Het is lang geleden dat ik heb gebloosd, maar ik ben ervan overtuigd dat mijn wangen nu met zowel mijn gewaad als met mijn haarkleur vloeken. Dat is ook een talent, vind ik.
'Laat los,' sis ik en ik worstel me van Zandrs schoot af.
Zijn lach rommelt door zijn lichaam en omdat ik me nog half boven op hem bevind, krijg ik daar ook iets van mee. 'Ik redde je alleen maar van de vloer,' zegt hij.
'Ja ja,' mopper ik. Ik klop mezelf uitgebreid af en weiger hem aan te kijken. Gelukkig is het buiten onze kubus opnieuw een stuk interessanter geworden en ik begin weer over het hek te hangen. Ik schuif wel wat naar links om de vervelende Boltrunian geen kans te geven me verder te pesten.
De robots zijn gestopt met marcheren en ze maken hun lied af met een salut naar mij. Ik kijk voorzichtig om me heen, waar ik een groot gedeelte van het publiek naar mij zie staren. Ik vergis me niet. Daarom laat ik de trots door me heen spoelen en ik zwaai opgewonden terug. Ik draai me fier om naar de drie achter me, hoewel ik Helix en Firj probeer te negeren: 'Zag je dat?'
Zandr kijkt naar me alsof hij niet weet wat hij met me aan moet. Zijn ene wenkbrauw heeft hij hoger gefronst dan de ander, net zoals zijn ene mondhoek net wat hoger staat dan aan de andere kant.
Ik voel me in de verdediging gedrongen. 'Wat?'
Zonder antwoord te geven staat hij op. Met een beleefd gebaar houdt hij zijn hand naar de lichtblauwe Yrach'kwa op, die er twee tentakels in legt, waarna ze de andere vier gebruikt om met hem mee te hobbelen. Haar drie monden staan stuk voor stuk arrogant. Als ze een haardos had bezeten, had ze dat met een hooghartig gebaar naar achteren gezwiept.
'Puh,' mompel ik. Meer tijd om te reageren krijg ik niet, want Zandr duwt me met zijn heup aan de kant, waardoor ik tegen de zijkant van de kubus aan struikel. Boos kijk ik toe hoe de cyborg en de Yrach'kwa gracieus de laatste stap naar het hek overbruggen en van daaruit beginnen te zwaaien.
'Zandr, Zandr, ...' begint de meute te roepen. Eerst zachtjes, maar daarna zo hard dat ik de kubus zachtjes zie wankelen door de muur aan geluid.
Demonstratief houd ik mijn handen tegen mijn oren totdat het lawaai eindelijk afzwakt. Zodra dat het geval is, kan ik mijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen. Ik duw me van de zwarte muur af en gluur in het rond.
Zo'n beetje alle aliens die ik zie, hebben hun bovenste ledematen in adoratie naar onze loge opgeheven en ze wiegen daarbij heen en weer alsof er een zacht windje door de gelederen trekt.
'Wat heb je met ze gedaan dat ze je zo aanbidden?' zeg ik en daarbij doe ik mijn best om een sneer in alle woorden te leggen.
'Niet veel,' antwoordt Zandr. Hij heeft niet eens de beleefdheid om me aan te kijken, terwijl hij de rest van zijn aandacht aan zijn fans geeft. 'Ik heb slechts de planeet van de ondergang gered door leven mogelijk te maken onder de opperlaag.'
O, denk ik en ik knik. Dan dringen zijn woorden langzaam tot me door.
'Hee, wacht,' zeg ik. 'Dat is best wel iets groots, toch?'
Ik zou er waarschijnlijk de rest van mijn leven over blijven opscheppen als mij dat lukte.
Firj antwoordt in Zandrs plaats, waarbij zij mij wel alle aandacht geeft. Ze bekijkt me van de top van mijn vastgelijmde haar tot aan mijn zeegroen gelakte teennagels en haar hele houding geeft aan dat wat ze ziet haar allesbehalve bevalt. 'Natuurlijk is dat iets groots. Iedereen hier heeft zijn leven aan hem te danken.' Als ze ogen had gehad, had ze ermee gerold.
Deze keer voel ik me niet beledigd, terwijl ik mijn aandacht – nu gevuld met ontzag – weer aan de grote cyborg geef. Die keert zijn vrije hand net naar de menigte. De palm houdt hij omlaag, wat universeel is voor "kalm aan, ga maar weer zitten" en dat is wat ze stuk voor stuk doen.
JE LEEST
Harem [onc2024]
Science Fiction✨ 3e plaats ONC 2024 ✨ Planeet: Serail, van het zeshonderddertiende sterrenstelsel. Jaar: 3224, volgens het intergalactische akkoord. Hel1 heeft wanhopig gevochten, maar de tegenstanders waren te sterk en nu hoort ze tegen wil en dank bij de harem...