Hoofdstuk 3

1.7K 200 28
                                    

[a/n ik kan op de een of andere vage manier geen foto's in dit hoofdstuk zetten, wat jammer is want ik wilde een screenshot van iets op mijn messageboard laten zien :( Ik had namelijk gezegd: "dus.. *kucht ongemakkelijk* een update voor Gone?" En toen reageerde viooltjes daarop met "euhm... *kucht ongemakkelijk* als dat zou kunnen?" En daar moest ik zo hard om lachen dat ik in een hoestbui belandde hahahah 🐒❤️]

Zoals ik al hoopte: 's Avonds zat ik op het balkon met een koude pasta salade met tonijn. Ik had mijn benen opgetrokken en liet het schaaltje met mijn diner op mijn puntige knieën balanceren, terwijl ik er af en toe een hapje van nam.
"Mieuw," Kat likte aan haar pootje en wreef het langs haar oor voordat ze me aankeek.
Ik tsk'te. "Probeer me maar niet te verleiden, Kat. Ik kijk recht door je onschuldige blik heen, hoor."
Ik stak een hap in mijn mond en kauwde langzaam.
"Mieuw," smeekte Kat lieflijk. Ze hield haar hoofd schuin. "Mrouw."
Met mijn lepel zwaaide ik in haar richting. "Kappen, je gaat over mijn grens heen."
Kat legde haar hoofd op haar witte pootjes en miauwde nog een keer klagelijk.
"Oké, één tonijntje," murmelde ik. Ik pikte een stukje vis uit mijn salade en hield het voor Kat's mond. In minder dan een seconde had ze het op.
"Je bent een raar beest," zei ik hoofdschuddend. "Ik heb je net je eigen eten gegeven en het lijkt alsof je een hele zee van vis zou kunnen eten." Ik zette mijn bakje eten weg en tilde mijn kat met beide handen op. Ik hield haar voor mijn gezicht en keek haar serieus aan. "Je bent een vreetzak. Maar je bent wel een hele lieve vreetzak."
"Mieuw," zei Kat tevreden. Ik legde haar op het plekje tussen mijn onderbuik en opgetrokken bovenbenen en kietelde haar op haar neus.
Beneden ons, onder mijn balkon, glinsterde de gracht in de laatste zonnestralen van deze dag en vogels vloten. Als ik nu mijn ogen sloot kon ik me inbeelden hoe het zou hebben geklonken in de middeleeuwen. Toen de mensheid niet zo op tijd was gesteld, en iedereen nog een beetje relaxed was. Toen je nog om je heen kon kijken en een groepje kon vinden waar niet één iemand op zijn mobiel keek. Toen een oorlog een soort romantisch zwaard gevecht was, in plaats van zoals ze het tegenwoordig doen. Tegenwoordig kon je praktisch gezegd oorlog voeren vanuit je slaapkamer, met een joggingbroek en los t-shirt aan. Eén klik met een knop en je stuurt een drone gekoppeld aan een bom naar het buitenland. Het is niet zo romantisch meer.
Als ik het geluid van de weinige auto's die door mijn straat reden wegdacht, als ik de witte strepen die vliegtuigen in de lucht achterlieten wegdacht, als ik de muziek die mijn buren ophadden wegdacht; dan kon ik me inbeelden dat ik in de middeleeuwen zat. Een tenger meisje met een vuil schort, vieze voeten, besmeurde wangen maar een glimlach op haar gezicht. En een kat. Misschien had ik wel een stiekeme vlam, een jongen waarvan ik niet mocht houden. Misschien was ik al wel uitgehuwelijkt, met mijn leeftijd was de kans groot. Misschien was ik een dochter van een rijke koopman, die tot haar oren in het goud was bedekt en met specerijen strooide alsof het niets was.
Dromerig keek ik naar de gracht, en ik pakte mijn notitieboekje.

"Als,
Als ik, als jij.
Als we samen,
Als wij,
Samen gaan we,
Zie ik, zie je,
Samen lopen we.
Als,
Als ik, als jij,
Als we samen,
Als wij,
Als we samen doen konden,
Geen regels,
Onze harten verbonden,
Als,
Als ik, als jij,
Als we samen,
Als wij,
Als jij ik was,
En ik jij,
Als ik, als ik jou was,
Dan was ik niet,
Zoals mij."

Ik las het over en legde mijn notitieboek weg. "Dat was stom," zei ik tegen Kat. Ze bleef stil. "Als ik jou was, was ik een kat," ik lachte en kriebelde mijn kat op haar kruin. Ze leek ervan te genieten. "Miauw," zei ik giechelend. "Kat Meredith, een soort Minoes." Ik sloot mijn ogen en zuchtte tevreden. De zon was nog steeds warm, ook al was het einde van de dag in zicht.

Pas een paar uur later, toen het buiten iets te koud begon te worden en de zon al lang achter de huizen was verdwenen- stond ik op om naar binnen te gaan. Kat, die een tijdje geleden al naar binnen was getrippeld, stormde naar buitqen, miauwde en schuurde haar lichaam langs mijn benen.
"Wat is er, liefje?" vroeg ik. Kat miauwde weer klagelijk.
"Is de postbode weer geweest?" vroeg ik aan haar. Natuurlijk kon ze geen antwoord geven, maar ik wist genoeg. Kat had een hekel aan de postbode, want hij had haar een keer een schop gegeven toen ze 'in de weg liep'. Het was voor het eerst dat hij naar boven moest komen, de postvakjes beneden waren stuk. Waarschijnlijk wilde ze hem alleen maar een kopje geven, maar de harteloze man had haar in plaats van te liefkozen een schop gegeven. En een harde ook. Sinds dien was Kat bang voor de postbode, en rende ze meteen met haar staart in de lucht naar haar baasje, mij dus, toe.
Ik liep naar het kleine gangetje en deed de voordeur open. De smalle trap kraakte toen ik eroverheen liep en het rook alweer naar alcohol. Mijn onderbuurman had een soort drankprobleem. Het was een raar soort probleem: hij kocht meerdere flessen alcohol (bier of wijn) en smeet ze dan, zonder er een slok van te nemen, naar beneden. "Dat komt omdat het een duivelse drank is," vertelde hij me toen ik hem keer was tegengekomen tijdens het opruimen. "Op deze manier laat ik de duivel zien dat hij mij niet te pakken krijgt. En na een dagje werken lucht het op. Je zou het eens een kans moeten geven en een fles tegen de muur smijten. Hier; ik heb er een voor je." Hij had me een bierflesje voorgehouden maar ik wees zijn aanbod af.
De rond-de-dertig-jarige buurman ruimde het wel altijd zelf op. "Ik wil geen ruzie hebben met mijn bovenbuuf. Ruzie hebben laten we over aan de duivel."
Ik schudde mijn hoofd om de gedachtes aan mijn buurman weg te duwen en maakte met mijn sleutel mijn postvakje open. Er lagen drie dingen in mijn posvakje: twee reclame folders en een brief. Ik pakte ze uit het vakje en keek op de persoonlijke brief. "M. Vezel," stond er op de envelop geschreven. Ik maakte de envelop met mijn nagels open en haalde er een verkreukelde brief uit.

"Hoi M,
Het gaat sneller dan de Dokter zei. Ik heb nu acht jaar, in plaats van tien. De tijd gaat achteruit, en ik weet niet wat ik moet doen. Het is eng.


Ik weet niet wanneer ik je zie.

Voor altijd de jouwe,

J. "

[a/n yap. 💌]

GoneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu