Hoofdstuk 13

51 11 42
                                    

'Mmm, heb je nog zo'n vrucht voor me?' Ik kan de naam van het sappige exemplaar niet uitspreken, maar nu Zandr groen licht heeft gegeven en ik de Jbqalala (mijn interpretatie voor de naam) heb uitgeprobeerd, begin ik langzaam verslaafd te raken.

Zandr fronst met zijn wenkbrauwen. Tegelijkertijd heeft hij zijn armen over elkaar gevouwen en tapt hij met zijn ene voet op de grond. Volgens mij moet ik meer haast maken, maar ik geniet teveel van een volle maag om me te laten opjagen. Omdat hij geen aanstalten maakt om me van dienst te zijn, zoek ik zelf tussen de hoop etenswaren die voor me uitgestald liggen.

De heer lijkt ook te beseffen dat ik niet wil opschieten en hij geeft Helix een wenk, die vertrekt om een mij onbekende order uit te voeren.

Op mijn verzoek zijn we weer naar zijn huis gegaan omdat ik daar wat moet controleren, maar ik zorgde er ook voor dat ik ons kleedje heb volgeladen met lekkernijen van de Serailer-laag. Volgens mij zijn de felblauwe vruchten nu op en dat is jammer. Gelukkig heb ik al een plan gemaakt om spoedig meer te halen.

Als Helix terugkomt, loopt Malahkii achter hem aan de ruimte binnen en dat zorgt er eindelijk voor dat ik mijn zoektocht staak. Met een oerkreet spring ik overeind en ren op mijn vriend af, klaar om hem te knuffelen.

Malahkii stapt echter behoedzaam achteruit en bekijkt me grondig. Het zorgt ervoor dat ik aarzelend tot stilstand kom en automatisch naar beneden kijk om te zien of er wat op mijn gewaad zit wat daar niet hoort. Met de rug van mijn hand veeg ik mijn mond schoon. Ik heb weleens netter gegeten.

'Waarom heb jij een blauwe gloed?¹⁵' Voor de zekerheid wijst hij naar mijn gezicht, alsof mij niet allang duidelijk is aan wie hij de vraag stelt.

Ik houd mijn handen voor me en zie inderdaad dat mijn normaal zo bleke velletje nu een ziekelijk blauwe tint heeft gekregen. Ik geef de blauwe vrucht de schuld. Misschien is het toch beter om daar in het vervolg vanaf te blijven.

'Niks aan de hand,' zeg ik, al schokschouderend. 'Gewoon een Jbqalala.' Ik bekijk hem met een opgetrokken wenkbrauw. Door me zelfverzekerd te gedragen, vergaat anderen vaak de zin om met me in discussie te gaan.

'Huh huh huh,' zegt Malahkii. Nu schieten mijn beide wenkbrauwen in verrassing omhoog, maar ik maak er een frons van als ik doorheb dat hij me uitlacht. Hij legt – heel menselijk – zijn klauwen op zijn overbehaarde knieën en komt bijna niet meer uit zijn lachstuip. Ik lach uiteindelijk mee als een boer met kiespijn. Het is altijd fijn om een ander een beter humeur te bezorgen, het is alleen jammer dat het ten koste van mij – en mijn blijkbaar zeer slechte accent – is.

Ik zie Helix ook bulken. Die zal geen gelegenheid voorbij laten gaan om me uit te lachen. Wat me wel tegenvalt is dat ik zelfs een glimlachje bij Zandr zie en hem werp ik een dodelijke blik toe.

Hij begrijpt de boodschap en kucht even.

Het is genoeg om de anderen te laten ophouden en ik bekijk ze arrogant, om ze te laten weten dat ik pas wat zeg als ze weer serieus zijn. Helix laat wat giecheltjes horen en Malahkii snurkt karakteristiek, maar dan zijn ze eindelijk stil.

'Goed,' begin ik mijn plan. 'Breng me naar het schoonmaakhok.'

De stilte is bijna komisch en nu is het mijn beurt om te glimlachen als ze die woorden verwerken. Het duurt te lang en ik twijfel bijna. Daarom vraag ik voor de zekerheid: 'Er ís hier toch wel een schoonmaakhok?'

