'Ik ben belangrijker dan jij,' zeg ik. Ik ben in een zeer nuttige discussie verwikkeld met Helix. Zo nuttig, dat hij mij – hoewel onder enig protest – zijn tablet heeft gegeven om mijn standpunt duidelijker te maken.
Ik schrijf zijn naam op en ik zorg ervoor dat ik de laatste twee letters als hoofdletters neerzet. Mijn eigen naam zet ik eronder, waarbij ik een grote, vette streep maak van de 1.
'Kijk.' Hierbij wijs ik naar de verschillen. 'Ik ben overduidelijk nummer één en volgens de Romeinse cijfers op Aarde ben jij nummer negen.'
Helix moppert iets terug over dat het Romeinse schrift – net zoals de rest van de Aarde – niet meer bestaat, maar dat verkies ik te negeren. Met mijn neus in de lucht geef ik hem de tablet terug. Helaas ben ik niet zo goed met de apparatuur, anders had ik nu misschien kans gezien me uit de planeet te hacken.
Een mooi stukje techniek in de vorm van de cyborg Zandr maakt een onbestemd geluid. Hij zit recht tegenover me en zijn knieën raken de mijne, maar hiervoor was hij stil en daarom bekijk ik hem voorzichtig vanonder mijn wimpers: misschien kom ik er op die manier achter waar hij op uit is. Ik zie echter alleen zijn gladgestreken gelaat en daarom haal ik mijn schouders op. Waar hij eerder een ontbloot bovenlijf had – waardoor zijn metalen schouder, arm en middel goed zichtbaar waren – draagt hij nu een zwart shirt boven een net zo donkere broek. Waarvan het is gemaakt weet ik niet, maar alleen de kleur al benadrukt zijn dreigende uiterlijk, waardoor ik het beeld van een piraat in mijn hoofd geprojecteerd krijg.
De cilinder waarmee we naar de arena worden vervoerd is een stuk luxueuzer dan degene die ik eerder met de Plantaan nam. Er is meer ruimte voor ons drieën en het belangrijkste is dat er een normale bodem in zit. Op het moment van mijn overpeinzing komt de buis tot stilstand, waarna het 'arena' zegt.
Mijn gedachten, die ik eerder succesvol afleidde, beginnen weer op volle kracht te malen. Als ik uitstap, bevind ik me in een compacte, stille ruimte met een enkele deur. De cilinder zoeft omhoog door een daarvoor bestemd gat en dan is hij weg.
'Heer Zandr.' Een schrille stem komt ons van heuphoogte tegemoet en ik staar naar een opgewonden mannetje, dat bijna op en neer wipt door zijn overduidelijke enthousiasme. Hij lijkt nog het meeste op een tuinkabouter. Van zijn rode muts en zijn blauwe overal, tot de bij de tenen omhoog krullende puntschoenen aan toe. Hij mist alleen een hengel en ik heb nog nooit eerder – ook niet in de archieven die over de Aarde bestaan en die ik soms doorzoek als ik in een nostalgische bui ben – een tuinkabouter gezien met een gloeiende, lavakleurige huid. Hij lijkt verder niet brandbaar omdat hij een scherm vasthoudt, waarop hij driftig tikt. 'Drie personen, heer?'
Terwijl die knikt, vraag ik me af of Zandr normaal gesproken zijn hele harem mee heeft. De kabouter bekijkt me van top tot teen, zijn geestdrift heeft plaatsgemaakt voor een opgetrokken wenkbrauw. Dat kan ik ook en ik spiegel zijn beweging, waarbij zijn blik snel van me weg fladdert. Moet ik hem voor de zekerheid mijn naam noemen, zodat hij weet dat ik nummer één ben?
'Volg me, alsjeblieft,' onderbreekt hij mijn gedachten, waarna hij de deur opent. Zandr pakt mijn pols met zijn normale hand en hij houdt me zo stevig vast dat ik hem protesterend aankijk. Het is blijkbaar de dag van de opgetrokken wenkbrauwen, want hij doet daar ook aan mee. Verder zegt hij natuurlijk niks en ik besluit om ook maar te zwijgen.
Helix loopt zo dicht op me dat zijn bladeren me raken, maar ik word op datzelfde moment door zoveel geluid omgeven dat ik daar geen enkele aandacht meer voor heb. Ik heb de arena bereikt en het is me meteen duidelijk dat het een van de belangrijkste plekken op Serail moet zijn, zo druk is het er.
Zandr geeft me geen tijd om te wennen. In plaats daarvan trekt hij me met zich mee. Voor deze keer ben ik blij met zijn ferme grip. We bevinden ons boven in een gigantisch bouwwerk, wat zo op het eerste gezicht uit vele vakken met rijen stoelen bestaat. Het enige puntje van rust is helemaal beneden, waar een lege met groenzand gevulde cirkel het midden van de arena vormt. De kern is met staal ommuurd, met tegenover elkaar twee dichte deuren.
Deze keer denk ik terug aan de oude Grieken, die zo dol waren op sport en spel, en daar grootse arena's voor bouwden.
Heer Zandr leidt me een aantal trappen af, totdat we ons bijna in het midden van de rijen bevinden. De matzwarte kubussen daar zijn loges en wij nemen in een daarvan plaats. Eigenlijk nemen Helix en Zandr er plaats en spring ik opgewonden op en neer voor het hekje dat de tuinkabouter achter ons sloot voordat hij verdween. Eindelijk kan ik mijn omgeving goed bekijken en er valt zoveel te zien dat ik daar al mijn aandacht op richt. De duizenden aliens die als mieren in de arena rondkrioelen, zien er stuk voor stuk uit alsof ze hun uiterste best hebben gedaan om er het allermooist uit te zien en volgens mij is het hen allemaal gelukt.
Onwillekeurig vouw ik mijn oranje gewaad wat steviger om me heen. Gelukkig zit mijn haar goed.
'Ah, Firj,' hoor ik Zandr vanuit de betrekkelijke rust in de kubus zeggen. Een lichtblauwe Yrach'kwa worstelt zich uit de zee aliens en begroet de heer met klokkende geluidjes uit haar drie monden. Ze wordt begeleid door twee Boltrunians, die ieder aan een kant van de kubus blijven staan.
Ik kijk naar Firj. Net zoals de Aarde is ook Yrach niet meer, waardoor ik haar ras alleen maar uit verhalen ken. Mijn mond staat onelegant open, terwijl ik mentale notities maak. Ze gebruikt haar zes tentakels tijdens haar wandeling allemaal als benen. Ze opent het hekje en schuift langs me heen zonder mij een blik waardig te keuren, aangezien al haar aandacht naar de heer uitgaat. Als ze de cyborg een dikke knuffel geeft, wikkelt ze al haar tentakels om hem heen. Ik ken Zandr natuurlijk nog niet zo lang, maar ik weet al dat hij een ernstig personage is en deze Firj mag hij erg graag als ik naar zijn ogen kijk. Die hebben niet eerder zo vriendelijk – bijna liefdevol – gestaan. Hoort zij ook bij zijn harem? Ik weet niet goed hoe ik me daarbij moet voelen.
'Je bent er zelfs eerder dan ik,' klokt de Yrach'kwa, nadat ze zich zo strak naast Zandr heeft gezet dat het maar goed is dat zijn dijen niet hoeven te ademen. Ik draai me vrij abrupt om en mijn blik dwaalt weer af naar het spektakel voor me. De rechter Boltrunian staat zo dat ik net niks kan zien en ik schuif geïrriteerd op. Net op dat moment klinkt er een allesdoordringend geluid, dat in de verste hoeken van de arena door galmt. Dat het een startsignaal is, is me meteen duidelijk doordat iedereen prompt* nog meer kabaal maakt en als een kip zonder kop door elkaar blijft fladderen. De chaos is compleet en terwijl ik de bewakers negeer, zuig ik de bruisende energie met een grote glimlach in me op.
Het wordt steeds stiller op de tribunes en een gevoel van verwachting dringt tot me door. Ik klem mijn handen om het hek en geef mijn ogen goed de kost.
Ineens word ik een marcherend geluid gewaar, dat steeds intenser wordt. De grote roldeur die links aan het groene zand grenst, wordt opengedraaid en nu vullen de machtige klanken langzaam maar zeker de hele arena. Het klinkt zo synchroon dat ik helemaal niet verbaasd ben om de robots te zien die vanuit de krochten van de arena, regelrecht de ring inlopen. Ze zijn zo'n twee meter lang en hun metalen onderdelen zijn goed in proportie. Hun borstkas wordt door een ijzeren ruggengraat aan hun bekken gehecht, waardoor ze er menselijker uitzien dan de meeste andere rassen rondom me.
De robots beginnen in diverse patronen te lopen en onderwijl zetten ze al chantend een lied in.
Ik rek mezelf zover uit, dat ik bijna over het hek kukel. De rechter bewaker duwt me zo hard terug dat ik mijn evenwicht niet kan bewaren en achteruit struikel. Ik bereid me al voor op een pijnlijk stuitje, als een grote arm zich om mijn buik wikkelt en me naar achteren rukt. Ik beland op de schoot van Zandr en tot mijn schaamte laat ik een geschokt kreetje los in de beperkte ruimte.
***
*Prompt! ;)
JE LEEST
Harem [onc2024]
Science Fiction✨ 3e plaats ONC 2024 ✨ Planeet: Serail, van het zeshonderddertiende sterrenstelsel. Jaar: 3224, volgens het intergalactische akkoord. Hel1 heeft wanhopig gevochten, maar de tegenstanders waren te sterk en nu hoort ze tegen wil en dank bij de harem...