Het ziekenhuis ruikt muf, zoals altijd. Ik zit hier, zoals altijd. Naast het bed van Vio, zoals altijd.
Het is raar en fijn te gelijk. Ik wil met haar praten en lachen maar zo kan ik een ruzie ontwijken. Als zij niet ontwaakt tenminste. Ik sta op van mijn krukje en loop naar de kraan. Ik heb dorst. Als ik de kraan weer dicht draai hoor ik een zacht gekreun achter me. Ik draai me om maar zie niemand behalve Vio.
Zal het dan toch Vio zijn?
Ik loop naar het bed toe. Vio ligt er gewoon bij zoals altijd. Niks bijzonders te zien.
Er komt een bliep geluid uit mijn broekzak. Snel haal ik mijn mobiel uit mijn zak tevoorschijn. Frits, mijn beste vriend, heeft een appje gestuurd:
"Hoo bro! Waar ben je?"
Ik app terug:
"In het ziekenhuis, hz?"
Ik krijg gelijk een appje als antwoord:
"Daar word je deprie van man! Zullen we samen Viva spelen?"
Eigenlijk heb ik er niet zoveel zin in. Frits altijd met zijn Viva... Ik vind het niet eens een leuk spel.
"Nee, srry maar ik moet nog huiswerk maken."
Het klinkt niet zo overtuigend maar toch druk ik op verzenden. Wat moet ik anders zeggen? "Nee niet zo zin in" of zo? Dat klinkt toch niet?
"Oke als je maar beloofd dat je weg gaat uit dat stink ziekenhuis."
"OK"
Dan is het app-gesprek afgelopen. Ik kijk om mij heen. "stink ziekenhuis?" Wat bedoelt hij daarmee? Ik vind het helemaal niet zo stinken. Het ruikt hier naar schoonmaakmiddel en dat is zeker niet smerig. Ik laat mijn ogen rusten op het gezicht van Vio. Ach, hij heeft gelijk. Ik word hier heel depressief van! Ik pak mijn jas van de haak die aan de muur hangt. Snel druk ik een kus op haar voorhoofd en ik verlaat de kamer.
Als de draaideuren van het ziekenhuis mij uitspugen op de stoep hoor ik mijn naam. 'Cas!' Ik kijk op. Tijn staat aan de overkant van de weg. Hij zwaait naar me maar ik zwaai niet terug. In plaats daarvan ren ik over de drukke weg en omhels mijn broer. Ik heb hem zo lang niet gezien!
'Jemig, Cas, heb je me gemist of zo?'
Ik veeg de tranen uit mijn ogen. 'Vio word gewoon niet meer wakker!'
'Wat? Wat is dit nou man? Is dit officieel?'
Ik knik, alhoewel ik niet helemaal zeker weet of het nou waar is. Ik weet niet wat de dokter nou precies zei.
'Kom, we gaan even de stad in.' Tijn slaat een arm om mijn beide schouders. We lopen de stad in.
Overal lopen mensen. Mannen en vrouwen hand in hand. Vrouwen achter kinderwagens of juist nog met een dikke buik. Iedereen heeft een tas bij zich. het stoplicht staat op rood en auto's rijden sloom voorbij. Tijn en ik staan zwijgzaam naast elkaar, niet wetend wat we moeten zeggen.
Vio gaat dood, waarschijnlijk. Dan is er niemand meer over van de tweeling Venter. Hoe kan dat nou? Ik begrijp het niet.
De wens van Vio gaat tenminste in vervulling. Maar ik had liever gehad dat dat niet was gegaan. Ik wil niet dat ze naar Cell gaat. Misschien zou ik ook naar Tijn willen als hij daar boven was maar ik zou, denk ik, ook wel aan de nabestaande denken. Maar misschien begrijp ik het niet.
AGH! Ik zit te veel in de knoop met mezelf!
In de ogen van Tijn:
Jezus, wat is er gebeurt met mijn altijd zo vrolijke broer? Iets. Maar wat?
Het komt vast door het ongeluk van Vio dat hij zo doet. Hij zegt ook niks. Niks tegen mij over wat hem precies dwars zit. Als hij dat nou vertelde dan was het voor mij veel makkelijker om hem te begrijpen en te steunen.
Het liefst wil ik dat Cas weer terug in huis komt. Het is zo stil. Het is een soort leegte. Zelf zit ik, denk ik, nog steeds in de rouw. Ik mis Cell enorm. Ik kan haar niet uit mijn hoofd krijgen. En nu gaat Vio ook...
Ik pik een traantje weg. Jemig, waarom is mijn leven zo'n puinhoop?
Nu Cas weg is uit huis, voel ik de leegte in mijn leven die Vio waarschijnlijk ook voelt. Of voelde... Maar ik zie Cas tenminste elke dag. Of iets in die richting. Vio moet het doen met foto's.
We lopen een ijsjes zaak in. Stiekem heb ik niet zo veel zin in een ijsje maar ik kan Cas nu niet teleurstellen.
Het is koud in de ijsjes zaak. Ik ruik een sterke chocolade lucht. Ik neem een bolletje hazelnoot ijs en Cas wil drie bolletjes: witte chocolade, walnoot en vanille.
Zwijgzaam eten we ons ijsje op.
In mijn hoofd spookt het:
"Vio wordt niet meer wakker!"
Die zin spookt door mijn hoofd heen. De hele tijd door zie ik dat verdrietige gezicht van Cas.
Hoe is het mogelijk?
Duizenden vragen. Maar geen antwoorden.
JE LEEST
Ik ben hier!
Teen Fiction"Ik voel de traan langs mijn wang mijn nek in lopen. Het medaillon dat ik om mijn nek heb hangen klem ik stevig in mijn handpalm. Ik hoor ergens de stem van haar: 'Ik ben hier! Dicht bij jouw.' Dan zien ik wat ik nog lang niet wou zien." De tweeling...