'Wil je misschien eerst je plan met ons bespreken?' Helix kijkt naar me alsof ik tot het Volk der Dums behoor, wat niet zo is.

'Daar komen jullie vanzelf achter,' zeg ik. 'Ik moet eerst wat onderzoeken.'

Als mijn gedachtegang niet blijkt te kloppen, moet ik namelijk iets anders verzinnen. Er leven hier enkele miljoenen aliens op Serail, dus ik verwacht sowieso geen grote problemen.

'Breng haar naar de zuiveringskamer,' gebiedt Zandr.

Helix werpt mij een vuile blik toe, die ik met een zonnige glimlach beantwoord, en marcheert vervolgens weg. Ik zeg tegen mijn vriend: 'Fijn om je weer te zien. Heb je zin om een monster te verslaan?'

Malahkii legt een zware arm over mijn schouder en knikt volgens verwachting enthousiast.

Het lukt me net om achter me te kijken, waar de cyborg loopt, en ik knik hem glimlachend toe. Zijn zwarte ogen vonken hun geheime boodschap en ik besluit het deze keer op te vatten als een aanmoediging.

***

'Je schoonmaakhok,' zegt de Plantaan, die bij een openstaande deur staat te wachten. De zin is overgoten met sarcasme, maar daar trek ik me niks van aan. Ik heb liever dat anderen mij onderschatten dan overschatten, want dan kan ik ze positief verrassen. Dat laatste ben ik op het moment van plan. Ik bedank hem lieflijk en doe alsof ik niet doorheb dat zijn verwelkomende buiging spottend bedoeld is.

Voor een huis dat zo leeg is als dat van de cyborg, heeft hij belachelijk veel schoonmaakmiddelen. Ik loop snel langs de zwabbers, doeken en ander klein spul, om bij de apparaten tot stilstand te komen. Een dozijn robotstofzuigers staren me aan en ik krab me even achter de oren.

'We moeten ze allemaal openen,' beslis ik dan.

Helix bekijkt me vernietigend en intussen ben ik een beetje klaar met zijn negatieve gedrag. Zonder me wat van de mannelijke humanoïden aan te trekken, ga ik op mijn hurken voor het schap zitten en begin aan mijn taak. De drie stellen geen vragen, maar ze helpen me ook niet en daarom gluur ik naar Zandr, want ik wil het best alleen doen, maar het is niet de bedoeling dat hij weggaat. Waarschijnlijk heb ik hem zo nodig.

Ik heb dat nog niet bedacht, of er stijgt een oranje mist op uit de ontmantelde stofzuiger. Wilma is toch niet zo dood als we allemaal dachten, maar ze is wel ontzettend pissig door haar gevangenschap en daar geef ik haar geen ongelijk in.

Ik slaak een noodkreet en val op datzelfde moment achteruit. Ik doe mijn best om meteen nog verder naar achteren te krabbelen, maar de woeste wolk wil me wanhopig graag verwonden; dat zie ik aan alles. 'Zandr, help!' weet ik uit te brengen. Op dat moment heb ik toch wat spijt dat ik mijn plannen voor me heb gehouden, want mijn blikveld wordt compleet oranje en tegelijk begint de pijn.

'Wilma, stop,' gebiedt de heer en ik ben blij dat ze gelijk luistert, want ik lig meer dood dan levend op de grond.

Wilma zoemt knetterend en hoewel ze dat in haar eigen taal doet, begrijp ik de betekenis moeiteloos. 'Zoen je je moeder met die mond?' vraag ik, maar Zandr schudt zijn hoofd en ik besef dat het nu niet de tijd is voor flauwe grapjes. Bovendien kwam de vraag er vrij zwak uit en ik wil niet dat ze medelijden met me hebben. Ik zie Malahkii al bezorgd kijken.

'Ik neem aan dat dit je bedoeling was?' zegt Zandr.

Ik krabbel overeind en knik vol overtuiging.

'Misschien wil je ons nu wel de rest van je ongetwijfeld magnifieke plan met ons delen?'

Inmiddels kan ik Helix wel schieten en hij mag blij zijn dat ik mijn cyberkanon nergens kan vinden.

***

¹⁵Prompt 15. "Waarom heb jij een blauwe gloed?"

Harem [onc2024]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu