Hoofdstuk 26

328 18 1
                                    

!!LET OP!!
De 'Ik' persoon is hier Mike.

Mijn ademhaling versnelde toen ik de politiemannen achter elkaar het busje uit zag springen. Ze gaven elkaar aanwijzingen waar ze elkaar zouden dekken. Ik moest haar redden... ik voelde me verplicht. Zonder twijfel sprong ik ook het busje uit. ''Mike!'' Riep de moeder van Sara me nog na, maar dat deed me niets. Ik wilde naar Sara toe... dit was mijn kans. Met grote passen rende ik naar de ingang. Ik trok met moeite de zware deur open en passeerde de balie voorbij. Ik werd gelijk omsingeld door bewakers, maar de politiemannen van buiten renden nu ook maar naar binnen, alle kanten op. ''U bent omsingeld.'' Werd er om geroepen. Er ging een alarm af. Iedereen kwam uit hun kamer naar buiten. Veel mensen stonden met hun handen in de lucht en sommigen waren aan het vluchten. Ik keek elke etage na... tot mijn verbazing zag ik een heel bekend persoon staan... op de derde etage. Was dat... was dat... Nee... dat kon niet waar zijn. Mijn moeder keek me recht in mijn ogen. Het leek alsof ik haar had betrapt, alsof er duizenden stukjes afbrokkelden in haar ogen. Ook zij vroeg zich duidelijk af wat ik hier deed. Ik moest me niet laten afleiden. Dit kwam later wel. Ik moest op zoek naar Sara. Ik rende een trap op en werd hier en daar aan de kant gebeukt door gillende meisjes. Ik keek vanaf de eerste verdieping naar beneden die zwart stond van de politiepakken, bange misbruikte meisjes en veel pooiers.

''Waar ben je Sara?'' Vroeg ik me hardop af. ''Waar zit je meisje?'' Ik rende nog een trap op en beukte tegen een andere jongen aan. ''Kijk uit waar je loopt man.'' Schreeuwde hij tegen mij. Ik negeerde het en rende verder. ''Sara!'' Riep ik. ''Sara!'' De jongen waar ik tegenaan was gelopen draaide zich om. ''Zoek je Sara?'' Vroeg hij geïrriteerd. Ik draaide me om, omdat ik het woord 'Sara' hoorde. ''Ja, weet jij waar ze is?'' Ik zag een lichte twijfel in zijn gezicht. De jongen keek me onderzoekend aan en gaf me plotseling een vuist op mijn wang. Een seconde van pijn drong door mijn huid en volgde zich als een bliksemschicht door mijn zenuwbanen. ''What the fuck man?'' Vroeg ik en gooide mijn handen in de lucht. Hij gaf me nog een vuist, maar nu op mijn neus. Ik voelde hoe iets uit mijn neus naar beneden druppelde, het voelde als snot, maar toen ik met mijn vinger langs mijn neus wreef werd mijn vinger rood. Bloed sijpelde steeds sneller naar beneden. Ik werd zo boos dat ik me niet in kon houden. Ik dook bovenop de jongen en gaf hem een paar flinke klappen tegen zijn keel aan. Hij hapte naar adem. Ik kon die bruine, warrige haren wel van zijn hoofd trekken! Ik sloeg hem nog een paar keer totdat ik bloed zag vloeien. De politie rende de trap op en trok ons uit elkaar. ''Rustig Mike.'' Zei de politieman die ons al die tijd had geholpen. ''Laat je niet verlagen tot hun niveau.'' Als een waakhond stond de jongen te grommen, maar hij werd in de boeien geslagen door de andere politiemannen. Ik draaide me om. ''Mike?'' Hoorde ik een bekende stem zeggen. De mooiste stem op de wereld en ik dacht dat ik die nooit meer zou horen. Ik draaide me om en werd iets rustiger. Ik keek in haar grijs-blauwe ogen en keek naar wat ze aan had. Ze had een extreem kort jurkje aan met diepe decolleté. ''Sara?'' Vroeg ik.

Zes wekenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu