EEN

222 12 0
                                    

EEN - JAMES

Mijn vader gooide enkele papieren in de lucht. Een paar seconden geleden had ik ze nog in mijn handen gehad. De inhoud beviel hem duidelijk niet. Hoewel hem sinds de dood van mijn moeder nog weinig beviel ... behalve dan de vele vrouwen die zijn bed verwarmden.

"Ik had nog zo gezegd om niet langs het kanaal te varen!" Hij verscheurde zelfs een aantal papieren, zijn gezicht al rood aangelopen. Misschien had ik beter nog even gewacht om hem het slechte nieuws te brengen. Naar een moment waarop er geen whiskey glas op zijn bureau stond. Ook al was dat moment bijna onmogelijk te vinden.

Het whiskey glas, waarop daarnet mijn oog viel, vloog door de lucht en miste me op een haar na. Dit moment was al zo vaak gebeurde dat ik geen krimp meer gaf. Ik rechtte mijn rug en wachtte tot het geschikte moment om te praten.

Voor de dood van mijn moeder had ik weinig contact met hem gehad. Mijn moeder hield niet van de zee, wat ironisch was aangezien mijn vader aan het hoofd stond van een aantal rederijen. Het was hetgeen zijn vader, en grootvader hadden uitgebouwd en datzelfde bedrijf zou ook ooit in mijn handen vallen.

Mijn moeder had me altijd voor hem gewaarschuwd, zelfs op haar sterfbed. Mijn vader had nu eenmaal een drankprobleem. Een gokprobleem. Een probleem met vrouwen. Het zou me dan ook allerminste verbazen moest ik een halfbroer of -zus hebben. 

Laat hem niet zien dat je bang bent. Laat je niet leiden door emoties. Het waren enkele van mijn moeders goede raden. Uiteindelijk was ook zij gevlucht voor zijn daden en hoe ouder ik werd, hoe sterker het gevoel werd dat ik was achtergelaten. Na haar dood, ik was dan een jaar of veertien, moest ik noodgedwongen terug bij mijn vader gaan wonen. Sindsdien was het bijna elke dag hetzelfde liedje. Dezelfde verwijten die naar mijn hoofd geslingerd werden.

Nu, op mijn vierentwintigste, was het zelfs nog erger dan tien jaar geleden. Elke dag moest ik bewijzen dat ik klaar was om zijn taken als graaf over te nemen. En net toen ik dacht dat ik op de goede weg was, gebeurde er dit ... Ik was terug bij af.

Mijn vader stapte rond zijn bureau en kwam voor me staan. Hoewel hij minstens twintig centimeter kleiner was, probeerde hij me weer angst in te boezemen. Hij duwde zijn wijsvinger in mijn borst en siste: "Als ik van jou was zou ik maar snel een manier vinden om die lading terug te halen." Daarna maakte hij een handgebaar, dat erop wees dat ik mocht vertrekken. 

Ik had tijdens die paar minuten nog niets gezegd. Zelfs niet eens bewogen. Daarom verliet een kleine zucht mijn lippen zodra ik de kamer verlaten had.

Eén van onze schepen was aangevallen door piraten. Net het schip waarvan ik de route had uitgestippeld. Toch moest er een manier zijn om de lading terug te krijgen, maar hoe ...

Ik beende naar mijn kantoor toe en ik liet me in mijn stoel zakken. We hadden nog andere schepen om te gebruiken, maar geen enkele bemanning zou staan te springen om op jacht te gaan naar piraten. Behalve ... 

Zo gebeurde het dus dat ik terecht kwam in de haven. Als ik mijn plan wilde doen slagen, moest ik wel iemand met de nodige ervaring vinden én iemand die te vertrouwen was, mits de juiste betaling natuurlijk.

Net voor de aanlegplaatsen voor de schepen, was er een kleine herberg. Ik besloot daar wat inlichtingen te verwerven. 

"Wat kan ik voor u doen?" De man keek me ongeïnteresseerd aan, voor hij de gouden munten zag die ik op tafel legde.  Hij was onmiddellijk één en al oor. Hij tastte gretig naar de munten.

"Ik ben op zoek naar een schip die me wil helpen om een gestolen lading terug te halen." Hij bekeek de gouden munten goed, voor hij opnieuw zijn aandacht op mij vestigde. "Door wie zijn ze gestolen?" vroeg hij na een korte stilte.

"Piraten." was mijn korte antwoord. 

De man stak de gouden munten in zijn broekzak en stapte dichter naar me toe. "Weinig zeelieden zullen zich geroepen voelen om u te helpen. Zelfs tegen betaling." mompelde hij. "Maar het zou wel eens uw geluksdag kunnen zijn." Hij knikte naar iets achter me, dus draaide ik me langzaam om. Helemaal aan het einde van de dokken lag een groot schip. Bovenaan bengelde een bekende vlag. 

"Als iemand je kan helpen zijn zij het wel. Ouders hebben zelf een zeevloot, hoewel de vader vroeger ook een piraat was. Maar vergis je niet. Het zijn geen katten om zonder handschoenen aan te pakken." Na die woorden ging hij een andere klant helpen en liet mij alleen achter met mijn gedachten. 

A/N: Een kleine inkijk in het leven van James

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

A/N: Een kleine inkijk in het leven van James. 

Laat zeker weten wat je ervan vindt!

Vote/Comment/Follow

The Legacy [Vervolg op My Pirate Adventure]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu