Hoofdstuk 7

231 19 3
                                    

Jacob, Elizabeth en ik kijken nog verschrikt naar het afschuwelijke beeld van de werkende mensen. Er gaat een steek door mijn maag als ik een klein blond meisje, die binnen wordt getrokken door een bewaker, zie. Haar haren zijn nog altijd dof en droog en haar ogen laten me nog steeds verbazen als de eerste keer dat ik haar zag. Daisy. Ze schreeuwt om help en er rollen tranen over haar wangen. "Laat me gaan!" brult ze. De bewaker laat haar bij de andere bewakers los en wanneer hij ze aankijkt ontstaan een grijns op zijn gezicht wat me doet kotsen. "Kijk eens wie ik van de straat heb geplukt. Ze klein en handig. Ze kan bij de andere kinderen die de machines schoonmaken. Als ze geluk heeft, blijft ze nog in leven." De bewaker kijkt Daisy aan. "Als je geluk hebt." Hij begint vals te lachen. Daisy geeft hem een schop tegen zijn been. De bewaker kijkt haar kwaad aan en schopt Daisy in haar maag waardoor ze met een kreun op de grond valt. De bewaker buigt zich naar haar toe en trekt Daisy bij de haren. "Jij hebt wel veel lef, hè? Als je zo door gaat mag je mooi een gevaarlijke werk doen." zegt hij. Daisy kijkt hem vol afschuw aan en spuugt in zijn gezicht. "Oh, nu ga je te ver. Mee komen." De man blijft Daisy bij haar haren trekken en sleurt haar mee. In de verte zie ik een man afkomen op de bewaker en Daisy. Hij stoot tegen de bewaker waardoor hij Daisy's haren los laat.

"Zoek eens even iemand anders van jouw leeftijd, malloot." zegt de man.

"Ga aan het werk, jij." schreeuwt de bewaker.

"Niet voordat jij haar los laat. Ze is nog een kind." De man balt zijn vuisten en kijkt de bewaker boos aan. De bewaker laat zicht niet klein maken en geeft een stomp tegen het gezicht van de man. "Niemand zegt wat ik moet doen, behalve Jack Blanket. En dat ben jij niet." De bewaker kijkt de man verbitterd aan, maar de man slaat hem nog harder terug. Ze beginnen te vechten en het loopt zo uit de hand dat andere bewakers erop af komen stormen. De andere mensen die moeten werken laten het liggen en doen mee met het gevecht. Een perfecte afleiding voor mij. Ik moet ze daar weg krijgen voordat de handlangers van Jack de mensen gaan doden.

"We moeten iets doen." zeg ik tegen Elizabeth en Jacob.

"Je weet wat Elias zei: zoek uit wat de oorzaak is en kom dan terug, doe nog niks." zegt Jacob.

"Best." Toch laat ik me niet tegen houden door Elias. Ik moet een manier vinden om ze daar weg te krijgen en de bewakers tegen te houden, maar hoe? Ik onderzoek de plaats. Ze zijn omringd door hekken waar stroom op staat. Een klein hutje staat in het midden van de plaats. Mensen slapen op de grond in het hoekje van de plaats. Machines staan aan de rechterkant en een kleine gebouw staat aan de linkerkant. Ik tel hoeveel bewakers er nu buiten zijn. 5. Misschien zijn er nog vijf aanwezig in het hutje of in de gebouw. Er werken zo'n stuk of 30 mensen, dus we hebben daar een voordeel in. 20 volwassenen en 10 kinderen ongeveer. Een minpuntje is dat zij wapens hebben en wij onze blote handen. We moeten ze in de gebouwen opsluiten of we moeten ze allemaal tegen het hek duwen. Dat zijn onze enige twee opties, maar een knock-out kan ook. Maar we hebben ook tijd nodig om de mensen daar weg te krijgen voordat ze hulp roepen.

Het gevecht is nog erger geworden, maar de bewakers lijken te winnen. Zo snel als ik kan klim ik naar beneden. "Camilla!" roepen Jacob en Elizabeth. Ik negeer ze volkomen en concentreer me op het klimmen. Als mijn voeten de veilige grond vinden, haast ik me naar de hekken. Tot nu toe heeft niemand me door, maar dat zal niet lang meer duren. Ik pak één van mij zelf gemaakte bommen die zo klein is als een ping-pong bal en plaats het in een kuil, die ik heb gegraven met mijn hand. Misschien zijn ze wel klein, maar ze richten wel veel schade aan. Ik laat het afgaan. Al het zand in de grond schiet omhoog en een smal opening is ontstaan onder het hek, waar de mensen eronder door kunnen kruipen. Ik kijk of iemand me al merkt en een paar mensen hebben me al gezien, maar de mensen en bewakers die aan het vechten zijn hebben mij nog niet gezien. Ik maak een hand beweging naar de mensen dat ze eronder door moeten kruipen. Voordat ze komen, kruip ik er eerst zelf doorheen en help ze. Ze laten eerst de kinderen gaan en daarna gaan de wat ouderen. Elizabeth en Jacob zijn inmiddels al naar het hek gekomen. "Camilla, wat doe je? Je bent gek!" schreeuwt Jacob.

The Only HopeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu