Hoofdstuk 5: Onvermijdelijke sensatie

2 0 0
                                    

Toen Robin en zijn bende in Sherwood wederkeerden, leek alles vreedsaem en voorspoedig. Doch alras zou blijken dat een nieuwe plaag hen belaagde, niet met zwaard of boog, maar met een vijand zo klein en hardnekkig dat zelfs de dappersten hun wapenbroeders kreunend en spartelend achterlieten. Het begon met een flauwe kriebel. Robin, hooghartig als immer, krabde zich onachtzaam aan zijn kruis en lachte het weg alsof het slechts een voorbijgaande ongemak was. Maar het ongemak groeide. Binnen enkele uren stond hij te woelen en te wringen, zijn handen schamend verborgen achter zijn wapenriem. Marian, die hem argwanend gadesloeg, trok een wenkbrauw op.

"Robin," sprak zij, "wat bezielt u? Of zijt gij doornen aan het oogsten daar beneden?"

Robin snoof, doch een lichte blos tekende zich op zijn gezicht. "Ach, Marian, gij moogt spotten, maar dit is niets anders dan een muggenbeet."

Plotseling barstte Little John het kamp binnen. Zijn gezicht was rood van inspanning, zijn blik wanhopig, en hij greep zonder enige schaamte naar zijn kruis alsof hij door een vuur was gegrepen. "Robin!" hijgde hij. "Ik kan niet meer! Dit is... ondraaglijk!"

Binnen het uur lag het kamp in chaos. Will Scarlet, normaal de meest beheerste van het gezelschap, krabde zich wild aan zijn lendenen terwijl hij tegen een boom leunde. Much viel letterlijk op zijn knieën, met beide handen wanhopig in zijn broek graaiend, alsof hij de bron van zijn ellende wilde uitgraven.

"Dit kan niet zo voortduren," riep Marian uit, terwijl zij met afgrijzen toekeek hoe de mannen spartelden als vissen op het droge. "Robin, dwing hen een bad te nemen in het meer. Misschien brengt dat verlichting."

Maar de bende stond als één man op tegen dit voorstel. "Een bad?" riep Little John met een stem als een klagende beer. "Nooit! Dat is onwaardig voor een outlaw!"

"Ik spring nog liever in een nest van wespen," voegde Will Scarlet eraan toe, terwijl hij zijn broek lostrok en zichzelf wanhopig krabde met een stok die hij van de grond had geraapt.

De situatie werd al snel grotesk. Zonder hoop op verlichting begonnen de mannen elkaar te hulp te schieten op manieren die geen sterveling ooit had kunnen voorzien. Little John, die volledig door de jeuk was overmeesterd, greep Robin beet. "Help mij, vriend!" smeekte hij. "Krab, voordat ik waanzinnig word!"

Robin, die zelf amper op zijn benen kon staan door de ondraaglijke jeuk, liet zijn trots varen en hielp zijn strijdmakker, terwijl hij zelf door Will werd geholpen. De scène was zowel tragisch als lachwekkend: een kring van helden, elkaars kruis krabbend alsof hun leven ervan afhing.

"Dit is onwaardig!" riep Marian uit, terwijl zij met een doek voor haar mond stond om haar lach te smoren. "Als het geen hygiëne is die u overtuigt, laat het dan de schande zijn!"

Doch de mannen, verloren in hun eigen ellende, hoorden haar niet eens. "Will, harder!" riep Much. "Daar, daar – ja, net daar!"

Het kamp veranderde in een chaos van krabbende handen en wanhopige kreten. Zelfs de vogels boven hen verstomden, geschokt door het tafereel dat zich onder hen afspeelde.

Marian, met de armen over elkaar, besloot het spektakel aan te zien tot de mannen hun les zouden leren. "Robin," sprak zij kalm, "gij zijt een held. Maar vandaag zijt gij niets meer dan een jeukende dwaas. Het water wacht op u, wanneer gij gereed zijt om uw trots te laten varen."

Doch Robin, spartelend en krabbend, gaf geen antwoord. Het zou nog een lange nacht worden in Sherwood.

Het Zwarte WaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu