Toen ik wakker werd, zat ik tegenover een bord van de McDonald's. Het licht van het reclamebord scheen fel in mijn gezicht, en ik keek gauw weg. Waar was ik in vredesnaam?
Mijn billen waren koud van de stoepstenen, en er zat bloed op mijn handen. Ik nieste.
Het was nacht, maar ik had geen flauw idee hoe laat het was. Waar was de club gebleven? En Stevie? Was er überhaupt wel iemand?
De straatlantaarns wierpen een somber licht op het asfalt, en het gaf me een angstig gevoel. Ik greep met mijn hand naar mijn broekzak, waar mijn telefoon zat. Het schermpje gaf aan dat ik nog maar tien procent batterij had. Bij de tijd stond '--:--'. Ik zuchtte. Rottelefoon. En ik had ook nog eens geen bereik! Geen 3G, en geen verbinding. Wat een ramp.
Ik stond op en keek om me heen. De huizen die langs de weg stonden, zagen er oud uit, alsof ze zo uit een '70's film waren gesprongen. Lelijke eentonige rijtjes huizen, met een keurig voortuintje en een keurig achtertuintje met keurige hekjes ertussen.
Het was dat ik een Prius voor een huis geparkeerd zag staan, anders had ik gedacht dat ik door de tijd had gereisd.
Ik twijfelde even of ik ergens aan moest bellen om te vragen of ik de telefoon kon gebruiken, maar ik besloot om te kijken wanneer er hier bussen kwamen.
Met mijn verkrampte benen liep ik naar de bushalte.
"BUITEN DIENST" stond er met hanenpoten op geschreven. Oh. Dat kon dus ook nog. Ik liet me op het bankje vallen en staarde verslagen voor me uit. Ik was niet zo'n meisje die actie ondernam. Ik had geen idee wat ik nu moest doen, en naar huis lopen durfde ik niet. Het was donker en je wist maar nooit wat zich tussen de muren van een donker steegje had verstopt. Of wie.
In welk deel van de stad ik was, wist ik ook niet. Veel verder dan het Noordelijke deel van de stad was ik nooit geweest, en daarbij kwam dat ik niet eens wist of dit mijn stad wel was. Misschien had iemand me in een busje gesleept en had me hier gedumpt. Je wist het maar nooit.
Waarom was ik hier in vredesnaam? Was ik hier zelf heengelopen?
In de verte hoorde ik het geluid van lachende en schreeuwende mannen. Oh nee, ze kwamen toch niet deze kant op? Ik keek naar boven, naar de sterren, en hoopte met heel mijn hart dat de mannen deze straat voorbij zouden gaan. Het gelach werd luider, en ik hoorde nu ook hun voetstappen. Nerveus wierp ik een blik opzij. De contouren van zwalkende mensen was te zien aan het eind van de straat. Ze liepen kris kras door elkaar; struikelend over hun eigen voeten, en duwend tegen de schouders van elkaar. De geur van goedkope bier en likeur was vanaf kilometers afstand te ruiken.
Voor een busje stonden ze stil, en ik zag tot mijn opluchting dat het groepje mannen in een busje stapten. Lachend duwden ze elkaar erin, terwijl een van hen non-stop boeren liet. De een nog harder dan de andere. Ze dumpten wat bierflesjes op de grond en schopten er tegenaan. Ik kromp in elkaar bij het geluid van brekend glas. Ik haatte dronken mensen.
Het busje begon te ronken en ik pakte gauw mijn mobiel. Als ik nu maar zou doen alsof ik belde, dan reden ze me misschien voorbij. Ik duwde het smalle apparaatje tegen mijn oor en deed alsof ik naar iemand aan het luisteren was. Het busje kwam langzaam in beweging, en reed met kleine bochtjes door de stille straat. Het gejoel van de mannen was zelf door de muren van het wrak op wielen te horen. Ik probeerde niet naar het busje te kijken terwijl hij me passeerde. Laat ze me alsjeblieft opmerken, smeekte ik, laat ze me alsjeblieft niet opmerken, laat ze me alsjebl-
Het busje reed langs me heen. Ik sloot mijn ogen en haalde opgelucht adem. Zie je wel, ik had niets om me zorgen over te maken. Het waren gewoon een paar volwassen mannen, die geen zin hadden in m-
Het busje reed terug, en stapte vlak voor de bushalte waarin ik zat. De deuren werden opengedaan, en de groep harige, dronken mannen keek me aan. De een was nog lelijker dan de ander. Er stapten twee mannen uit en ze liepen naar me toe.
