24

72 3 11
                                    

Het was niet lang tot we ook Eyniv moesten verlaten, niet omdat we niet meer welkom waren, maar omdat het circus niet bedoeld was om ergens te blijven. Hoe langer we er waren, des te minder mensen aangetrokken waren tot de voorstellingen en ik kon de wensen van de gebonden mensen niet negeren. De meesten wilden de wereld zien of hun mahika gebruiken voor de blijdschap van anderen en daarom moesten we ook meebewegen naar de plekken waar de wind ons leidde. Iedereen verdween met het circus met een knip van mijn vingers, zodra de doeken weg waren, leek de hemel op me neer te drukken. Het was alsof iets me naar de grond wilde brengen totdat ik het circus weer tevoorschijn zou halen. Het was ook de reden waarom ik het niet fijn vond om buiten de circus te zijn, de atmosfeer van de buitenwereld leek het op me uit te hebben.

Ik reisde op de rug van een kameel de woestijn uit, 's nachts zette ik de tent weer op zodat ik overdekt kon slapen zonder de angst dat de wereld me zou platdrukken. Mijn reis had geen bestemming, ondertussen had ik de hele wereld al gezien.

Voorbij de woestijn was er een grasvlakte, het deed me denken aan de eerste illusie die ik met Nyra beleefd had. Het was deze grasvlakte maar dan in bloei, het was jammer dat dat nog een paar seizoenen vanaf nu was, maar het weelderige gras zat vol met groene knoppen. Ik besloot om de tent hier uit te zetten ondanks ik nog wat uur te gaan had, ik wilde hier even blijven.

Slapend op de bank in de ring die nu vol zat met gras, rustte ik uit voor het vervolg van mijn reis.

~***~

'Rhen.' Een hand schudde aan mijn schouder. 'Kijk.' Brommerig opende ik mijn ogen, Nyra zat op de bank met haar rug naar me toe. Ze wees naar het gras waar een dwergkonijn aan het knabbelen was op de lange stengels. Het keek ons aan met zijn kraaloogjes alsof we zijn rustige maaltijd verstoord hadden. Alsof hij de aandacht te veel vond, huppelde hij weg zijn hol weer in. Nyra liet een teleurstellend geluid horen, maar opeens realiseerde ik me dat het vreemd was.

Nyra was hier.

Ik had haar geen bevelen gegeven.

Mijn hand schoot naar de hare, haar vingers waren dun en warm. Ze keek me vragend aan. 'Waarom kijk je zo verbaasd?' Ze bracht haar andere hand naar mijn gezicht, wreef met haar duim over mijn wang. 'Had je een nachtmerrie?'

Ik wilde zeggen dat ik een mooie realiteit had, dat dit ongelofelijk was. Hoe vaak had ik gehoopt dat Nyra haar zelfbewustzijn terugkreeg. De rode draden hingen nog steeds om haar polsen en enkels, bijna greep ik ernaar om haar los te maken, maar het kon niet waar zijn. Dit moest een droom zijn, of de uitkomst van mijn verlangen.

Nyra lachte ongemakkelijk. 'Waarom zeg je niks, dat geeft me de kriebels.'

'Ik weet niet of ik gelukkig moet zijn nu,' mompelde ik. Ik kon het niet laten, ik wilde me nog iets langer in deze mooie illusie bevinden met Nyra. Het was lang geleden dat ik zo met haar kon praten, dat mijn schuldgevoel even verdwenen was. Nyra perste haar lippen op elkaar, keek in het rond. Ze bukte dan om een ongebloeide paardenbloem te plukken die knalgeel was.

'Als geluk een kleur was, dan was het geel.' Om een reden waren haar woorden troostend, al had ik ze nooit eerder gehoord. Ze stopte de paardenbloem tegen haar lippen, gaf het een zachte kus. Vervolgens stopte ze hem achter mijn oor. 'Het geel van naanbrood, het geel van deze bloemen en het geel van je ogen die stralen wanneer je naar me kijkt.' Ze straalde en ik trok haar tegen me aan, bang dat dit moment zo weer vervlogen was. Dit was beangstigend moeilijk om te onderscheiden van de realiteit, dit was een nieuwe kant van Nyra die ik leek te ontdekken.

Dit was het spoor van Nyra dat nog over was.

Nyra lachte, sloeg op mijn rug zodat ik haar losliet. 'Ik wist niet dat je zo emotioneel kon worden over een kleur.' Haar glimlach brak een beetje terwijl ze rondkeek. 'Ik heb het gevoel dat er de laatste tijd de wereld grauwer is, dat de gele kleur verdwijnt.' Ze greep mijn hand vast met bevende vingers. 'Maar gelukkig verdwijnt het geel in jouw ogen niet, dus maak je niet te veel druk om wat er gebeurd is.'

Ik kon wel huilen.

Mijn tranen maakten mijn beeld wazig en de warme aanwezigheid die ik voelde verdween. Nyra was niet hier. Het was maar een droom, een reflectie van mijn verlangen alsof iemand een spiegel tegenover me neer had gezegd. Met een hand tegen mijn mond probeerde ik de snikken tegen te houden, ik had geen recht om te huilen, dit was immers allemaal zo gelopen door mij.

Ik boog voorover, een paardenbloem viel uit mijn haren en ik keek er verbaasd naar. Als het een droom was, hoe was het in mijn haren gekomen? Ik pakte het geplukte bloempje vast, keek naar de gele bladeren. Betekende dit dat het misschien geen droom was, dat Nyra hier me echt wat verteld had?

De ervaring schudde me wakker uit mijn staat van schuld en verdriet en ik wist dat ik niet moest opgeven. Niet nu ik wist dat Nyra het me vergaf. Ik moest mijn beloftes waarmaken, maar haar genezen zou niet genoeg zijn. Als de realiteit zonder mahika te wreed was voor Nyra, ging ik ervoor zorgen dat wanneer ze de volgende keer wakker werd, niks meer te vrezen had. Haar reflectie van de wereld zou realiteit worden. Zelfs als dat betekende dat ik alles met mijn eigen handen tot een gewenste vorm moest kneden.

Ik zou de hete vlammen van de onderwereld doortreden om haar ogen weer zien op te lichten met leven, om haar stem te horen en om haar weer vast te kunnen houden.

Net als Nyra deed, duwde ik een kus op de paardenbloem die nu de enige getuige was van mijn belofte.

Ik zou de wereld kleuren in geel.

Reflectie || ONC23Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu