In stilte liepen de vreemdeling en ik over de grijze stoepstenen, onder de gloeiend hete Augustus zon.
"Wat is je naam eigenlijk?" vroeg de bruinharige man toen aan mij.
Mijn wangen werden warm van verlegenheid. Dat was al vaak gebeurd sinds ik de knappe jongeman had ontmoet.
"Meredith," antwoordde ik hem.
De man knikte langzaam, waardoor zijn glanzende, bruine haren, die tot zijn schouders rijkten, langs zijn wangen streken. Ik had nog nooit een jongen gezien die lang haar had. Zeker niet rond deze tijd van het jaar. De meeste jongens en mannen knipten hun haar kort, vooral in de zomer. "Dat is een mooie naam," vond de man. Hij keek opzij. "En hoe oud ben je Meredith?"
"16 jaar."
De man glimlachtte. "Oké, Meredith van 16."
We stonden stil bij een stoplicht. Auto's raasden langs, sommige chauffeurs hadden keiharde muziek opstaan en lieten hun hand uit het raam hangen met een sigaret erin.
"Wat is jouw naam dan?" vroeg ik terwijl de stoplichten op groen sprongen en we weer verder konden met onze wandeling.
De man was even stil voordat hij me beantwoorde. "Mijn ouders hebben me Jules genoemd."
"Jules?"
"Ja. Is dat zo'n rare naam dan, Meredith?"
Ik bloosde weer en schudde gauw mijn hoofd. "Nee, hoor!"
Jules glimlachte en keek naar de vele winkels, auto's en mensen die voorbij kwamen.
"En hoe oud ben jij?"
"19," antwoordde hij. "Wat? Waarom kijk je zo verbaasd?"
"Je ziet er ouder uit," zei ik terwijl ik verlegen een hand door mijn haar haalde. "21 of zo. 22, misschien."
"Oh ja?"
"Vind ik wel."
Jules grinnikte even en vroeg zich toen of deze straat de afgelopen jaren was verbouwd. "Ik kan me niet herinneren dat het er zo uit zag, de vorige keer dat ik hier kwam."
"De weg is geasfalteerd," zei ik nadat ik even rond had gekeken. "En er zijn wat meer winkels."
"En de bomen zijn gegroeid," vulde de man me aan.
Ik keek naar de jonge berken, die aan de kant van de weg hadden gestaan. "Ik woon hier pas een maand, dus erg goed ken ik het niet."
Daarna viel het gesprek stil. Ik luisterde naar onze voetstappen, en vroeg me af wie deze Jules was. Hij had iets speciaals, iets wat ik nog nooit in iemand had gezien. Ik vond hem aardig, en dat had ik niet vaak bij mensen. Bij de meeste mensen voelde ik me ongemakkelijk en bang. Een soort worm in een kamer vol hongerige vogels, die wel en hapje lusten.
"Is Verloogh dicht bij?" vroeg Jules zich toen af.
"Ja," ik liet hem het scherm van mijn mobiel zien en wees op een rood puntje. "Daar is het, en wij zijn hier." Ik wees weer ergens op het scherm, om duidelijk te maken wat ik bedoelde.
"Oh," zei hij. "Dus we zijn dichtbij?"
"Ja," ik keek op naar hem en keek toen door de straat. "Volgens mij is het daar de hoek om."
Jules begon bijna automatisch sneller te lopen. "Ik heb haast, laten we wat sneller lopen."
"Waarom moet je daar dan zo snel heen?" vroeg ik aan hem, terwijl ik Jules, die ontzettend lange benen had, bij probeerde te houden.
"Daarom," zei Jules op een gestresste toon. "Ik moet daar vóór het avondeten heen."
"Oké," knikte ik. "Maar het is best wel vroeg hoor."
Jules stond met een ruk stil. Midden op de stoep, waardoor mensen mopperend tegen hem opbotste. "Kijk eens uit waar je loopt, mongool," riep een jongen tegen hem, waarna hij zijn middelvinger naar hem opstak. Jules leek het niet te merken. "Hoe laat is het dan?"
Ik keek weer op mijn mobieltje. "Vijf over half één," zei ik. "Het is tijd voor het middageten?
"Wat?!" riep Jules uit, maar het was niet omdat hij het niet had verstaan. "Middageten?!"
"Ja," zei ik verward.
Jules vloekte luid en gaf een trap tegen een stok, die op de stoep lag. "En welke datum is het? Welke datum is het precies?"
"Vijf augustus 2015?" Ik snapte niet waarom dit zo belangrijk was.
"Weet je 100% zeker, Meredith, dat het vijf augustus 2015, vijf over half één is?" vroeg hij.
Ik fronste en deed voorzichtig een stapje achteruit. Waarom deed hij zo raar? Het leek alsof hij dagen lang niet naar het nieuws of een tijdschrift had gekeken, waar de datum op stond.
"J-Ja," zei ik met een trillende stem.
Jules was heel lang stil en draaide zich toen om. "Oké." Hij liep verder de straat in. Ik twijfelde of ik achter hem aan zou gaan of dat ik terug zou gaan naar de boekenwinkel. Mijn benen liepen automatisch achter hem aan.
"Je moet hier naar links," zei ik een beetje hijgerig van het harde joggen. Mijn conditie was nul, sporten deed ik niet graag en het was snikheet.
Jules reageerde door naar links te gaan, en toen stonden we in een stillere straat. De geluiden van de drukke winkelstraat waren zachter geworden.
Jules keek om zich heen met een blik van herkenning. "In deze straat is het!" vertelde hij me met een opgelucht gezicht. "Kom, het is nog maar een minuutje lopen!"
Mijn mond hield ik dicht, bang dat ik iets verkeerd zou zeggen. Samen liepen we door het stille straatje. Er was geen auto geparkeerd, alleen een paar fietsen waren slordig tegen de met graffiti bespoten muren gegooid. En daar was het. 'Drukkerij Verloogh- quality printing since 1798.' stond er op een uithangbordje naast de deur.
"Nice," zei ik en ik wees op het bordje. "Het is super oud. Denk je dat ze nu ook 3D printen?"
"Wie weet," zei Jules vaagjes. Hij klopte op de enorme houten deur. Het duurde niet lang of de deur ging open.
"We zijn eigenlijk niet- Julius?!" Een oude, behaarde man stond in de deuropening. "Ben jíj dat?! Kom binnen, kerel! Zo vroeg hadden we je niet verwacht! Hoe gaat het?"
"Goed, goed," zei Jules glimlachend terwijl hij en de man elkaar omhelsden. "Met jullie ook?"
"Ja, Maggie heeft een dochtertje van 6," zei de man stralend.
"Echt? Wat geweldig voor haar!" zei Jules opgetogen.
"Kom binnen, dan stel ik jullie aan haar voor," de man nam Jules mee naar binnen, en zag toen mij staan. "Wie is dat?"
"Meredith," zei Jules snel, maar hij klonk alsof hij me al was vergeten.
"Is zij..?"
"Nee," zei Jules snel. Hij keek me even met zijn diepgroene ogen aan en glimlachte kort.
Er viel een ongemakkelijke stilte, en ik had het gevoel dat de twee mannen wilde dat ik weg ging. Dus ik vertelde ze dat ik weer terug zou gaan naar mijn werk.
"Bedankt voor de hulp," zei Jules met een oprechte glimlach.
Ik wuifde het verlegen weg. "Dat zit wel goed."
Voor een laatste keer keek ik naar de belachelijk mooie, interessante 19 jaar oude Jules, die mij zojuist een van de spannendste momenten in mijn leven had gegeven (er gebeurde niet veel in mijn leven, op het verhuizen na) en stapte toen uit de schaduw van de drukkerij, de hitte in en liep langzaam weer naar mijn normale sleur.

JE LEEST
Gone
RomanceOpeens was hij er. Hij stond voor me; lang, met brede schouders en groene ogen. Razend knap. "Pardon," zei hij terwijl hij verwilderd om zich heen keek. "Mag ik misschien wat vragen?" "G-Ga je gang," zei ik verlegen tegen de vreemde man. "Weet u dru...