20

27 1 0
                                    

'Je moet stoppen met mahika gebruiken als je de regressie wil vertragen.'

Het was hetzelfde als mijn hart uit mijn lichaam rukken. Ik leefde op magie, het vulde me op en verwarmde me. Toen Rhen alle magie uit me zoog, nam hij mijn wil voor mijn leven met zich mee. Hoe kon ik stoppen? Rhen begreep het niet, hij had onze gift altijd gezien als een vloek, maar het was een mirakel. Dit konden ze niet van mij vragen. Toen ze om me heen stonden verscheurden hun verwachtende blikken me. Ze waren niet hoopvol, ze leken het al opgegeven te hebben.

Mij opgegeven te hebben.

'Ik zal mijn best doen.' Ik kon het niet beloven, niks verzekeren. Mijn vingers hunkerden naar mijn verloren en magie. Het was alsof ik niet kon ademen zonder. Wie was ik zonder magie, wat was ik zonder magie? Toen Rhen mij losliet en mijn mahika weer de mijne was, leek het mijn hart weer op te wekken. Ik slikte nerveus, hoopte dat ik niet te gerustgesteld leek voor blikken van de jongens.

'We zullen ons best doen om je hier doorheen te helpen.' Rhens blik gleed van mijn gezicht naar mijn handen die ik beschermend over elkaar had gevouwen zodat hij ze niet meer kon vastpakken. Zweet rolde over mijn rug toen ik ze probeerde te ontspannen. Rhen was de enige die mijn magie van me kon afpakken en ik hoopte niet over te komen als iemand die de controle aan het verliezen was.

'Rhen, vind je het oké als ze bij jou verblijft dan?' Mijn ogen verwijdden bij zijn verzoek. Ik wilde bij iedereen behalve Rhen zijn, angst en verlangen mixten met elkaar wanneer ik naar de spreekstalmeester keek. Asim staarde naar het litteken op mijn onderarm, hij was al minder roze sinds de dag van de brand. 'Totdat ze haar mahika onder controle heeft, lijkt het me slimmer als ze voorlopig niet bij de bende in de buurt is.' De leider keek naar Isan die langzaamaan knikte.

Hij had gezegd dat Isan het er het meest last van had. Ik had hem maanden geterroriseerd met een illusie van zijn geliefde, eentje die vanaf mijn perspectief reflecteerde. Schaamte brandde in mijn wangen, ik verborg mijn gezicht in mijn handen.

Ik had het recht niet om terug te gaan.

Ik had niet alleen mijn vriendschap met Isan verpest, maar ook mijn reputatie in de schuilplaats.

'Nyra, wij gaan.' Asims stem was zacht, zijn vingers streelden over de rug van mijn hand, maar ik durfde mijn gezicht niet te laten zien. Hij was aangebrand door gêne, ik schaamde me omdat alles wat ik de laatste weken had gedaan voor niks was. Het doel van mijn laatste paar weken schoot weer door me heen, die nu op zijn beurt nieuwe vragen opwekten.

'Isan, je gaat dus niet door de regressie?' vroeg ik zachtjes. De voetstappen stopten kort achter me. De stilte bevestigde mijn antwoord.

'Nee, ik niet, nee.'

Ik herinnerde me nog goed het gesprek dat ik met Asim had de dag dat ik erachter kwam. Ik was ervan overtuigd dat hij Isan opgegeven had, maar in de realiteit was het anders.

Het verklaarde waarom ondanks ik geen taken meer kreeg voor de bende, enige taak die ik wél kreeg in het circus was. Dit uitbundige plan met Isan, Rhen en Asim. Ze hadden mij als een speler in het midden gezet en me rondgegooid als een hete aardappel. Rhen en Asim kenden elkaar al, er waren genoeg aanwijzingen door de dagen heen die me dat vertelden, maar ik had het niet willen geloven.

Het was allemaal uitgedacht.

Ze gaven mij op.

Mijn hand verstrakte om mijn verminkte arm, toen de twee mannen wegliepen. Neem me mee. Laat me niet alleen. De woorden stokten in mijn keel waardoor ik alleen een snik kon uiten. We waren familie. Ik had alles gegeven om Isan te kunnen redden, maar zij leken niet hetzelfde voor mij te gaan doen. Mijn hart sneuvelde tot stof wat vermengde met de natte korrels zand tot alles verdwenen was.

En voor het eerst deze dagen, liet ik mijn tranen en snikken op vrije loop, waardoor de stilte van het circus onderbroken werd.

~***~

Rhen had me laten uithuilen, hij had gewacht tot ik zo moe was dat mijn wang op de grond lag en mijn ogen opgezwollen door het janken. Ik had in geen tijden meer zo gehuild, de laatste keer dat het zo erg was, was ik gebeten door een slang en dacht ik dat ik dood zou gaan. Pas toen Isan de slang teruggeroepen had met zijn mahika en onbevreesd het beest bij zijn bek vastpakte om het heldere gif te laten zien. Het zou mijn arm alleen een paar dagen verdoven, maar de toxines zouden niet genoeg zijn om me neer te halen.

Toch was ik nu banger dan toen. Ik was niet aan het sterven, maar mijn gezonde verstand zou langzaamaan weggeschraapt worden door de regressie. Wat was de realiteit en wat was de illusie? Ik moest dit kunnen onderscheiden, ik moest beter worden.

Ik wilde de mensen om me heen geen pijn meer doen.

Rhen had een kop thee in mijn handen geduwd, net zoals de eerste dag dat ik in het circus was. Mijn hoofd was zwaar van alle emoties en realisaties en ik leunde tegen zijn warme schouder aan. Rhen streelde mijn haar langzaam, maar op een consistent tempo waardoor ik ontspande. Ondanks hij me voorgelogen had, was ik bang dat ook hij me ging verlaten zoals Isan en Asim.

Ik haatte dat zwakke deel van mezelf.

'Ben je een beetje bijgekomen?' Rhens stem was zo zoet dat ik er verslaafd aan leek. Ik knikte tegen zijn schouder en hij zuchtte. Hij greep mijn hand vast en kneep in mijn vingers. Het deed me denken aan de trip die we gemaakt hadden naar Riniel, waarin hij mijn hand ook wanhopig vast had gehouden nadat hij geconfronteerd was. 'Het gaat moeilijk zijn, maar ik ga je er doorheen helpen, oké?'

Ik wilde schreeuwen, gillen. Mijn voeten in de lucht trappen tot mijn spieren het begaven. De haren uit mijn hoofd trekken. Al mijn emoties uitten die ik onderdrukt had.

Maar ik kon niets anders dan enthousiast knikken en mijn leven voort te zetten op dit fundament van leugens, zodat ik niet achtergelaten zou worden in dit koude zand.

Reflectie || ONC23Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu