Hoofdstuk 28

26 4 0
                                    

Eenmaal open stortte ik me op Brandon en ik kreeg hem met gemak op de grond. Ik hield hem daar en pakte het stuk touw en de prop. Ik maakte hem vast op dezelfde manier dat hij dat bij ons had gedaan. Hij spartelde de hele tijd tegen en dat vond ik leuk. Ik ging vriendelijker tegen hem doen, maar die tijd was voorbij. Eenmaal dat hij vast was, keek ik naar hoe Alec vorderde. Hij had hem ook al vast en ze waren met elkaar aan het kibbelen in het Zweeds. Hij had geen prop bij zich, dus dat was een minpunt. Ik had wel nog een stuk touw, dus scheurde ik een stuk van mijn blouse af en maakte die tot een prop. Met het touw maakte ik het vast en zo maakte je een geïmproviseerde prop. Alec keek goedkeurend naar de prop en trok me mee uit die kamer. “Best slim.” Zei hij. Ik knikte. Zoals Brandon al had aangehaald: ik kon vrij creatief met dingen omgaan. Meestal was het onbewust, maar dat kwam altijd goed van pas. We gingen verder en waren geen deuren meer tegengekomen. “Hoe kan dat? Waar zouden ze zijn?” vroeg Ella aan Oscar. We waren zowat de hele bunker door gegaan, en nog niemand tegengekomen. Zouden ze misschien weten waar we zijn en ons van achter aanvallen? Of zijn ze gewoon niet hier? We kwamen aan bij de deur en iedereen ging naar buiten. We liepen naar de enige auto die hier stond en Viktor kroop achter het stuur. Alec stopte ineens. “Wat is er?” Hij dacht diep na en zuchtte daarna. “We hadden een heel plan gemaakt om hierbinnen te komen. De plannen zijn veranderd, maar als ik nu naar huis ga, dan begint alles terug opnieuw. Weer dat wachten, weer dat telkens uitkijken. Ik moet Markus vinden.” Hij wilde terug naar binnen gaan, maar ik hield hem tegen. “Houd me niet tegen, ik heb een beslissing gemaakt.” “Ik zeg ook niet dat ik je tegenhoud. Je bent het misschien vergeten, maar binnen is niemand. En ik ga met je mee.” Hij schudde zijn hoofd. “Geen sprake van.” Ik lachte en liep langs de bunker. “Ik heb ook een beslissing gemaakt, en ik ben even koppig als jou.” Hij liep zuchtend achter me aan. De rest volgde ons ook. “We laten je niet achter. Wij gaan ook mee.” Alec pakte mijn hand en ik kneep erin. We liepen rond de hele bunker en kwamen uit bij nog een deur. Oscar keek denkend. “Deze deur stond ofwel niet op de kaart, of is niet van de bunker.” Hij had gelijk. Deze deur was anders dan anderen. Ik voelde aan de deur en hij was open. Iets te verdacht misschien, maar ons enige aanknopingspunt. Hier waren wel een heleboel deuren. Elke deur was dicht, behalve de  laatste, waar ook stemmen te horen waren. Het waren Zweedse stemmen, dus ik kon niet meevolgen. Alec luisterde en zijn ogen werden af en toe groot. Het gesprek was gedaan en hij ging terug naar buiten. In al die tijd had ik eindelijk pas door dat het donker begon te worden. Ik hoopte dat ik mijn ouders nog zou zien. Ooit. Iedereen volgde hem geruisloos en ik was weer de enige die van niets wist. Buiten pas sprak hij me aan. “Je moet gaan. Ze moeten alleen mij hebben. Niemand anders. Snap je dat?” 

Zweedse wraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu