Het is al even nacht. Ik zoek nog steeds naar een veilige plek maar ik vind er geen. Met mijn mes stevig in mijn hand sluip ik verder tussen de bomen door. Ik zie tenten en hoop dat er mensen zijn die mij voor een nachtje bij hun laten overnachten. Ik kom aan bij het kamp maar het is een grote puinhoop. Mensen liggen dood op de grond. Ik zie geen bijt marken en ze zijn ook geen dolers geweest. Het waren mensen, waarschijnlijk stropers die hun hadden beroofd van eten en hun leven. Ik hoor zacht gegrom en kijk rond. Ik zie iets waggelen ik de lucht. Ik kijk omhoog en zie een man die zich heeft opgehangen. Ik zucht en wil verder lopen maar hij was al zo oud en rot dat hij door te veel te bewegen uit elkaar valt. Zijn lichaam geraakt gescheiden van zijn hoofd en valt met een dof geluid op de grond. Het hoofd valt centimeters van mij en uit reflex spring ik gillend achteruit. Domme zet. Ik dood het hoofd en ren zo snel mogelijk weg. Dolers strompelen aan een redelijk snel tempo achter mij aan. Ze proberen mij in te sluiten maar ik ben ze te slim af. Zonder enig geluid te maken zig zag ik tussen de bomen.
In de verte zie ik de weg weer. Het is waarschijnlijk veel gevaarlijker. Ik hoor in de verte de motor van een auto en ik zie vage lichten. Ik kijk achter mij en zie steeds meer en meer zombies. Op de weg zijn er inmiddels ook een paar honderden naar mij aan het komen. Ik loop op de geasfalteerde weg naar god weet waar. Ik let niet op en struikel over een zombie die op de grond ligt. Hij pakt me beet en probeert me te bijten. Ik hou hem op een afstand maar zijn zompige schouders gaan het zo begeven. Ik zoek naar mijn mes en zie dat hij verderop ligt. Ik heb hem vast laten vallen toen ik viel.
Mijn borstkas gaat paniekerig snel op en neer wanneer ik merk dat er meer zombies afkomen. Er vallen nog twee boven op die dat op mij ligt en ik ben verwondert dat zijn schouders nog niet weggeschoven zijn. Ik hoor geweerschoten en voel ineens een grote massa op mij liggen. Ik kreun en probeer ze van me af te halen maar het lukt niet. Ademen wordt moeilijk ik in zie nog vaag iemand met een cowboy hoed de bijters van me halen. Eens ze van me zijn pak ik diep adem. Mijn ogen zijn gesloten van vermoeidheid en ik voel hoe iemand me op pakt.
'Geen zorgen, ik breng je naar een veilige plek.' Zegt een jongen met een diepe stem zacht. Ik voel me veiliger nu ik weet dat ik niet alleen meer ben.~een week na de aanval~
'Ben je alleen?' Vroeg de aardige man. Althans dat leek hij. Ik knik.
'Kom maar mee met mij, ik heb een heel groot dorp met veel mensen. Het is daar veilig.' Zegt hij poeslief. Zijn ogen glimmen en zijn lippen vormen een warme glimlach. Hij steekt zijn hand uit en ik pak die vast. Op naar het veilige dorp.~twee weken in het dorp~
Het is hier veilig. Er komen geen bijters in. Zo noemt hij ze. Bijters. Past wel. Hij komt binnen in de kamer die ik deel met Jessica en Lauren. Twee zusjes die hier al even zijn. Hij komt me weer halen. Ik knik en sta van mijn bed op waar ik op zat te lezen. Hij neemt me mee naar een ijzeren kamer. Ik ga braafjes in een stoel zitten en leren riemen worden om mijn polsen en enkels gebonden.
'Waar zijn ze.' Vraagt hij. Ik weet totaal niet wat hij wilt. Hij noemt me ook steeds maar weer Elisabeth. Ik heb hem nooit mijn naam gezegd. Hij slaat mij met een riem.
'Antwoord.' Beveelt hij mij.
'Ik zweer het je, ik ken niemand die Thomas of mark heet. En ik ken ook geen Elisabeth.' Antwoord ik. Zijn ogen vormen zich tot spleetjes en hij kijkt mij nadenkend aan.
'Wat is mijn naam?' Vraagt hij plots. Ik kijk raar op. Dit heeft hij nog nooit gevraagd.
'Als je beweert dat je niet weet wie Elisabeth is, wat is mijn naam dan?' Vraagt hij akelig lief. Ik kijk hem aan, maar ik herken hem niet. Ik weet totaal niet wat zijn naam is. Hij staat me weer met zijn zweep en komt dicht bij me staan.
'Zeg je nog iets of hoe zit het?' Vraagt hij met een gemene toon in zijn stem. Ik spuw in zijn gezicht wat hem kwaad maakt.
'Jij vuile slet!' Brult hij uit. Hij slaat me een aantal keer in mijn gezicht met zijn vuist en ook raakt hij een aantal keer mijn maag. Ik wordt van mijn stoel gesmeten en merk dat de leren riemen nog op mijn pols zitten. Hij shot me in mijn maag. Ik schreeuw het uit van de pijn. Hij houd op en ik ga in een bolletje liggen. Hij hurkt bij me neer en pakt mijn gezicht vast zodat ik naar hem zou kijken. Zijn twee bruine ogen glinsteren weer.
'Ik heet Brian.' Hij laat mijn hoofd los en wandelt naar de uitgang. Wenend lig ik op de koude betonnen vloer. Na een tijdje zullen Jessica en Lauren me weer zoeken en zullen ze me hier weer vinden.Ik open mijn ogen en schiet recht. Ik haal angstig adem en ben verblind door angst.
'Hee, het is goed. Rustig.' Zegt iemand die mijn schouder vast pakt. Ik hou mijn hoofd naar beneden en begin te trillen.
'Alstublieft, doe me geen pijn.' Zeg ik bang. De persoon bij me zucht luid en legt zijn hand weer op mijn schouder om me comfortabeler te laten voelen. Ik kijk op en staar ik de twee mooiste ogen die ik ooit hen gezien. Ze zijn helder blauw. Zijn haren zijn donker bruin en hangen in slappe slierten tot net op zijn schouders. Hij is degene met zijn cowboy hoed.
'Ik ben Thomas.' Zegt hij lief. En dit is mijn vader, Mark. En mijn zusje, Elisabeth.' Het meisje verschuilt zich achter haar vader. Ze heeft blonde haren net als ik. En haar blauwe ogen lijken net op die van Thomas. Thomas heeft het gezicht van zijn vader maar dan zonder de dikke baard.
'Fleur. Fleur Dykstra.' Zeg ik. Thomas glimlacht en ik glimlach zwakjes terug.
JE LEEST
Lonely Survivor
Teen FictionWanneer je om mensen gaat geven, hoort pijn bij het pakket dat je erbij krijgt. Fleur is een 17 jarig meisje dat sinds de zombie aanval op haar en haar familie alleen rondzwerft in het bos. Tot er een hele grote groep dolers achter haar zit. Ze word...