Hoofdstuk 9

47 5 2
                                    

'Kan ik je vertrouwen?' Vraagt Thomas met gefronste wenkbrauwen. Hij pakt mijn arm vast en trekt me dichter naar zich toe.
'Ik snap dat je me niet vertrouwt. Je kent me amper. Maar sinds dat ik Fleur ben kwijtgeraakt ben ik alleen geweest.' Zegt ze op kalmerende toon. Ik voel Thomas al wat meer ontspannen.
'Een momentje.' Zeg ik tegen Lauren. Ik trek Thomas mee naar een andere kamer.
'Ik wil haar graag mee naar ons huis nemen.' Zeg ik overtuigt tegen hem. Hij kijkt me aan alsof ik gek geworden bent.
'Fleur, ik ken haar pas en je heb haar al even niet meer gezien. Wat als ze nu helemaal verandert is?' Zegt hij tegen mij.
'Mensen veranderen niet.' Zeg ik overtuigt van mijn zaak.
'Nee Fleur! Ik wil niet dat er iets met je gebeurd. Ik vertrouw haar niet.' Zegt hij streng.
'Moet ik me zorgen maken?' Vraagt Lauren geschrokken door Thomas' toon.
'Nee hoor.' Zeg ik vrolijk tegen haar. 'Alsjeblieft, ze is net als een grote sus voor mij. Zij is degene die mij uit de handen van Brian heeft gered.' Zijn ogen worden groot als ik Brian zijn naam uitspreek. Hij denkt even na en stemt dan toch in. Ik huppel haast terug naar Lauren.
'Lau, wat zou je ervan vinden als je in onze groep zou mogen?' Ze kijkt me blij aan maar kijkt dan naar Thomas. Hij knikt naar haar en weer komt die glimlach rond haar lippen.

Na dat we alle huizen hebben doorzocht lopen we terug naar ons onderkomen.
'Is het ver?' Vraagt Lauren wanneer ze haar zak over haar linker schouder zwiert.
'Toch wel.' Antwoord ik. 'En als we niet snel voortlopen kan het zijn dat we in het donker nog niet thuis zijn.' Met wat je thuis kan noemen. Het liefst wil ik nu in een warm bed liggen met een groot en zacht kussen en een lekker dik donsdeken. Mijn enkel doet nog steeds veel pijn, maar ik kan er op lopen. Bij iedere stap die ik zet trekken mijn spieren samen en schiet er een pijnscheut door mijn hele been. Ik struikel over een takje en zet hard mijn pijnlijke voet op de grond. De pijn schiet tot diep in mijn knie en ik zak door mijn knieën.
'Fleur! Gaat het?' Vraagt Thomas bezorgd. Het liefst wil ik het uitschreeuwen van de pijn maar ik bijt hevig op mijn lip. Ik kreun even van de pijn en wieg heen en weer. Ik pak diep adem en kalmeer weer een beetje.
'Ja,' zeg ik met een zucht. 'Het gaat.' Ik probeer recht te staan maar nu kan ik amper op die voet steunen. Thomas pakt zijn wapen van zijn rug en gaat voor me staan.
'Spring op mijn rug, ik draag je wel.' Zegt hij. Ik aarzel niet en spring behendig op zijn rug.

We komen eindelijk aan bij ons huis. Het is net donker geworden buiten. We hebben geen zaklampen bij maar we kunnen genoeg zien door de maan die fel schijnt.
'Kan je lopen denk je?' Vraagt Thomas. Ik knik en Thomas zet mij weer neer. Mijn voet doet niet meer zo veel pijn. Ik loop samen met onze groep naar het huis maar ik zie niks anders dan een grote hoeveelheid dolers rond het huis. Ik hoor Elisabeth tot hier schreeuwen.
'Beth!' Roep ik en ik laat mijn spullen vallen. Ik pak mijn pistool en dood een paar dolers die naar me toe komen. achter mij hoor ik ook schoten. Thomas en Lauren helpen mij.
'Pap! Waar ben je?' Roept Thomas richting het huis. Er komt geen reactie.
'Ik ga naar binnen!' Roep ik naar Lauren en Thomas. Ik loop naar de zijkant van het huis en probeer bij de voordeur te geraken. Ik dood de zombies die in mijn weg zitten en kom eindelijk uit bij de deur. Ik draai hevig aan de knop meer de deur krijg ik niet in beweging. Ik klop met mijn vuist tegen de deur.
'Mark! Beth! Please open!' Schreeuw ik tegen de deur. Ik hoor wat geschuifel en de deur gaat open. Ik ga snel naar binnen en sluit de deur weer. De sofa wordt weer tegen de deur geschoven.
'Pak je spullen, we gaan.' Zeg ik. Ik help Elisabeth met haar spllen te pakken en al gauw staan we aan de achterdeur van het huis. Elisabeth zit op mijn rug en Mark heeft de zakken. Op open zachtjes de deur en hou mijn wapen gestrekt voor mij. Ik hoor iets ritselen. Ik ga naar het geluid en richt het wapen. Ik wil net schieten maar dan zie ik dat het Lauren is.
'Wow meid!' Zegt ze geschrokken. Ze kijkt of dat alles mee is en neemt ons mee naar Thomas die een auto heeft gevonden die werkt. Eens dat alles is ingeladen rijden we weg naar een veiligere plek.

'Fleur! Wie is dit?' Vraagt Mark na dat Elisabeth eindelijk slaapt. Hij kijkt naar ons twee. 'Dit is Lauren.' Zeg ik stil. Ik wist wel dat hij het niet goed zou vinden. 'Ze heeft haar gered toen ze bij Brian gevangen zat.' Zegt Thomas die naar de weg blijft kijken. Mark kijkt haar aan en knikt even. Ik moet je een paar vragen stellen als je in onze groep wilt blijven. Lauren knikt en kijkt me bang aan. Ik doe teken dat het niet zo erg is.
'Ben je al lang alleen?' Vraagt hij.
'Sinds dat ik Fleur ben kwijtgeraakt.' Zegt ze eerlijk.
'Hoeveel dolers heb je gedood?' Is zijn tweede vraag. Lauren denkt even na.
'Niet zo veel. Ik verstop me vaak en als ik geen eten meer heb ha ik verder, maar alleen tijdens de dag.' Zegt ze. Slim als je weet dat de meeste bijters alleen s'nachts over straat lopen.
'Oke, hoeveel mensen heb je al gedood?' Lauren kijkt me geschrokken aan. Ik weet dat zij Brian niks heeft aangedaan. En ook Jessica's dood was haar schuld niet.
'Ik heb niet met mijn eigen handen gedood. Maar ik heb de mensen in nood niet geholpen.' Zegt ze triest.
'Hoeveel en waarom?' Vraagt hij weer.
'Een iemand, een vriendin. Ze hield meer van haar drank dan van de groep waarde in zat.' Zegt ze met spijt in haar ogen. Hij knikt en draait zich weer om. Hij en Thomas praten in stilte terwijl ik en Lauren naar buiten staren. Elisabeth ligt rustig tegen mij aan te slapen. Alles is weer rustig.

Lonely SurvivorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu