Hoofdstuk 17

157 13 7
                                    

POV. Camilla

Elizabeth en ik lopen naar buiten om even wat frisse lucht te halen en te kunnen zien hoe het met Pascal en Jacob gaat. Wanneer ik buiten kom voel ik meteen dat er iets mis is. Buiten staan er zoveel wachters van de burgemeester wat me een slecht gevoel geeft. "Denk je dat ze ons door hebben?" vraag ik aan Elizabeth zo zachtjes mogelijk. Ook zij kijkt bezorgd om haar heen. "Ik weet het niet, maar ik weet dat hier iets niet klopt."

"Waar zijn de jongens?" vraagt ze. Ik kijk naar boven naar het gebouw en zie geen spoor van Jacob of Pascal. Ik haal mijn schouders op en kijk weer om me heen. Al snel zie ik dat sommige wachters hun zwaarden hebben getrokken en dicht naar ons zijn toe gestapt. "Elizabeth, ga zo snel mogelijk weg en vindt Pascal en Jacob." Elizabeth zet aarzelend een paar stappen naar achteren. "Nu!" roep ik. Elizabeth rent weg en de wachters komen op mij af rennen. Zo snel als ik kan pak ik mijn messen en zet me schrap. De eerste die aankomt rennen heeft zijn zwaard recht voor zich uit gestoken, vast een beginner. Hij zwaait met zijn zwaard en ik buk waardoor hij mij mist. Ik draai me snel om en steek een mes in zijn rug, die ik er ook weer uithaal. Twee anderen komen recht op mij af. Ik ontwijk hun slagen en buk, terwijl ik met mijn messen in hun maag steek. Weer komen er twee op mij af, van achter en van voren. Ik gooi de twee messen recht naar hun hart en ze raken hun evenwicht kwijt waardoor ze met een smak op de grond vallen. Ik pak een zwaard van de grond en voordat ik kan staan valt een wachter mij aan. Ik houd zijn aanslag tegen met het zwaard en schop in zijn buik en hij struikelt naar achteren, snel steek ik het zwaard in hem en ga door met de volgende aanval. Een wachter zwaait met zijn zwaard die langs mijn arm gaat. Zijn volgende poging blokkeer ik met het zwaard. Hij zet een stap naar achteren om zijn evenwicht te houden, waardoor hij zijn zwaard even naar beneden laat zakken. Zo snel als ik kan geef ik een stomp met mijn elleboog in zijn gezicht en schop hem hard naar achteren en haal het uit met mijn zwaard. Er blijven meer komen en ik weet dat ik dit niet alleen kan. Ik wil eigenlijk niet vluchten, maar als ik dat niet doe zal ik hier dood gaan. Ik ren zo hard als ik kan naar de achterkant van het gebouw en laat alle drie rookbommen ontploffen. Er ontstaat een grote,dikke,witte mist. Al snel vind ik de poort en klim erover heen. Nog altijd ren ik zo hard als ik kan weg van het gebouw. Ik moet alsnog terug voor mijn vrienden, maar eerst moet ik ervoor zorgen dat ik uit het zicht ben. Ik hoop maar dat ze de mist zagen en dat ze zo snel mogelijk daar wegzijn. Halverwege het rennen krijg ik zwarte vlekken voor mijn ogen en lijkt alles te draaien. Ik schud mijn hoofd om het weg te laten gaan, maar het wordt juist erger. Ik stop met rennen houd mezelf goed vast aan een muurtje. Ineens begeven mijn benen het en val op de grond. Alles draait nog sneller rond en de zwarte vlekken in mijn ogen worden nog groter. Ik voel dat mijn hoofd iets kouds aanraakt en al snel veranderd alles zwart.

The Only HopeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu