Hoofdstuk 18

42 5 6
                                    

Ik pak het konijn van het vuur en scheur er een poot van af en geef die aan Thomas. Het is ondertussen weer nacht en we hebben besloten om morgen vroeg op pad te gaan en te zoeken naar de anderen. Ik pak zelf ook een poot en begin er aan te knagen. Eerlijk gezegd smaakt het nog. Maar waarschijnlijk is dat omdat ik uitgehongerd was. Ik kijk naar Thomas en zie hem smullen van de poot. Ik leg det bot van de konijn weg en staar naar het vuur. De vlammen dansen heen en weer en dat doet me denken aan onze laatste kerst voor deze hell begon.

'In de naam van de vader, de zoon en de heilige geest, amen.' Zegt mijn opa. We maken allemaal het kruisteken en beginnen aan ons eten. Mijn oma heeft samen met mijn ma het eten klaar gemaakt. Vanavond vieren we het gewoon met mijn grootouders en mijn ouders en Ian. Op kerstdag vieren we het met de hele familie en meestal ook nog de vriendinnen van mijn neven en mijn broer. Lucy is echt een super lief meisje en een geweldige vriendin voor mijn broer. Alleen zit ze in een diepe depressie. Zij is haar ouders kwijt en leeft daarom bij haar grootouders. Door Ian gaat het al vele beter met haar.
We zitten te smullen van de heerlijke gevulde kalkoen tot wanneer Lucy haar gsm afgaat.
'Sorry deze moet ik even nemen.' Zegt ze en ze loopt naar een andere kamer. We trekken er ons niks van aan en eten rustig verder.
'Wat? Nee dat kan niet!' Horen we haar roepen. Ian staat op en loopt naar haar toe. Ik hoor haar wenen en ik wil het liefst naar haar toe om haar een knuffel te geven. Wanneer ze gekalmeerd is komt Ian terug.
'Ik ga even met Lucy baar het ziekenhuis. Haar oma ligt in het ziekenhuis en verkeerd in kritieke toestand.' De woorden blijven rondspoken in mijn hoofd en hij vertrekt met Lucy. Wij blijven gechoqueerd achter.
'Wat erg!' Zegt mijn moeder. We eten in stilte verder en daarna gaan we naar de woonkamer.
Niet veel later gaat deze keer mijn gsm af.
'Ian?' Vraag ik. Ik hoor veel wind en voorbijrijdende auto's.
'Kan je met pap komen? Lucy haar oma is juist overleden en ze kan het niet meer aan.' Ik schrik en kijk naar pap. Hij knikt en we gaan naar de auto. Ik stap snel in en pap rijd snel weg.

Niet veel later zijn we dan bij het ziekenhuis. Het is zeer donker en het is hard aan het regenen. Door de lampen van de auto zie ik een figuur op de grond zitten. de persoon zijn schouders schokken. Ik stap uit en ren er naartoe.
'IAN!!!' Roep ik met een gebroken stem. 'LUCY! Nee!' roep ik weer wanneer ik haar levenloze lichaam zie.
'Z-ze rende, en... En er kwam een auto. EN...' Stamelt mijn broer. Ik zit naast hem op de natte asfalt en ik knuffel hem.
'Het spijt me zo!' Fluister ik. Ik kan niks doen. Ik voel me zo machteloos.
Dit was de ergste kerst ooit.

Ik wordt uit mijn gedachten gehaald door Thomas die aan mijn schouder schudde.
'Fleur! Aarde aan Fleur!' Zegt hij. Hij kijkt diep in mijn ogen met een serieuze blik. Ik knipper even en kijk hem verward aan.
'Waarom ween je?' Vraagt hij. Hij haalt met zijn duim een paar tranen weg. Ik stort helemaal in. Tranen vallen naar beneden op de grond. Thomas omarmd me en houd me stevig vast. Ik leg mijn hoofd tegen zijn borst. Hij aait mijn lang vettig en ongekamd haar.
'M-mijn b-broer. Ik m-mis m-mijn broer.' Zeg ik snikkend. Ik houd me nog iets steviger vast en drukt kusjes op mijn haar. Ik realiseer me net dat niemand van de groep iets over mijn familie weet. Ze hebben geen idee wat voor gruwelijke dingen ik heb gezien. Mijn broer die levend werd opgegeten en mijn moeder die ik heb neergestoken. Ookal was ze een doler, ze was ooit mijn moeder.
'We zullen je broer wel vinden hoor.' Zegt hij. Ik zet me recht en schud mijn hoofd.
'Dat kan niet. Hij is dood. Ik heb hem uiteengescheurd zien worden. We waren bijna veilig. Bijna.' De tranen stromen over mijn wangen heen ik veeg ze weg en kijk Thomas aan. Met een geschrokken gezicht kijkt hij naar mij.
'Het spijt me.' Zegt hij oprecht. Ik laat mijn hoofd zakken.
'Is niks.' Zeg ik kort.

Het is een nieuwe ochtend en we hebben besloten om de rest te zoeken. Thomas is helemaal hersteld en ik ook een beetje. We stappen ons krampachtige schutting uit.
'Wat nu? Wie zoeken we eerst?' Vraag ik. Ik kijk even in het rond. Het enige wat ik zie zijn bomen en een paar lijken van dolers die ik heb vermoord.
'We zien wel, maar ik wil zeker zijn dat mijn zusje niet alleen is.' Ik kijk naar hem met een verdrietige blik in zijn ogen. Als Elisabeth nu dood is zal ik het me nooit vergeven. Zij is als een kleine zus voor mij. Ik mag haar ook niet verliezen. Thomas pakt mijn hand vast en kijk me even aan. Zijn ogen staan zelfzeker.
'We gaan haar levend terugvinden.' Zegt hij zonder enige onzekerheid. Ik knik. Plots horen we geschreeuw in de verte. Het klinkt niet ver hier vandaan. We lopen er vliegensvlug naar toe. Ik zie al snel vier dolers en een klein meisje.
'ELISABETH!' Schreeuwen we.

Lonely SurvivorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu