De avond gleed stil over Sherwood, en Robin Hood stapte het kamp binnen, fris gewassen en in een simpel hemd dat de geur van beekwater en wilde munt met zich meedroeg. De bende, verzameld rond het vuur, keek op toen hij naderde. Ogen twinkelden van opkomend plezier, en glimlachen krulden als snode plannen over hun gezichten.
"Zie daar," riep Will Scarlet uit, "de koning der struikrovers, nu net zo proper als een jonge maagd!"
Robin wierp hem een scherpe blik toe. "En gij, Will, klinkt als een schobbejak die te veel lucht in zijn buik heeft. Hebt gij iets nuttigs gedaan, of alleen maar onzin uitgekraamd?"
Little John kwam overeind, zijn reusachtige gestalte gehuld in een mantel die nauwelijks zijn brede schouders bedekte. "Robin, gij zijt zo proper dat de bomen zich haast schamen in uw nabijheid. Misschien moeten wij u weer wat aarde van het woud geven."
Robin fronste. "Wat voert gij in uw schild, John? Laat mij met rust. Ik ben moe en heb honger."
Maar Little John gaf geen antwoord. In plaats daarvan knikte hij naar de anderen, en voordat Robin kon reageren, stormden ze op hem af.
"Wat doet gij?" riep Robin uit, spartelend tegen de handen die hem vastgrepen. "Lafaards! Laat mij los!""Nee, Robin," lachte Mabel, die tegen een boom leunde terwijl ze toekeek. "Gij moet een lesje leren. Niemand in Sherwood blijft zo proper!"
Onder luid gejoel tilden ze hem op en sleepten hem naar een modderige poel aan de rand van het kamp. Robin schreeuwde protesten, zijn stem galmend door het woud, maar zijn pogingen om te ontsnappen waren tevergeefs. Met een luide plons belandde hij in de dikke modder, de koude smurrie opspattend en hem van top tot teen bedekkend.
"Bij alle heiligen!" riep Robin uit, terwijl hij zich oprichtte. "Gij zult hiervoor boeten, John! En gij ook, Will!"
Maar voordat hij zich kon afvegen, begon een vreemde sensatie zijn huid te prikkelen. Eerst voelde het als een lichte kieteling, maar al snel werd het een ondraaglijke jeuk die over zijn hele lichaam trok. Robin verstijfde, zijn ogen wijd van schrik.
"Wat is dit?" stamelde hij. "Wat hebben jullie gedaan?""De modder van de beek zit vol leven," lachte Will Scarlet. "Kleine beestjes die graag bijten. Nu zijt gij één met het woud!"
Robin hapte naar adem en begon te krabben. Eerst aarzelend, toen wild, zijn handen schrapend over zijn armen, borst en vooral... zijn kruis.
"Ik kan niet stoppen!" schreeuwde hij, terwijl hij uit de poel klom.De bendeleden schaterden van het lachen toen Robin naar een boom rende en zich ertegenaan begon te schuren als een dolle stier.
"Dit is waanzin!" brulde hij, terwijl hij zijn heupen heen en weer bewoog. "Bij God, ik zal sterven van deze jeuk!"Little John sloeg zich op zijn knieën van het lachen, terwijl Mabel zich omdraaide om haar gezicht te verbergen. "Robin, ge zijt een ware meester in vermaak," zei John. "Ik heb nooit zo gelachen."
Robin draaide zich om, zijn gezicht rood van woede en vernedering. "Ik zweer het, geen van jullie zal veilig zijn wanneer dit voorbij is!"
Maar ondanks zijn woede, en de helse jeuk die hem teisterde, voelde hij diep vanbinnen iets warms. Dit waren zijn vrienden, zijn familie, zijn woud. En hoewel hij zichzelf vervloekte, kon hij een klein glimlachje niet onderdrukken.
JE LEEST
Het Zwarte Water
Historical FictionIn de schaduw van Sherwood Forest woedt meer dan alleen strijd tegen de Sheriff van Nottingham. Hier, te midden van ruisende bladeren en heimelijke ontmoetingen, verbergen Robin Hood en Lady Marian geheimen die branden als het kampvuur in de nacht...