TIEN - ELLIE
"Het ziet er niet goed uit." Ik volgde de vaarroute, zoekend naar de eerste haven. "Hij heeft hallucinaties." Arthur keek over mijn schouder mee. "En onze voorraad medicijnen is bijna op." Ik gaf Arthur een elleboogstoot. In de hoop hem te laten ophouden met praten. Mijn hoofd bonkte en ik had nu liever in stilte naar een oplossing gezocht. Iedereen had tijd nodig om te genezen. Zowel mentaal als fysiek. Mezelf inclusief. Alleen zou ik me nog meer problemen op de hals halen als de graaf zou bezwijken aan zijn schotwond.
"Ik weet het. Ik weet het." bromde ik. "Alleen kan ik er weinig aan veranderen ... We hebben nog zeker vijf dagen nodig voor we bij de dichtsbijzijnde haven kunnen aanmeren." Ik haalde mijn schouders op. "En het is nog maar de vraag of de graaf die vijf dagen haalt."
Arthur boog zich over de kaart en leek het volledig te bestuderen. Zijn vingers volgden verschillende lijnen, zoekend naar een snellere route. Betere oplossing.
Ik liet Arthur achter bij de kaart en maakte mijn weg naar de kajuit van de graaf. Arthur was elk uur bij hem gaan kijken, om me daarna op de hoogte te brengen. Maar nu wilde ik toch graag eens met eigen ogen zien wat er aan de hand was.
De graaf lag op het bed. Het deken lag om zijn middel. Hij lag er eigenlijk redelijk rustig bij. Het leek erop dat Arthur overdreven had. Ofwel had ik de graaf net op een goed moment getroffen.
Ik bekeek hem eens goed. De bovenste knopjes van zijn hemd waren open, dus had ik goed zicht op het verband dat het grootste deel van zijn schouder en borst bedekte.
De graaf had veel geluk gehad. Een paar centimer meer naar links of rechts en de kogel had een belangrijke ader kunnen raken. Nu was zijn enige probleem nog de infectie.
We hadden altijd wel medicijnen aan boord, maar deze infectie had toch vooral een dokter nodig. Iemand met inzicht in deze materie. Want de medicijnen die we nu gebruikt hadden, hadden niet het gewenste effect gehad.
De graaf hoestte luid. Het klonk alsof er slijmen vastzaten in zijn keel, want hij ademde zwaar in en uit. Ik stapte naar hem toe en probeerde hem iets rechter te zetten. Op die manier zou hij beter kunnen ademen.
Het had meteen het gewenste effect. Zijn ademhaling ging langzamer en na een tijdje draaide hij zijn hoofd naar me toe. Zijn ogen keken in die van mij. Alleen zagen ze mij niet.
Er brak een glimlach door om zijn lippen. Tranen welden op in zijn ogen en zijn armen reikten naar me. Als een kind dat een knuffel nodig had. "Moeder?" fluisterde hij.
Ik veroerde me niet. Zijn woorden hingen in de lucht. Ze hadden mijn woorden wel bereikt, maar het was eerder de manier waarop hij de woorden uitsprak die me verbaasde. Ik wist niet wat er met zijn moeder gebeurd was. Of wat zijn relatie juist geweest was met zijn moeder. Maar ik besefte goed genoeg dat ze al lang niet meer in zijn leven was.
Zijn armen reikten nog steeds naar me. Ze bleven tussen ons in hangen. Wat moest ik nu doen?
Opeens maakte hij aanstalte om op te staan. Hij struikelde meteen bij zijn eerste stap, waardoor ik niet anders kon dan hem terug in zijn bed te helpen. "We hebben zoveel te bespreken ... Waarom ben je niet vroeger gekomen?" De graaf stribbelde tegen. Ik moest dus al mijn kracht en gewicht gebruiken om hem terug in het bed te duwen.
"Ik ..." Ik zocht verwoed naar de juiste woorden. Ontkennen zou hem juist meer in de war brengen. De infectie was duidelijk veel erger dan ikzelf had gedacht. Als het zo bleef verder evolueren ... Dan had hij niet veel tijd meer voor hem dit fataal werd.
"We hebben nog genoeg tijd om bij te praten." zei ik gemaakt. Gelukkige merkte hij niet hoe ik de woorden langzaam uitsprak. "Jij moet nu eerst slapen en beter worden."
Mijn woorden stelden hem enigzins gerust. Hij liet zich opeens gewillig instoppen. Het deken trok ik bijna tot onder zijn kin. En dat terwijl hij me de hele tijd in de gaten hield.
Zijn ogen volgden me zelfs naar de deur, die ik zo snel mogelijk achter me dichttrok. Ik bleef even wachten, luisterend of de graaf in bed zou blijven. Toen dat het geval bleek te zijn, kon ik toch een zucht niet onderdrukken.
Ik haastte me terug naar het dek toe, waar het leek alsof Arthur op me had staan wachten. Hij keek me met een opgetrokken wenkbrauw aan, wachttend op een stand van zaken.
Ik leunde tegen de reling en keek uit over de zee. Geen land in zicht.
"We keren om ... Anders zijn we de graaf en ons geld kwijt!"
A/N: Laat zeker weten wat jullie ervan vonden!
Vote/Comment/Follow
JE LEEST
The Legacy [Vervolg op My Pirate Adventure]
Ficción históricaHaar vader was één van de beruchtste piraten uit zijn tijd. Het liefdesverhaal van haar ouders was zelfs nog bekender. Twintig jaar geleden hadden haar ouders moeten vechten voor hun relatie. Zij gedwongen om te trouwen met een ander en hij op zoek...