"N-Nee, ik s-s-sta in dat bushokje," zei ik met een trillende stem tegen mijn telefoon. "Bij eh, bij W-Wytske in de straat."
"Hé, meisje," lalde een van de mannen. "Wattoe jij hier helemal alleentjes?"
Zweet brak me uit. Blijf ze negeren, blijf ze negeren. "In drie minuten? H-Helemaal prima, tot zo," zei ik. Met trillende handen stopte ik mijn telefoon weg, en ik staarde naar de grond die was bezaaid met kauwgum.
"Ha.. Hallo?!" riep een man hikkend. "Schatje, wat doe jij hier hele-hik-maal alleen?"
Nog steeds staarde ik naar de vuile tegels.
"Volgens mij is ze haar tongetje verloren!"
"Dan kan ze ook geen kusjes geven!"
"Ach joh, we kunnen het toch proberen?"
Ik slikte bang. Hoe groot was de kans dat iemand me zou horen als ik nu zou gillen?
Twee paar Nikes verschenen in mijn beeld.
"Zeg schatje, hebbie zin in een reisje met ons? We kunnen je afzetten bij je huissie?"
Een stank dreef mijn kant op, en ik had moeite om niet te kokhalzen. Rotte eieren en bier. De gedachte aan die man zoenen was al zo erg dat ik er van kon huilen.
"Volgens mij is ze een beetje verlegen," zei iemand vanuit het busje. "Je moet 'r helpen!"
Er werd gejoeld en gelachen, en ik werd misselijk. Laat er iemand komen. Laat er godsnaam iemand komen die me kan helpen.
Een vlezige hand werd om mijn pols gesloten, en een baardig gezicht kwam in mijn visie. Natte lippen, een vet gezicht en glimmende rattenoogjes keken me aan. "Hallo schatje," zei de man. De geur van rotte eieren was zo sterk dat ik sterretjes zag. Mijn maag draaide zich om, en ik keek met tranen in mijn ogen weg.
"Kom je met ons mee?" zei de man. Zijn smerige adem streek over mijn gezicht en ik dook weg. De man boorde zijn nagels in mijn vel en trok me omhoog.
"Laat me los!" piepte ik angstig, terwijl ik mijn arm uit zijn grip wilde halen. Mijn knieën knikten, en mijn arm deed pijn van de schok toen hij me omhoog trok.
"Ah, kattig, hm?" zei hij lachend. Zijn handen klemden om allebei mijn polsen. "Zo eentje hebben we nog niet gehad."
"Dirk, Fred, help me," zei hij met een sluwe grijns. Twee paar handen duwde mijn lichaam tegen het busje aan, terwijl ik verkrampt van angst was. Het was alsof alles wat ik ooit had geleerd over zelfverdediging was verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik wist niet wat ik moest doen. Mijn hele lichaam was als een standbeeld veranderd, terwijl de man met zijn dikke lichaam tegen die van mij duwde. Zijn riem prikte in mijn onderbuik, en tranen sprongen in mijn ogen.
"Nee," piepte ik. Het leek alsof ik een beetje kracht kreeg, en ik duwde zwakjes tegen hem aan.
Zijn dikke lippen drukten tegen mijn nek. "Als je mee-hik-werkt is dit zo over, schatje. Je zult zien dat je ervan gaat geniet-hik-en. Gewoon meewerken, dan komt alles-"
"Laat haar los," klonk een ijzige maar heldere stem. "Ik zeg het maar een keer- laat haar nu los."
"Wablief?" de man keek om, naar de plek waar de stem vandaan kwam.
"Ik ben niet een man die graag wacht. Je hebt drie seconden. Een. Twee. Drie."
Er klonk een doffe klap, gevolgd bij een gekraak en een schreeuw, en toen liet de man me los. "Fucking kl-klootzak!" blubberde hij terwijl hij zijn neus vasthield. Bloed stroomde door zijn vingers heen.
Voor me, in het licht van de straatlantaarn, stond Jules. Zijn haren waren korter dan de vorige keer dat ik hem zag, en hij keek met fonkelende ogen van woede naar de man, die tegen het busje leunde. Met grote ogen keek ik hem aan.
"Kom," zei hij tegen me, en hij stak zijn hand uit. "Laten we gaan."
Zijn warme stem zorgde ervoor dat mijn lichaam naar hem toe bewoog, en ik pakte met mijn trillende hand zijn warme, fluweelzachte hand vast. Meteen ontspande ik een beetje.
"Als ik een van jullie ooit nog met haar of een ander meisje ongewenste activiteiten zie doen, dan zal ik niet twijfelen voordat ik de politie bel. Begrepen?" zei Jules met een kalme maar verschrikkelijk kwade stem.
Alle vijf de mannen krompen in elkaar en knikten, voordat ze gauw hun busje in strompelden en wegreden.
Jules kneep voorzichtig in mijn hand en ging voor me staan. "Meredith," zei hij voorzichtig.
Ik herinnerde me opeens wat hij tegen me zei, de vorige keer dat we elkaar zagen. 'Je kan me niets schelen'. Ik trok mijn handen uit die van hem en deed een stap achteruit. Mijn enkels deden pijn van de hakken, maar ik kon ze niet uittrekken door het glas dat op de grond lag.
"Meredith?"
"Waarom?" vroeg ik met een trillende stem.
"Pardon?"
"Waarom heb je m-me geholpen?" ik sloeg mijn armen om mijn buik heen. Voor de duizendste keer die avond wenste ik dat ik een ander jurkje aan had gedaan. Of helemaal geen jurkje.
Jules groene ogen keken die van mij aan. "Omdat.. Omdat ik toch moeilijk langs je heen zou kunnen rijden? Dat zouden je ou-" hij slikte de rest van zijn zin door, en praatte er gauw overheen. "Dat zou ik mezelf nooit kunnen vergeven."
Mijn hoofd draaide te veel om zijn verspreking op te merken. "Ik kan je niets schelen," zei ik. "Dat zei je tegen me."
Jules opende zijn mond, en sloot hem weer. Hij ontweek mijn blik even, en keek me toen weer aan. "Dat was gelogen. Ik ken je nog maar net, maar ik.. God allemachtig. Mijn auto staat op de hoek, loop je mee? Dan breng ik je naar huis."
Ik had geen andere keus. Zwijgend strompelde ik achter hem aan. De achterkant van mijn pumps sneden in mijn vel, waardoor elke stap die ik deed pijn deed. Nooit, maar dan ook nooit meer zou ik mee gaan met Stevie. Tranen sprongen in mijn ogen. Ik had thuis moeten blijven. Dan had ik nu in mijn bed kunnen liggen. Onder mijn warme dekbed, waar Kat dan op lag te spinnen terwijl ik diep in slaap was. Dan had ik de volgende dag rustig op kunnen staan zonder dat ik mezelf met blarenpleisters moest beplakken. Dan was ik niet betast door een dronken man, dan hoefde ik niet bij een drie jaar oudere man in de auto te zitten. Alles is altijd zo veel beter als ik alleen ben, en als ik doe wat ik fijn vind: lezen in mijn pyjama, vergezeld door een mok met stomende thee en Kat. Of een film kijken, of een documentaire. Of werken in de boekenwinkel.
Uitgaan was gewoon niets voor mij. Ik haatte de zwetende massa, en ik gruwelde van de muziek.
"Stap in," zei Jules met een warme stem, terwijl hij de deur van een oude, groene auto openhield. Het leek alsof deze film rechtstreeks uit een oude, zwart-witte, Amerikaanse film was gehaald. Ik had nog nooit zo'n klassieke auto gezien die echt werd gebruikt.
"Mooie auto," zei ik zacht. Ik wist niet of het mijn bedoeling was dat Jules antwoordde, maar hij deed het toch. Ik liet me in de crème witte, veel gebruikte stoel glijden en legde mijn handen op mijn schoot.
"Het is een Ford Falcon 61," zei hij trots toen hij instapte. "Mijn allereerste auto. Ik heb hem ooit verkocht, hij is echt geweldig. Het lijkt alsof hij met het jaar beter wordt.""Maar.." zei ik aarzelend. "Je rijdt pas een jaar."
"Wat?"
"Je kunt pas je rijbewijs halen op je achttiende. En je bent negentien."
"Oh, ja nee klopt. Lang verhaal."
Het werd weer stil tussen ons. Ik keek toe hoe Jules de oude auto startte. Hij rommelde, en kwam toen tot leven.
"Waarom heeft je vriendin je niet mee naar huis genomen?" vroeg hij terwijl we door de slapende stad reden.
"Omdat ze te druk bezig was met haar vriendin," mompelde ik zachtjes terwijl ik gaapte. Ik raakte mijn ketting die op de huid van mijn hals rustte met mijn vingertoppen aan.
"En dus heeft ze jou gewoon in je eentje laten staan," concludeerde Jules. Hij wierp even een blik op mij, voordat hij zich weer op de weg focuste.
Ik zweeg.
"Ik vind je niet echt iemand die van uitgaan houdt."
"Doe ik ook niet."
"Waarom ben je dan gegaan?"
Ik haalde mijn schouders op. "Stevie wilde het graag."
Hij lachte humorloos. "Ze is niet zo'n goede vriendin, hm?"
Ik hield mijn mond. Vanuit zijn oogpunt was ze inderdaad niet zo'n goede vriendin, maar ik kende haar beter. Stevie was gewoon te verliefd om op mij te passen. Het was begrijpelijk, dus ik zat er niet echt mee. Zelf was ik nog nooit verliefd geweest, maar ik wist door de boeken die ik had gelezen dat als je eenmaal helemaal gek op iemand was, dat je de rest van je omgeving uit het oog verloor. Ze kon er niets aan doen.
Ik wierp een blik op de jongen naast me, die met een gefocuste blik op de weg lette. Ik vroeg me af waarom hij zijn haar had afgeknipt, want ik vond het mooi toen het zijn schouders bijna aanraakte. Nu hing het tot iets over zijn oren, zoals veel van die hipsters het hadden. Het stond hem wel goed. Verder had hij zijn stoppels afgeschoren, en had hij gewoon gladde wangen. Ik merkte op dat ik hem wilde aanraken, en ik keek gauw weg. Mijn wangen brandden.
Uiteindelijk stonden we stil voor mijn huis. Jules liet de motor lopen, terwijl hij me aankeek. "Zorg ervoor dat je de volgende keer niet alleen door de stad gaat zwerven," zei hij met een klein lachje, maar zijn ogen stonden serieus. "Je weet maar nooit wie er achter je aanzit."
Kippenvel verspreidde zich over mijn armen. "Oké," zei ik. Ik stapte uit de ouderwetse auto en keek Jules twijfelend aan. "Bedankt voor het eh, helpen."
"Geen problem."
Ik deed de autodeur dicht en liep de trap van mijn huis op. De deur kraakte toen ik hem opendeed. Terwijl ik het donkere halletje instapte, brak een streep maanlicht door de wolken door. Jules keek er even naar, en zuchtte.
"Deze keer niet," zei hij terwijl hij wegreed. "Deze keer niet."[a/n 2000+ woorden, wow. Comments zijn welkom 🌠 Waar denken jullie dat Jules het over had? En wat denk je dat er met Meredith is gebeurd? Let me know 🌙]
JE LEEST
Gone
RomanceOpeens was hij er. Hij stond voor me; lang, met brede schouders en groene ogen. Razend knap. "Pardon," zei hij terwijl hij verwilderd om zich heen keek. "Mag ik misschien wat vragen?" "G-Ga je gang," zei ik verlegen tegen de vreemde man. "Weet u dru...