Hoofdstuk 7

54 6 4
                                    

-Toen-

De stad staat in brand. Ik Lauren en Jessica vluchten via een zijweggetje naar de oostkant van de muur. We klimmen er een voor een over. Ik ga als eerste en als ik over de stalen muur ben kijk ik rond of er geen bijters op de loer liggen. Alles lijkt veilig. Wanneer mijn vriendinnen over de muur zijn geraakt lopen we de straat op. We lopen door tot we niet meer kunnen. Ik leg mijn rugzak op de grond en ik probeer op adem te komen.
'We kunnen hier even blijven.' Zegt Jessica. 'Het lijkt veilig voor nu.' Ik knik en we gaan even op het asfalt zitten.
'Wie zou dit gedaan hebben?' Vraag ik aan hen. Wij hebben er zeker niks mee te maken.
'Ik weet het niet.' Zegt Lauren. 'Maar ik hoop dat Brian wel dood is nu.' Zegt ze met haat in haar stem. Zij is de enige die weet wat hij met mij deed. Ze steunt me en zegt altijd dat het goed zal komen en dat hij zijn lot nog gaat krijgen. Zij is net als een grote zus voor mij.
'Man, ik heb echt wel dorst gekregen.' Zegt Jessica. Ze pakt een fles uit haar zak en ze neemt er een grote slok van.
'Pas op. We hebben niet veel mee.' Zeg ik op waarschuwende toon. Ze haalt haar schouders op en pakt nog een slok. Lauren staat op en pakt de fles uit haar handen.
'Genoeg nu!' Zegt ze kwaad. Ze ruikt aan de fles. Het lijkt dat er gewoon water in zit.
'Heb je nu echt wodka meegesmokkeld!' Zegt ze nog kwader. Ik probeer haar te kalmeren.
'Niet te geloven! Je moet nuchter zijn deze dagen! Maar jij geeft er geen zak om wat er gebeurd!' Roept ze kwaad.
'Ik wil gewoon wat plezier hebben in het leven! Mag dat niet?' Vraagt Jessica boos. Ze pakt de fles weer af en houd hem in haar hand.
'Neen! Nee, dat mag niet. Niet nu!' Roept Lauren. Ik hoor gegrom van uit de wildernis dat de straat begrenst.
'Meiden?' Zeg ik op een bange toon. Maar ze blijven voort ruziën. Ik schud aan Lauren haar schouder maar ze negeert mij. Ik zie een hele boel bijters op ons af komen via verschillende kanten.
'Meiden! Weg nu!' Roep ik terwijl ik ze mee sleur. Ik pak mijn zak op en we rennen verder. Jessica laat de fles vallen van de schrik.
'Nee wacht!' Ze loopt terug en pakt de fles op. Wij rennen verder en ze wordt omsingelt door de bijters.
'Lauren! Fleur! Help!' Ik wil haar helpen maar Lauren pakt mijn pols vast. Ze kijkt diep in mijn ogen en schud haar hoofd. Ik kijk naar achteren en hoor een hoge gil. Bloed vliegt overal.
'Jess!' Schreeuw ik uit met tranen die over mijn wangen lopen. Lauren trekt me mee het bos in.

-Nu-

Mijn ogen zijn gesloten en ik lig tegen iets warm aan. Ik hoor zacht gepraat. De ene stem is diep en de andere is een meisjesstem.
'Wat schattig.' zegt de meisjesstem. Mijn ogen gaan langzaam open en het zonlicht schijnt fel in mijn ogen. Ik kijk rechts van me en merk dat ik de hele tijd tegen Thomas aan lag. Ik zet me snel recht en ik voel mijn wangen gloeien. Elisabeth kijkt me met een brede glimlach aan en ik schud lachend mijn hoofd. Ik geeuw even en rek me uit.
'Lekker gelsapen?' Vraagt Mark met een brede glimlach.
'Ja.' Zeg ik. 'Maar het is niet wat het lijkt.' Voeg ik er snel aan toe. Hij lacht en geeft me een kommetje met fruit.
'Ik heb jullie gisteren horen praten op het dak. Hij geeft om je.' Zegt hij op een blije toon.
'Voor wij je vonden was hij hard en hij toonde totaal geen emoties. Toen hij je zo zag liggen kwamen de emoties terug. Hij zorgde voor jou en bleef de hele tijd bij je.' Ik kijk hem verbaast aan en steek daarna een stukje meloen in mijn mond.
'Als hij zegt dat hij je beschermt, doet hij dat.' Er vormt een glimlach rond mijn lippen. Thomas komt de keuken in en hij krijgt ook een kom met wat fruit.
'Lekker geslapen?' Vraag ik. Hij kijkt me slaperig aan en knikt. Ik glimlach en eet verder.

Ik zit een boek te lezen in de studeerkamer wanneer Thomas binnen komt.
'Jij kent de buurt hier een beetje, eh?' Vraagt hij. Ik kijk op en knik.
'Ja ik loop hier toch al even rond.' Antwoord ik.
'Weet jij misschien een wijk zijn waar er nog veel kan liggen?' Vraagt hij. Ik sta op en knik.
'Ja, maar het is hier een eindje vandaan. Wel de moeite waard.' Zeg ik op serieuze toon.
'We hebben nog maar een paar spullen over, wil je met mij die wijk gaan bekijken?' Vraagt hij terwijl we de kamer uit lopen. We lopen de trap af en ik loop naar de kast waar mijn spullen in liggen. Ik pak mijn mes en revolver. Ik bind mijn haren vast in een vlecht en een plukje haar dat te kort is hangt voor mijn ogen.
'Ik ben klaar.' Zeg ik. 'We moeten snel zijn, anders is het te laat om nog te gaan.' Vertel ik hem terwijl ik naar de deur ga. Hij loopt naar me toe met een schoen aan en een in zijn hand.
'Mijn vader weet dat we er naartoe gaan.' Ik knik en loop toch nog even naar de speelkamer waar Elisabeth altijd zit.
'Beth, ik moet even weg. Het zal niet lang duren maar je papa blijft hier.' Ze kijkt me triest aan. En knuffelt me.
'Blijf leven.' Smaakt ze mij. Ik knik en kniel voor haar. Ik omarm haar en beloof het haar.
'Pinky promise?' Vraagt ze terwijl ze haar pinkje voor me houd. Ik pak haar pink vast met het mijne. Ik geef haar een kus op haar voorhoofd en loop samen met Thomas de deur uit. We lopen in de frisse lucht de straat uit.
'Waar heen?' Vraagt Thomas en ik begin voorop te lopen. Ik sla een weg in en blijf lopen tot ik eidelijk een bos zie.
'We zijn er bijna.' Zeg ik. 

Lonely SurvivorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu