me uit het koele water. Een andere arm gleed om me heen om me tegen zich aan te houden.

'Nyra!' Zijn hele outfit was kletsnat waardoor het aan zijn lichaam plakte als een tweede huid. 'Nyra, het is oké.' Ik merkte nu pas dat ik hyperventileerde. Zijn handen gleden over mijn gezicht, zijn gouden ogen gloeiden. Hij had de controle van mijn magie gepakt, de illusie veranderd.

'Waarom zijn we hier?' Ik keek om me heen, het was de oasis die we gepasseerd hadden op weg naar Riniel. De twee kamelen stonden er weer, net zoals het kleed waar we op geslapen hadden.

'Ik kreeg je niet uit je spiraal, ik wist niet wat ik moest doen.' Rhen legde zijn voorhoofd tegen de mijne, zijn adem was warm op mijn natte lippen. 'Ben je oké?' Ik knikte, het water droop van mijn lokken en ik omarmde Rhen. Ik wist dat hij brandende vragen had, maar ik had de energie niet om het te beantwoorden. Het waren angsten waar ik niet meer van afkwam, niet zolang de wond nog zo vers was. Het zou daarna ook altijd een litteken achterlaten, maar ik hoopte dat het makkelijker zou gaan met de tijd.

'Het is oké, we moeten terug voor je voorstelling.' Ze hadden de spreekstalmeester nodig in het circus. Mijn knieën knikten nog, maar ik wilde niet zijn tijd verspillen. Rhens gezicht vertrok. Hij wreef over de sporen die mijn warme tranen achter had gelaten.

'Het is oké, laten we nog even hier blijven.'

Reflectie || ONC23Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu