19

20 2 5
                                    

De wereld was aan het draaien.

Mijn hand greep het tentdoek vast om niet weggesleept te worden door de bewegingen. Ik ging overgeven. Nee, ik ging mijn verstand verliezen en alles wat nog erger kon gebeuren. Bevend dook ik in elkaar. Rhen had mijn naam uitgeroepen het moment dat ik het tentdoek aanraakte en ik wist dat ze hier naartoe zouden komen.

Hoe bedoelden ze regressie? Ik voelde me helemaal in orde. Misschien waren zij degenen die iets verkeerds zagen. Het kon niet zo zijn.

Rhen trok het tentdoek open om me daar snikkend te vinden. Het was niet waar, maar toch was de angst aangestoken. Rhen had me ooit een demonstratie gegeven over de regressie, maar de angst die ik nu had was een stuk erger. Toen op de hoepel wist ik dat ik zou sterven, nu was ik bang voor het onbekende.

'Nyra.' Zijn blik verzachtte en hij reikte zijn hand uit om mijn bovenarm vast te pakken om me overeind te halen. Ik sloeg hem snel weg met een onverstaanbare krijs. Hij moest van me afblijven. Als het echt waar was, dan had hij gelogen tegen me. Hoe lang al?

'Nyra, kalmeer alsjeblieft.' Asim kwam naast hem staan, hij hurkte voor me, maar ook hem wilde ik niet in mijn buurt hebben. Ze hielden me allemaal voor de gek, er was niks met me aan de hand.

'Ik ben helemaal oké,' beet ik ze toe. Mijn nagels lieten halve maantjes in mijn handpalmen achter, de pijn was echt. Ik was echt, dit was echt. Ik lachtte ongecontroleerd door mijn tranen. 'Ik heb me nog nooit beter gevoeld. Ik heb geaccepteerd dat vriendschappen verwateren, ik heb mijn hart geopend naar iemand waarbij ik dacht dat hij hetzelfde dacht. Het kan niet beter gaan.' Ik was zoveel veranderd, had zoveel opgegeven om vooruit te gaan met mijn leven. Ze konden me niet vertellen dat ik al die tijd achteruitging.

'Nyra, je bent niet oké,' mompelde Isan dan. Voor het eerst in maanden hadden we oogcontact waarbij hij me niet geïrriteerd aankeek. Ik wilde terugbijten dat hij niets over me wist, niet sinds hij me uit zijn leven had gesloten de afgelopen maanden, maar zijn volgende woorden naaiden mijn mond dicht.

'Vin is dood.'

Mijn ogen verwijdden, zijn woorden ringelden in mijn hoofd als een bel die steeds luider klonk.

Vin is dood. Vin is dood. Vin is dood?

'Vin? Maar, ik zag hem een paar weken geleden nog,' fluisterde ik. Het was waar dat ik hem de afgelopen tijd minder zag, maar ik had aangenomen dat hij bij Isan was. Hij kon niet dood zijn. Mijn beste vriend ging op zijn knieën voor me, hij legde zijn hand op mijn hoofd. De pijn in zijn ogen lezend, verdween de zekerheid in mijn stem.

'Hij was al dood sinds de brand van de oude schuilplaats, Nyra. De Vin die je altijd hebt gezien is jouw illusie.' Ik schudde mijn hoofd. Het kon niet. Ik kon niet gefopt worden door mijn eigen krachten, het was me nooit eerder gelukt. Dit moest een grap zijn, een grap die veel te lang doorgegaan was. Ik haalde mijn handen door mijn haar, trok mijn lange lokken langs mijn gezicht om de pijn te voelen. 'Herinner je je dat nog?'

En ik wilde 'nee' zeggen, maar de woorden kwamen niet uit mijn mond. Mijn hoofd was het misschien vergeten, maar mijn bevende lichaam herinnerde alles nog. Isan bracht dan zijn handen naar voren, handen die veel littekenweefsel aantoonden sinds de brand. Zijn huid was verkleurd en op sommigen vreemd gerimpeld, het moest vast nog pijn doen. 'Toen de brand uitbrak, was jij nog binnen met Vin op onze kamer omdat jullie een verrassing aan het plannen waren, weet je nog?' Ik schudde mijn hoofd. Ik wilde het niet herinneren, maar met elk woord dat Isan sprak, kwam er een beeld in me op.

Het was de dag dat Isan en Vin een jaar hadden, al was er weleens onenigheid geweest over de datum, aangezien ze voor ze officieel waren, ook een tijdje hadden geëxperimenteerd met elkaar. Vin had me gevraagd om Isans favoriete pitabroodjes te halen met het spaargeld dat hij had, en toen ik ermee terug was, had ik met hem lopen te kletsen tot het bijna avond was en Isan terugkwam.

'De brand brak uit nog voor ik thuiskwam, maar ik kreeg van Ahan te horen dat jullie nog binnen waren, dus ik stormde naar binnen.'

Ik herinnerde me het. Allemaal. De details. De vlammen.

Vin lag onder een van de steunbalken, hij kwam er niet uit hoeveel ik hem er ook onderuit probeerde te trekken. Mijn keel vulde zich met rook en mijn ogen traanden, maar ik wilde mijn beste vriend niet loslaten. Zelfs niet toen hij schreeuwde dat ik hier weg moest komen of toen de vlammen me dreigden op te slokken. Het was Isan die me daaruit getrokken had, zelfs toen ik krijste dat hij me los moest laten. Hij luisterde niet en Vin bleef daar achter.

Maar in mijn herinneringen kon ik zweren dat hij naar buiten liep, ik had hem een gigantische knuffel gegeven en een preek voor zijn gedrag tijdens de brand. 'Dat was het begin van je illusie, van je regressie, Nyra.' Isan wist precies waar ik aan dacht. Warme tranen stroomden over mijn gezicht.

'Nee...' Het kon niet zo zijn. Vin was gewoon losgekomen, hij was ons achterna gegaan.

'Hoe is Vin zonder een brandwond ervan af gekomen, Nyra? Je illusies zijn niet waterdicht.' Isan had gelijk, zijn handen waren levend bewijs hiervan. 'En jij bent ook niet heelhuids daar doorheen gekomen.'

Het was alsof er een doek van mijn ogen vandaan was getrokken. Met bevende handen trok ik mijn linkermouw omhoog, ik wist niet waarom, maar daar zou een brandwond zitten. Eentje die Isan matchde met de verkleurde huid en vreemde bochels. Hoe had ik het nooit gemerkt, dit kon haast niet. Mijn snikken verdrongen mijn protesterende woorden, steeds meer wees naar het feit dat ik in regressie aan het gaan was. Er was steeds minder hoop voor me.

'De laatste paar maanden waren vermoeiend omdat Vins illusie door de schuilplaats liep, maar hij zou nooit hetzelfde zijn als hem. Ik was gewoon elke dag herinnerd aan hem.' Isan klonk bitter, hij had me al die tijd weggeduwd omdat ik hem de geest van zijn vriend liet zien. Het verklaarde veel, maar ik had de waarheid liever niet geweten.

'Ik- Nee.' Mijn nagels drukten in mijn verbrande vlees. 'Dit kan niet.' De pijn haalde me niet uit deze nachtmerrie.

'Nyra, je doet jezelf pijn.' Rhen pakte mijn hand vast, mijn nagels zaten onder het bloed van de krassen die ik gemaakt hadden.

'Blijf van me af!' Ik sloeg zijn hand weg, mijn stem was schril maar ik kreeg het niet onder controle. 'Hoe kan ik je nog vertrouwen?' Rhen was sprakeloos, zijn hand bleef bevroren in de lucht. Ik kneep mijn ogen dicht tegen de brandende tranen. 'Hoe weet ik dat wat wij hadden wel echt was?'

Was alles een illusie geweest, alles in de afgelopen maanden. Mijn gevoelens, de mensen om me heen.

Was het allemaal nep?

'Nyra.' Rhen knielde neer voor me, hij leunde naar voren met zijn handen uitnodigend uitgestoken. 'Ik ga je de realiteit laten zien, als je het me toestaat.'

Wat was de realiteit op dit punt? Wilde ik het wel weten? Mijn blik bleef hangen op de eeltige handen, op de handen die ik dagenlang vastgehouden had. Ik haatte Rhen, ik haatte dat mijn hart hem nog wilde vertrouwen.

Hij zoog alle mahika uit mijn handen het moment dat we elkaar vasthadden. De warmte verdween uit mijn lichaam en daarmee de kracht die altijd in mijn onderbuik borrelde. Mijn magie was nergens meer te vinden, mijn lichaam was hol. Ik hield mijn adem in terwijl ik langzaam opkeek.

Isan en Asim keken me verwachtend aan, brandwonden sierden hun gezichten. Wonden die ik eerst niet gezien had. Rhen had mijn handen nog steeds vast, hij was veranderd. Ik kon mijn vinger er niet opleggen, maar zijn gouden ogen leken minder magisch dan eerst. De immense leegte in mij maakte me bang.

'Voel je het verschil?' Ik knikte. Ik voelde me niet levend, als een gesloten schelp zonder inhoud. 'Oké, dan kan ik je vertellen dat wat wij hadden écht was.'

Rhen veegde de biggelende tranen van mijn wangen. 'Jij en ik, Nyra, het was echt. En ik wil dat je weet dat ik het je echt wilde vertellen, ik zou niets hebben gedaan zonder dat je het wist.' Ik wilde zijn woorden geloven, baden in de comfort die hij me gaf, maar mijn lichaam was versteend. Uiteindelijk stroomden de tranen vrijelijk over mijn wangen.

'Ik weet het niet, ik weet niks, hoe stop ik dit?' snikte ik.

Wat was echt? Wat was nep?

Rhen antwoordde niet, hij omarmde me strak, zijn adem bibberend.

'Je moet stoppen met mahika gebruiken als je de regressie wilt vertragen.'

Reflectie || ONC23Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu