~12~

1.2K 77 8
                                    

De twee jongens hadden zich momenteel begeven in de grote blinkende hal die naar de voordeur leidde. De kleinste jongen had zich nu pas beseft dat hij na al die weken weer de buitenlucht zou zien. Hij zou eindelijk weer de maan en de sterren zien.

Zijn tanden boorden zich in zijn lip en lieten een afdruk achter. Met zijn vingers trommelde hij zachtjes tegen de rand van de broek die hij van Harry had gekregen en met zijn voeten tikte hij zachtjes op de harde vloer. Al deze bewegingen waren tekenen van pure zenuwen.

Na enige tijd besloot Harry toch eens op zoek te gaan naar zijn autosleutels en vond ze al snel in zijn eigen handen. Dat was iets waar Louis zich eindeloos aan ergerde. Louis wist allang al dat die sleutels daar waren, maar hij durfde het niet te zeggen. Hij was te laf, en te bang.

Met een gerinkel stak Harry de juiste sleutel in het sleutelgat en opende hij langzaam de deur. Het was alsof Harry wist dat Louis bijna stikte in zenuwen, want hij deed alles nog langzamer als normaal, en ook dat was een reden dat Louis een hekel had aan de crimineel. Het was gewoon een gemene geluksvogel die volgens hem ook geen emoties kon voelen.

Had hij hem ooit gemeend zien lachen? Zien huilen, of gewoon blij gezien? De enige Harry die hij kende was een chagrijnige crimineel.

De wind sloeg in op de twee jongens in de deuropening. Het was een koude, ongure winterwind. Het liet de kleding van de twee jongens wapperen en blies hun haren door de war. Meteen voelde Louis weer die intense kou, het leek door zijn kleren heen te gaan en als een vloeistof over zijn lichaam te verspreiden. Hij zou zich graag verstoppen in de kraag van zijn jas, om de wind uit zijn kwetsbare nek te houden. Of hij zou met zijn handen over elkaar wrijven om ze op te warmen. Er zou straks een blos op zijn wangen verschijnen en zijn kleine neusje zou ook rood worden van de kou. Hij zou waarschijnlijk verkouden worden, maar het deed Louis niks. Hoe koud het ook mocht zijn, hij was veel te blij dat hij eindelijk weer in de buitenlucht mocht zijn.

Harry ging voor en stapte als eerst over de drempel. Hij had sterke schoenen aan, waardoor de kou zijn voeten waarschijnlijk niet zou beïnvloeden. De zolen van zijn schoenen waren hard, waardoor hij kille geluiden produceerde, maar hij zou niet uitglijden over het ijzel op de weg.

Na Harry volgde Louis, hij had zijn ogen gesloten en haalde nog eens diep adem. De koude lucht stak in zijn longen, maar dat gevoel was zoveel beter dat het beknepen gevoel van de stoffige lucht in de kelder.

Louis stapte ook over de drempel, met nog altijd zijn ogen gesloten. Toen hij zijn voet voelde landen op een harde ondergrond, dat onmiskenbaar tegels waren, was het eerste dat hij deed zijn hoofd op heffen. Pas toen zijn hoofd 80 graden naar boven gedraaid was opende hij zijn ogen.

Ontelbare lichtjes sierden de donkerblauwe hemel. Wolken zweefden al even doelloos door de lucht en pakten samen. Het grootste licht aan de hemel was dan ook wel het mooiste. Een grote wolk schoof ervoor. De maan. Met zijn halve vorm scheen hij neer op de aarde.

'Lewis, doe niet alsof je de sterren voor het eerst ziet en kom hier.' De ruwe stem doorbrak Louis' stilzwijgen. In een soort eerbied had hij omhoog gekeken, maar wat Harry zei over de sterren was niet helemaal waar.

Het was alsof Louis de sterren opnieuw had gezien. Hij dacht dat hij was vergeten hoe de lucht er uit zag, en dat maakte het zo bijzonder.

Een kleine zucht rolde over zijn lippen en vormde een klein wolkje voor zijn neus. Zijn lippen krulden even omhoog en hij voelde zich voor het eerst in lange tijd weer eens echt vrolijk.

Yes, He Is ||Larry A.U. #Netties2016|| Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu