Hoofdstuk 8

4 0 0
                                    

'Het is lastig en vooral erg gevaarlijk. Als we als jagers opzoek gaan naar je vader en je broers dat besef je toch wel?' ik knik snel en moedig hem aan verder te gaan.

'Nou we weten dat je broers in Fiësta waren, misschien dat we het spoor daar nog kunnen oppakken. Als het niet te laat is en ze hun spoor niet hebben gewist. We kunnen ook jouw bloed gebruiken, maar..'

'Mijn bloed!' schreeuw ik verschrikt.

'Ja, jouw bloed, ja. Als het spoor niet meer in Fiësta is, dan kunnen we altijd nog door middel van jou bloed je vader vinden. Ik had je dit al willen vertellen. Toen bekend werd dat Leah je moeder was, maar ik dacht dat je je vader niet wilde kennen.' Zegt Max en ik weet zelf niet zo goed hoe ik met dit nieuws moet omgaan. Ik had mijn vader eerder kunnen opzoeken, maar dat is iets wat ik hoe dan ook niet wil. Ik wil Robert niet ontmoeten, dat is niet mijn vader, mijn vader is dood. Ik begin te trillen, maar gebaar Max om door te gaan met zijn verhaal.

'Nou als we je broers kunnen vinden door middel van het spoor, dan kunnen we ze schaduwen en hopen dat we zo je vader tegen het lijf lopen. Als we eenmaal weten waar hij zich schuilhoud, dan kunnen we met zijn allen en dan bedoel ik de hele groep een grote krachtbron creëren om zijn krachten af te nemen. Daar heb ik ook jou bij nodig.'

'Stel jullie vinden het spoor niet in Fiësta, dan maken jullie gebruik van mijn bloed neem ik aan, maar hoe gaat dat dan in zijn werk?' ik ril bij de gedachte dat ik mijn bloed moet af staan. Gatver! Toen ik bij de bloedbank was om mijn bloed te doneren voor het goede doel heb ik mijn hele ontbijt eruit gegooid. Die arme verpleegster wist niet wat haar overkwam. Goed ik ben dus niet zo goed met naalden en bloed. Vooral niet mijn eigen bloed.

'Klopt, dat doen we alleen als jij dat ook wilt.' Max pakt mijn hand en knijpt er even in. 'Het is eigenlijk vrij simpel. We hebben een wereldkaart nodig, die ligt boven ergens. Ik denk op Bo haar kamer. Daarna prikt iemand je vinger open en de bloeddruppels laten ons op de kaart zien waar hij of iemand van Cirvius ongeveer verblijft. Dan pakken we de kaart van dat gedeelte van de wereld en doen we het hele ritueel opnieuw. Dus prikken en de kaart laat ons zien waar diegene met Cirvius bloed verblijft.'

'Gaat het wel?' vraagt hij als ik wit wegtrek. Ik moet me niet zo aanstellen het is maar twee keer prikken of een keer als het wondje niet gelijk geheeld is. Ik ril en krijg het koud.

'Al? Wat is er?' begint Max nu aan te dringen. Ik schrik op uit mijn gedachte en voel het beetje warmte wat ik bezit naar mijn wangen gaan. 'Ik... eh..ik... oke, ik ben bang voor naalden en bloed!' weet ik uit te brengen. Max probeert zijn gezicht in de plooi te houden, maar dat mislukt faliekant. Hij hapt naar adem, maar blijft lachen.

'Dat is niet grappig!' roep ik boos en wil opstaan, maar Max houd direct op met lachen en pakt me bij mijn arm. Waardoor ik naast hem op de bank val, niet met een zetel er tussen of wat ruimte. Letterlijk naast hem val. Ik mopper nog wat door, terwijl Max probeert zijn gezicht in de plooi te houden. Zijn hand gaat naar mijn gezicht en tilt mijn kin op naar zijn gezicht.

'Ik wist niet dat jij ergens bang voor kon zijn. Het maakt je schattig.' zegt hij en veegt een pluk verdwaald haar uit mijn gezicht. Ik kijk hem recht in zijn ogen aan en voel het bloed weer naar mijn gezicht stromen. Ik probeer mijn gezicht weg te trekken en heb het gevoel dat ik er straks uit zie als een tomaat, maar het lukt niet, want Max houdt mijn kin nog steeds naar hem toe.

'Sorry, Aliva. Het was niet mijn bedoeling om je uit te lachen, maar ik dacht echt dat je nergens bang voor was.'

'Jij denkt dat ik nergens bang voor ben? Ik ben continu bang! Ik ben bang voor wie ik ben, ik ben bang voor wat mijn lichaam doet en hoe ik verander. Ik ben bang voor mijn vader, mijn halfbroers en ik ben bang voor... voor.. jou!' roep ik en van schrik doe ik mijn hand voor mijn mond. Max staart me aan verbaasd en zijn hand welke net nog tegen mijn gezicht rustte zakt langzaam naar beneden.

'Hoezo ben je bang voor mij?' vraagt hij en ik weet niet hoe ik die vraag moet beantwoorden. Ik slik en voel de tranen die ik al zolang weer in heb gehouden langzaam een weg naar buiten zoeken.

'He... je hoeft niet bang te zijn voor mij. Ik ben geen enge boeman. Ik zal je nooit kwaad doen. Ik doe nog geen vlieg kwaad, tenzij het moet om mijn familie te beschermen. Aliva.. ik..' hapert hij en pakt mijn hand die ik nog steeds voor mijn mond heb weg. Hij strijkt met zijn hand over mijn gezicht en veegt een verloren traan weg, welke ik niet heb tegen kunnen houden.

'Aliva...ik..' zegt hij, maar de woorden blijven haperen en ik kijk hem door mijn betraande ogen aan. Ik moet hier weg. Ik wil niets meer voelen. Ik wil gewoon niets meer voelen, voor niemand. Het is te pijnlijk en het loopt toch verkeerd af. Opnieuw doe ik een poging om mezelf weg te trekken, maar ik zie de angst in zijn ogen, maar waarvoor zou hij bang moeten zijn. Hij zorgt ervoor dat ik niet compleet in elkaar stort.

Zijn handen blijven mijn gezicht strelen, terwijl ik zoek naar een antwoord in zijn prachtige ogen. Er staat zoveel in te lezen en de kleur lijkt steeds weer te veranderen, maar ook al kan ik zoveel lezen. Ik moet het horen om het te begrijpen. Ik heb hem keer op keer afgewezen en wil niets liever dan gewoon geen emoties voelen. De emoties zijn te pijnlijk en als ik ze weer voel en het gaat mis dan breek ik voor altijd. Max schraapt zijn keel en probeert het opnieuw.

'Aliva, ik weet niet hoe jij je voelt of je het uberhaubt voelt, maar ik...'

'jij...?' vraag ik hem en kijk hem aan.

'Wat maakt het ook uit..' zegt hij en pakt mijn gezicht beet en voor ik het weet voel ik zijn mond op de mijne. Het voelt alsof er een touw knapt in mijn buik en dat alles wat ik ver weg had gestopt er nu dan uiteindelijk uit mag. Zijn lippen voeren het tempo, maar ik wil meer. Ik voel mijn lippen branden en mijn lichaam trekt het zijne dichter tegen me aan. Het lijkt een eeuwigheid te duren die kus, maar uiteindelijk verbreekt hij de kus.

'Wauw!' weet hij uit te brengen en kijkt me aan. We hijgen beide van de intensiteit van wat er net gebeurde. Ik weet me zelf geen houding te geven. Wat moet ik doen. Dit wilde ik helemaal niet, maar het voelde zo goed hoorde ik iets in mij zeggen. Ik probeer zijn blik te ontwijken en kijk daarom maar naar het plafond boven mij. Aangezien ik half op de bank lig en hij over me heen ligt.

'Is het plafond bijzonder...?' vraagt hij en ik begin te grinniken. Het grinniken gaat over op lachen en ik voel hoe zijn lichaam wat even gespannen was volledig ontspant.

'Al, je weet niet half hoe prachtig je bent als je lacht.'

Hierdoor hou ik abrupt op met lachen en kijk hem aan. Wat moet ik met hem aan. Ik weet wat ik voor hem voel en volgens mij probeert hij het mij duidelijk te maken wat hij voor mij voelt, maar wil ik dit wel? Wil ik wel weer emoties voelen die gedoemd zijn?

'He.. waar denk je aan?' vraagt hij en gaat wat verder van mij vandaan. Wat ervoor zorgt dat ik het direct koud krijg.

'Max.. ik...' zuchtend om mijn eigen gestotter probeer ik het opnieuw. 'Max... ik weet niet zo goed wat ik hier mee aan moet.' hij kijkt mij aan en ik ga verder. 'Ik bedoel ik weet dat jij iets voor mij voelt, dat heb je me al meerdere keren laten zien, laat staan bewezen. Ik weet alleen niet zo goed wat ik zelf voel of wacht ik weet het wel, maar ik wil niet weer de pijn voelen, de pijn om iemand te verliezen. Daar ben ik bang voor om jou te verliezen.' ik zie zijn blik veranderen van onzekerheid naar vreugde naar verdriet en doe mijn ogen dicht, want ik wil die emotiewisseling niet zien.

Eerst denk ik dat hij wat gaat zeggen, maar in plaats daarvan voel ik zijn lichaam dichterbij komen. Als ik mijn ogen weer open wil doen voel ik zijn lippen op de mijne. Ik wil nog protesteren, maar het heeft geen zin, mijn lichaam geeft zich over.



Evenbeeld part II Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu