Hoofdstuk 1: De Schaduw van Sherwood

3 0 0
                                    

De regen viel zachtkens neder op het dichte loofwoud van Sherwood, en de lucht was zwaar van den geur der natte aarde en hars. In de schemering lag het hart van Engeland gehuld in een sombere stilte, enkel doorbroken door het zachte geritsel der bladeren en het gedempte gekwetter der vogels, die zich gereed maakten voor de nacht. In dit groene, schaduwrijke rijk ging een gerucht als een verzetslied door het volk—een naam, gefluisterd als een symbool der hoop: Robin Hood. Ver weg van de trotse stadsmuren van Nottingham, in het diepste der wouden, verzamelde zich een kleine bende mannen rondom een flikkerend kampvuur. Hun ogen brandden fel, hun kledij eenvoudig en versleten van jaren in de bossen. Hier waren geen kastelen, geen gouden mantels, noch ridders te paard. Enkel de bomen, de geur van rook, en de dreiging der onbekende machten, die hen omhulde.

Robin, de leider der bende, zat op een omgevallen boomstam en hoorde aandachtig het laatste nieuws, dat door Will Scarlet, een der trouwste metgezellen, werd medegedeeld. Will's vuisten balden zich van woede. "De sheriff heeft wederom de lasten verhoogd," sprak hij, zijn stem scherp als het zwaard. "De arme boeren kunnen het niet langer dragen. Zelfs zij, die dachten veilig te zijn, worden nu zonder genade beroofd van wat zij nog over hadden."

Robin zuchtte diep, zijn ogen glijdend over de mannen der bende, die hen allen omringden. "Dit kan zo niet verdergaan," sprak hij met een stem die laag en doordringend klonk, de kracht ervan onmiskenbaar. "Elke dag lijden de mensen meer, en wij kunnen hen niet langer in de steek laten. Wij moeten een signaal sturen—iets dat de sheriff in zijn slaap zal doen beven."

"Waarom niet het kasteel van Prins John binnengaan?" stelde Little John voor, zijn bijl strak in de hand. "Men zegt dat daar een enorme voorraad goud ligt, het belastinggeld van het volk. 't Is tijd dat wij dat terughalen."

Robin's ogen vernauwden zich, een brede glimlach verscheen op zijn gelaat. "Perfect," fluisterde hij. "Wij zullen de rijken tonen dat het goud niet in hun kisten thuishoort, maar terug naar de mensen moet gaan."

Plotseling schalde in de verte het geluid van een hoorn door het woud, scherp en kort, de stilte verbrak het als een plotselinge storm. De mannen verstijfden, en ogen werden beurtelings naar Robin gericht. "Een signaal," fluisterde Alan-a-Dale, de minst gespierde maar meest muzikale van hen. "Doch niet het onze."

Robin stond langzaam op van zijn boomstam, zijn hand rustte op de boog die altijd zijn metgezel was. "Wij worden opgewacht," mompelde hij. "De sheriff heeft ons gevonden."

"Laat ze maar komen," bromde Little John, terwijl hij zijn bijl vastgreep, de woede in zijn ogen brandde als vuur. "Wij zijn de meesters hier, in Sherwood."

Robin stak zijn hand op, het gebaar kalm, maar met gezag. "Nee," zei hij met zachte vastberadenheid. "Dit is geen gevecht dat wij zoeken, althans, nog niet. Verdeel u en verschuil u in de schaduwen der bossen. Wij treffen elkaar later bij de Eik."

De mannen knikten, en één voor één verdween iedere schim in de omhullende schaduwen van het woud. Binnen enkele ogenblikken was Robin alleen, omringd door de fluisteringen der bomen en het zachte geritsel van de wind die door het loof stoeide. Hij trok zijn mantel strakker om zich heen en zette een voorzichtige stap achteruit, zijn ogen scherp gericht op de naderende patrouille. De ridders, gehuld in zware harnassen, naderden als schimmen in het schaarse licht dat door de bomen brak.

Robin hield zijn adem in. Dit was geen gewone patrouille. De sheriff had meer gestuurd dan enkel wachters. Dit was een jacht. En Robin zou snel moeten handelen om zichzelf en zijn mannen in veiligheid te brengen.

De ridders naderden, hun voetstappen zwaar op de vochtige grond. Robin spande zijn spieren aan, zijn ogen focusden zich op de minste beweging. Hij dook snel in de struiken en smolt samen met de schaduwen van het bos, zijn ademhaling werd nauwelijks hoorbaar.

De ridders waren dicht, maar hadden hem nog niet gezien. Met een laatste blik over de schouder, glipte Robin verder het bos in, zijn voetstappen zo licht dat zelfs de bladeren onder hem niet kraakten. Hij wist dat Sherwood het enige was wat hem beschutte. Zolang hij zich tussen de bomen bevond, zou hij onzichtbaar blijven.

Het Zwarte WaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu